Wilhelminapark, Utrecht |
Pas zei iemand tegen me in zo'n soort situatie: ik blijf bij hem: dat heb ik tenslotte ooit beloofd. En ik zei: ja, dat is wel mooi, maar als ik aan je merk dat je daar toch verbitterd van wordt... en het gebeurt dan aan je dat er iets nieuws kan komen... dan zou ik je toch aansporen om te gáán. Je kunt niet blijven op de plek waar je bent, als die je verzuurd maakt, en je daardoor veel kleiner wordt dan je in feite bent.
Maar vertrekken, terwijl een ander wil dat je blijft, terwijl je weet hoeveel verdriet en onzekerheid je een ander geeft, je zelfs het zelfstandige bestaan van die ander daarmee onderuit kunt schoffelen: dat is heel aangrijpend en hartverscheurend. Is het onbekende nieuwe dat wel waard? Iets in mij zegt ook, dat het belangrijk en mooi is om te blijven, om trouw te zijn, om samen het leven dat gedeeld was te blijven dragen, ook al is de ander niet meer in de volheid en de bloei van het leven...
Zusje en ik deden met Moeder een sentimental journey. We reden dwars aan de onderkant van de Utrechtse Heuvelrug, ik wist niet dat Nederland zo mooi en groen was, daar in het midden, met aan de ene kant de rivier die stroomt, en we kwamen aan bij huizen rondom het Wilhelmina park in Utrecht. 'Kijk daar werd papa verliefd op me, daar heb ik meer dan zes jaar gewoond.... daar was een hoek, waardoor ik pappa niet kon zien aankomen, als hij van de bushalte kwam. En dat is het eerste huis waar jij een paar maanden gewoond hebt.'|
Dat ging dus over mij. Mijn eerste woonadres. Het was Moeders sentimental journey,maar het werd ook een beetje de mijne: zonder het toen te weten wandelde ik dertig jaar geleden ofzo ook regelmatig door de straat waar zij dagelijks doorheen fietste, maar ik ging dan op bezoek bij vrienden die aan de rand van dat Wilhelminapark woonden. Mensen die ik uit het oog verloren heb. Zo kan dat gaan.
En is dat nou verdrietig? Al die mensen die gekomen en gegaan zijn in een mensenleven? Steeds meer denk ik van niet. Want zij leven in jou voort: daar verandert het actuele heden niks aan. Wat ooit gedeeld en geleefd is: het is aan jou om dat verder te dragen.
Dus het enige wat overblijft is: lééf, lééf. Ten volle met elke vezel in je, elke teug adem die je haalt. Maar laten we zacht zijn voor elkaar en ook voor jezelf. Brokken en breuken horen bij het leven, maar laat wat heel is, niet vallen. En als het dan valt... vang het dan op in het grote net van mededogen.