woensdag 31 augustus 2016

Borsten en boerkini

In Venetië, op de stranden van het Lido waren ook vrouwen in boerkini's. Geen mens die ernaar om keek. Op het openbare strand, waar elke toerist met iets meer tijd, even vanuit Venetië naartoe overwipt, hoor en zie je allerlei nationaliteiten. Japanse meisjes maken  in de golven uitgebreid filmpjes en foto's van elkaar in filmsterrenposes. Velen scharrelen  in de supermarkt, op de doorgaande weg naar het strand, een maaltje bij elkaar en eten dat op het strand en blijven  totdat de luchten en de zee  roze, turquoise, glinsterend... worden: de kleuren van de schemering laten zich eigenlijk maar moeilijk beschrijven.  Al die nationaliteiten bij elkaar en niemand  die aandacht schonk aan een boerkini daartussen in.

Ik liep regelmatig van mijn  rustige strand langs het water, naar het drukkere, aldaar, om daarna een vaporetto te nemen naar Venetië. Een keer zag ik al vanaf verre een stel lopen, de rechterhelft was een donkere boerkini. Dichterbij gekomen, zie je dan dat de man lekker in zijn blote bast loopt, en ik dacht : fraai is dat: hij wel, zij niet. Maar wat evenzeer opviel, was dat zij constant aan het woord was, met drukke hand- en armbewegingen en dat hij, met de handen achter de rug aandachtig luisterde. Daarmee vervallen dan de donkere gedachten erom heen: vrouw onderdrukt, hij de baas, zij ongelukkig en dociel, hij die in alle vrijheid kan doen en laten wat hij wil.

Ik zag  ook een  vrouw met blote borsten. Grote glanzende siliconenborsten, die zij regelmatig met haar handen masseerde. Ze waren zo groot dat ik het wanstaltig vond. Uit de uithoeken gluurden verschillende mannen naar deze vrouw. Maar wie weet keken ze met dezelfde beleving als ik zelf: wat groot, wat buitenaards, wat nier normaal. Waar gaat het toch om, in die hele boerkini-discussie? Hoe eng-Europees en 'Westers'  is deze? Wie mag voor wie bepalen wat goed is en wat niet? Achter siliconenborsten schuilt een hele wereld van plastische chirurgie met eigen opvattingen wat mooi is en jong zijn een dwingende dwangbuis is. Achter een boerkini, sluiers, lange gewaden, hoofddoekjes, schuilen naaiateliers, kledingzaken, eigen modeontwerpers.

Een keer in het wijkcentrum heb ik gezien, dat onder de zwarte lange kleding van een oudere vrouw, prachtige, verfijnde, kanten, elegante jarretels scholen, met zijdezachte nylonkousen. Ze wilde zien of er een ladder in haar kous zat, en tilde zó, achterin de keuken van het wijkcentrum haar gewaden op. Ze vroeg aan haar dochter om thuis andere te halen. Die weigerde. Toen deed ze de jarretels en de nylonkousen maar uit.

maandag 29 augustus 2016

Van alles wat

 Jammer. Ik verlies de onschuld van het blog-schrijven. Het was een vrije ruimte, waar van alles komt en gaat en die ik zonder daarover te twijfelen, deelde met degenen die dit lezen. Daarin zit een soort van vertrouwen dat mensen er niet mee aan de haal gaan: het bewaren in de binnenkamer van hun hart: op zijn best. Want het lijkt me meer voorkomen, dat een blogje het brein even in en dan weer uit gaat. Dus dan is het lastig, nu iemand in mijn omgeving vol blijft houden dat ik een blog niet had mogen schrijven en daarmee zelfs schade zou kunnen berokkenen...

Maar goed, even de veren losschudden en toch terug gaan naar mijn oorspronkelijke onschuld: Ik mag hier mijmeren, twijfelen, gedachten laten gaan, verdrietig en  blij zijn. En het was gisteren weer een fijne, welbestede dag! Het was de laatste dag waar ik een goedkoop seizoentreinretour kon gebruiken. Eerlijk gezegd had ik anders gewoon thuis in de tuin doorgebracht, want ik had ook wel zin om gewoon te zitten, waar ik zit.

Nu ging ik naar Zandvoort aan Zee. Het zou nog redelijk weer worden en ik heb de Nederlandse kust nog nooit gezien met mensen in badpak en zwemmend in zee. Gezien dus, nu! Maar er waaide een koude wind. Dus na mijn lunch, windvrij achter opgestapelde ligstoelen, nee uitzinnig druk was het niet, besloot ik het B-plan  de achterwacht,uit te voeren: ik  nam ik de trein terug, naar mijn favoriete stad in Nederland, Amsterdam.

Ik liep de Dominicuskerk in, die zomeropenstelling had en men musiceerde er. Wat klinkt dat orgel er mooi en wat is het een prachtige, kleurige, goed onderhouden  kerk, veel mooier dan in mijn herinnering. En wat was het raar om daar nu te zijn, terwijl ik het afscheid van M. die daar bijna 20 jaar pastor is geweest, niet kon meemaken...


Het voelde een beetje aan, als dwalen dooe Venetië: verschillende werelden vlakbij en na elkaar. Ik ging de Nieuwe Kerk op de Dam in, die over de rijke geschiedenis van de kerk zelf ging, zag op groot beeld weer Maxima's traan bij de tango op haar bruiloft, liep daarna het Amsterdams Museum in, naar een tentoonstelling die Transmission heette: over trans en gender, persoonlijke verhalen van vroeger tot en met nu. Van benauuwd in-de-kast-zitten, depressies overwinnen, tot een vrouw die nu in een dorp leeft met haar gezin en zegt: ik blijf hun vader, ze mogen me gewoon pappie noemen, maar als ze me een jurk aangeven in een winkel met : papa, is dit iets voor je? "', dan zien ze wel dat mensen wat gek kijken, dus ze noemen me nu meestal bij de voornaam. De wc's waren gender-neutraal gemaakt. Mooi: de bonte verscheidneheid in mens-zijn.

Tot slot wat slenteren over de Uitmarkt. Luisterboeken voor maar 2,50 ingeslagen, voor de koude winterdagen, o.a van Kristien Hemmerechts, Taal zonder Mij, door haarzelf voorgelezen en Passievrucht door en van Karel Glastra van Loon. Ik zou denken dat luisterboeken duurder zijn dan papieren, zeker als ze door de schrijver zelf worden voorgelezen: Dat is toch een gigantische meerwaarde erbij? Maar zo is het niet: ze kosten anders 16,95, zei de vrouw achter de kraam.

Alles van waarde is weerloos...dichte Lucebert al. Het blog Passiebloempjes, mijn weblog, heeft voor mezelf waarde. En is bij een aanval daarop, ook weerloos.

zaterdag 27 augustus 2016

Heerlijk dagje Hoge Veuwe

Er zijn van die dagen waarvan je zeker weet dat je die nooit meer zult gaan vergeten en gisteren was het zo'n dag.Een lange, tropische, warme zonnige dag. Zusje en ik en Moeder waren weer in ons familiepark De Hoge Veluwe. We hadden leesboeken mee, om wellicht net als vroeger op de familieplek in de zon en de schaduw te gaan lezen, maar daar is het niet van gekomen.

De Familieplek bleek nu, in de volle zomer helemaal begroeid, het uitzicht beperkt door jonge scheuten berkenboompjes. Het is duidelijk niet meer de bedoeling dat dit een zit- en hangplek mag zijn.Een picknicktafel is pal voor die bosschages geplaatst. Ach, ja, na 40 jaar kan niet alles meer hetzelfde blijven.

We vonden een prachtig ander plekje, met schaduw van een vliegden en weidse uitzichten op de nog een beetje bloeiende heide en de bosrand in de verte. Ik had mijn campingstoeltje mee, moeder zat in een oud Frans gevalletje, nog met vering in de zitting, Zusje lag op een picknickkleed. We dronken koude ijsthee en kaneelbroodjes en ham-kaas-croissants die ik al heel lang meeneem als ik een gezellig dagje wegga en Zusje had lekkere kleine zoet-scherpe vierkante Chinese koekjes zo dun als twee chipjes. We babbelden en knabbelden.

Ik vroeg me al af of het de plek was, waar in de namiddag de auto's naast elkaar staan omdat dan de herten komen, gezien de flinke parkeerstrook, waar we nu zo'n 25 meter vanaf zaten. Zusje dacht van niet. Maar vroeg in de middag verscheen daar een boswachter in een auto, die vertelde gebeld te zijn door bezorgde wild-watchers. We zaten wel, daar waar de herten tevoorschijn komen, omdat daar voedsel wordt neergelegd, om de mensen tegemoet te komen.

Nou, een goede tijd om naar het restaurant te gaan en daar een portie bitterballen, 8 stuks, heel eerlijk met elkaar te verdelen.Toen ontstond het idee om te gaan fietsen. Je kunt er voor niks fietsen pakken en jaren geleden hadden we met de hele familie rondgetoerd met Vader in een zitje voor en Moeder dacht dat ze daar ook naast zat. Dat zou wel zwaar zijn, wij dachten van niet. Nu zat Moeder prinsheerlijk, bijna als een autoritje, met Zusje als hulpmotor.

Zo'n mooi warm weer.We zetten na afloop opnieuw onze stoeltjes aan de kant, ditmaal bij een zandverstuiving en genoten van het licht en wolkenspel van een zon die langzaam onder zou gaan.' 'Blijven we de hele zonsondergang?' vroeg Moeder. Tijd om weer te vertrekken, op zoek naar wild. Op onze ochtendplek waren maar twee herten, maar verderop zagen we voor het eerst in de familiegeschiedenis door de verrekijker een heel groot edelhert met groot gewei met zijn vele vrouwtjes. Dat komt dus veel voor in het dierenrijk.

Vlakbij de uitgang bij Schaarsbergen huppelden twee jong verdwaalde reeën over de weg het groen in. Op mijn foto's achteraf kan ik constateren dat op de vraag: Wat ruist daar in het struikgewas? De kiekjes antwoorden  met: Niks.

Moeder wist nog een Surinaams restaurantje in Arnhem, maar dat bleek gesloten. We reden door het opgelifte Spijkerkwartier, veel terrasjes, veel mensen op straat, grappige winkeltje en ondertussen was het al geheel donker geworden,Zou men nog wel eten uitserveren? Misschien aan de Rijnkade. Rondom de Eusebius-kerk werd het ineens een gribus-sfeertje. En toen als je geen mensen meer verwacht, was daar een kade vol alternatieve zit- en drinkgelegenheden. Maar warm eten leek toch niet waarschijnlijk, bovendien kon daar geen auto voor de deur parkeren.

De auto reed vanzelf de oude Rijnbrug over, richting Nijmegen en in de schoot van een winkel waar je spare-ribs kunt halen, voor Moeder en Zusje heel bekend, voor mij nieuw. En nu maar hopen dat die nog open is. JA. Dus we eindigden de dag in Moeders appartement met drie borden op haar tafel, de kleurpotloden en kleurboeken opzijgeschoven, en maakten onze vingers vet van het kluiven.

Mmm.... heerlijk, niet alleen het eten, zo was de hele dag!

donderdag 25 augustus 2016

Gstaad 95-98

Het kenmerk van goede literatuur is, vind ik, dat er iets onontkoombaars van uitgaat. Je pakt het boek, begint te lezen en meteen weet je dat je erbij moet zijn, tot het boek uit is. Het is knap als dit gebeurt in een werkelijkheid die voor je neus getoverd is, die je tegelijk vanaf het begin niet aangenaam vind. Er haakt iets en er schuurt iets, en toch moet je door. Het ongemakkelijke neemt je toch mee aan de hand, dus vooruit maar.

Dit was mijn leeservaring bij Gstaad 95-98 van Marek van der Jagt. Wij weten ondertussen dat het Arnon Grunberg is, maar dat was een tijd lang  nog niet bekend. Door lezing van de eerste pagina zag ik dat het mogelijk is: volkomen onbekend zijn en dan meteen in de literaire hemel terecht komen. Omdat je uit die hemel komt. Er schitteren niet al te veel sterren aan het firmament.

Ik ben tot nu toe geen fan van Grunberg. Er zit een soort onrust in zijn eigen schrijfstijl, waardoor ik maar moeilijk landen kan en het me niet lukt me werkelijk in te leven in zijn personages. Maar door Marek van der Jagt zie ik wel dat hij echt goed schrijven kan. Vooral ook, omdat ik nu wel helemaal mee kon met de hoofdfiguren en me ook in hen kon inleven. En dat terwijl het gekke mensen zijn: die moeder en haar zoon, zij een rondstelend kamermeisje, hij haar compaan tot ver in zijn volwassenheid, die altijd tussen haar benen slaapt. (Ja, dat lees je goed.)

Meer ga ik er niet over zeggen. Er wordt in een soort van omgekeerde heilsleer geloofd, waar woorden als erbarmen en verlossing veelvuldig vallen, een ander personage is geobsedeerd bezig met de vertaling van  de eerste brief aan de Corinthiërs, die over de liefde gaat. Maar dit alles gebeurd in een vreemd benauwd universum: de aars is er de as en het oerbegin en oereinde van de wereld. Gstaad is een rijke en  bloeiende wintersportplaats in Zwitserland en komt alleen voor in de laatste hoofdstukken en de verteller wisselt dan ineens van perspectief tussen 'ik' en 'hij': alsof er voor het eerst een 'ik' schuil gaat in de 'hij'.

Het is een raar boek om in een dag in de zon in de tuin te lezen. Er komen best gruwelijke dingen in voor. Misschien had ik het op een donkere winterdag toch naast mij neergelegd. En toch: je hebt tegelijk het idee dat je toch ook leest hoe de staat van de mensen vaak is; dat het bekend is en vlak bij je ligt: die  vreemde dingen die kunnen gebeuren door onmacht en onvermogen. Dan groeit het verlangen om daarboven uit te stijgen. En gelukkig:  iets in je weet dat dit deze personages niet gegeven is, maar andere exemplaren van het mensensoort weer wel. Gstaad: bekend als wintersportplaats. Maar na een koude winter moet daar ook een zomer zijn, waar in alpenweiden de alpenbloemen wild groeien.

Over dit blog

Ik had het nog niet meegemaakt: dat dit blog een eigen leven gaat leiden. In de meest letterlijke zin: los van je iets veroorzaakt wat je niet wilt. Dit blog is in feite een persoonlijke ruimte die ik deel met mensen die ik ken en niet ken. Je leest een strikt persoonlijk perspectief.  Er kunnen dingen in staan die je aanspreken of niet: de andere leest het in de eigen privéruimte, verstouwt het, herkauwt het, slikt het door, vergeet het.

Zoiets als het kroketje dat ik nou net getrakteerd krijg: lekker of niet. Ik weet dat het niet altijd zo onschuldig is. Er zijn bloggers in andere landen opgepakt voor wat zij schreven. Wanneer ik nu heel veel termen zou bezigen die met een oproep tot terreur te maken hebben, of zwaar discriminerende woorden zou uitslaan, dan kan de computer dat ook traceren en kan het blog verwijderd worden.

Maar nu. Kan iemand het me kwalijk nemen, iets te vernemen door het blog dat zij zelf niet uit mijn eigen mond gehoord heeft en dat vervolgens 'ongepast 'vinden? Naar mijn idee kan dit niet. Zo kan ik het een ander ook niet kwalijk nemen als deze iets wat ik schrijf, helemaal niks vind. Zoals een boekrecensie: dan lees je iets wat die ander eraan beleefd heeft en het is goed mogelijk dat degene dan zelfs dingen voor zich ziet, die de schrijver zo nog niet bedacht heeft.

Maar een boek is literatuur, een fictionele werkelijkheid. Terwijl dit blog wel bericht over echte dingen en mensen, soms, die zich in mijn werkelijkheid afspelen. Wanneer ik in dit blog echte foto's zou plaatsen van mensen, dan vind ik wel dat de desbetreffende zouden kunnen vragen dat niet te doen. Zo heb ik een keer een blog op verzoek van Zusje verwijderd omdat plaatjesplakster L. een plaatje had geplakt van de echte persoon, die Zusje via internet zou kunnen vinden en die dan vervolgens het blogje zou kunnen lezen.

Maar verder? Dit blog kan nooit de boodschapper of aankondiger zijn van iets,  zonder dat ik daar in het echt niet al naar gehandeld heb. Dit blog kan uit zichzelf geen werkelijkheid stichten. Het kan zijn dat de info in  het blog sneller gaat, dan de infostroom in de werkelijkheid waarin het is gebeurd... Dat is mij nu overkomen.  Dat is jammer en spijtig, maar maakt, wat ik doe: Hier een blog schrijven over dingen die mij bezig houden, niet ongepast.

woensdag 24 augustus 2016

Mooie avond

Nou zit ik op het strand aan de oever van de rivier, twee meter van mij af, en nu moet ik opstaan, een paard dat een grote dampende drol laat, een ander snuffelt nu aan mijn picknickkleed, allemaal paarden nu om me heen in het oranje avondlicht. Een plas doen, klinkt als gekletter, de hoeven als ritmisch geroffel door het rustig gekabbel van het water heen.

Roze kleurt de horizon, een luchtballon hangt daar stil in, een paardje briest, twee anderen geven elkaar kopjes. Dat ik hier ook bereik heb (zo heet dat toch?) en een blog kan typen! Vanmiddag sloot ik eerder de deuren van het wijkcentrum, er was bijna niemand, een huzarensalade kopen, een komkommer, een paprika, Hup naar het water.

Zoet water en tegen de stroom inzwemmen, dus op dezelfde plek blijven hoe erg je ook je best doet en zelfs achterwaarts gaan, terwijl je vooruit wil: wat een metafoor van sommige situaties in het leven, dacht ik , tijdens de schoolslag. Zozeer bepaalt je omgeving mee, wat je plekje onder de zon is.

De paarden zijn ondertussen naar het grazige groen vertrokken, de zon is achter de horizon. Wat een mooie avond.

maandag 22 augustus 2016

Rondzwerftuin

Aangezien het de komende dagen weer mooi weer schijnt te worden en ik dan niet te vermurwen ben om iets in de tuin te doen, behalve dan in de ligstoel en in de hangmat zitten en liggen te schommelen en te lezen, heb ik vanochtend terwijl het regenachtig was, een beginnetje gemaakt met mijn schop in de voortuin.

Dat valt dus mooi tegen. De hele grond is beworteld en een dikke wortel van de kastanjeboom wortelt heel hoog. Ooit heb ik er een ronding gemaakt met grote kiezelstenen, waar in het midden dan de tulpen en dergelijke groeiden. Die ronding was ongeveer verdwenen, maar nu kom ik de kiezelstenen overal eromheen tegen. Ook kleinere: dus ik heb het strandzeefje dat ik ooit gestrandjut heb maar tevoorschijn gehaald en nu zat ik als een kleuter de aarde te zeven.

Dit wordt dus een project dat wel enkele maanden zal gaan duren. Dat was ook de bedoeling: want in de winter groeit er toch niet veel in een moestuin. Maar ik kom  ook meteen mijn eigen luiheid tegen. Want al zwoegend en hakkend in die grond denk ik tegelijk: Waartoe toch? Het ziet er nu toch ook best aardig uit? Ik kan ook gewoon alleen maar bollen planten en wat nieuwe vaste plantjes erin zetten. Maar nee, Mirjam, spreek ik mezelf dan toe: het ging je toch om een meditatie- moestuintje? Dus doorzetten.

Maar in die voortuin, die best beschut is, ben je natuurlijk toch gewoon tegelijk ook in een straat in een nieuwbouwwijk. Niet op een boerderij en ook niet in een kloostertuin. Van M. kreeg ik twee leuke websites getipt: de ene is een Cisterziencerklooster in de bergen boven San Francisco, die vond ik te besloten met weinig vrije uitkijkruimte. De andere was op een eiland nabij Trondheim in Noorwegen.. (www.tautra.org),

Dat liet me meteen wegdromen. In Venetië vroeg een Deens architectenbureau je middels kleine schuine en rechte blokjes met verschillende openingen, elk stelde een kamer voor en was als een slakkenhuis: het geheel zou je zo overal kunnen opbouwen, om je eigen droomhuis te bouwen en dat door te mailen( www.snailhouse.ax)  Ik was er best een poosje mee bezig: het werd een compact huisje op een heuvel, voor hoog en dan schuin naar achter lager, met bossen en voor je de zee. Daar waren allemaal glaswanden en dan naar boven aan weerskanten  twee mogelijkheden om naar de hemel te kijken en achter je een besloten tuin, waar je aan twee kanten op uitkeek. Het aanzien en concept van dat Cisterciënzer-klooster op dat eiland was precies zo: gericht op de wijdse natuur met veel glaswanden en toch beschutting.
Een prachtige houten kapel met zonlicht dat door het plafond naar binnen valt en voor een uitzicht op de zee. Je kunt er vrijwilliger worden van een maand tot een jaar. Vier en een half uur werken, de rest van de dag vrij. Als ik geen baan had, dan wist ik het wel, op dit moment... Zo'n omgeving moet ik er dus bij visualiseren als ik in mijn voortuintje bezig ben... Want uiteindelijk doet de plek waar je bent er niet echt toe, het is de geest die overal vrij kan zwerven. Toch?

zondag 21 augustus 2016

Vanaf bed

Dit is wel weer grappig: om voor het eerst in al die jaren thuis een blogje te kunnen schrijven en wel liggend in bed, onder het dekbed. Alles is In de bieb of op mijn werk geschreven, overal tussendoor, altijd wel prikkelend, je eigen stream of conciousness die doorgaat, ook al doe je er dingen tussendoor. En de laatste tijd blog ik ook weleens op straat of in een museum, als er wifi is. Maar nog nooit thuis.

Mensen hebben op vakantie de elektrische stroom nodig om hun mobieltjes, iPads en wat al niet meer op te laden en gedragen zich als vampieren, dacht ik, op de camping in Venetië. Dat is in een paar jaar tijd heel erg veranderd. Ik heb nog meegemaakt dat je aanklopte bij het receptiegebouwtje dat provisorisch met allerlei verlengsnoeren de mensen de gelegenheid gaf hun mobieltjes op te laden. Het jaar daarop hadden ze een kast gemaakt bij de koelkast en nu hangen daar mensen met Power Banks en al, urenlang online te wezen.

Ik heb daar geen enkele behoefte aan en koester de beleving dat er soms helemaal niks is: alleen jezelf in dat ene Hier en nu. Al vond ik het ook wel kicken om ineens met Zusje te facetimen, zij vanaf het Comomeer, ik op een bankje op het Lido. Al ging de conversatie niet verder dan: ja ik zie je! En: hoe moet ik mijn mobiel nou houden, waar moet ik naar kijken, ik hoor je niet! Nichtje L. had met al haar vrienden dagelijks contact en berichtte waar die zich door Europa bewogen. R. is nu maar 17 kilometer van ons vandaan, kunnen we niet even op bezoek gaan?

Maar fysieke nabijheid is wat anders en drukt je op het gegeven dat je toch maar beperkte mogelijkheden hebt. Je kunt nog altijd niet op twee plaatsen tegelijk zijn, terwijl je geest gecombineerd met de huidige techniek dat allemaal wel kan, in het veelvoudige.

Ik denk nu aan de tijd dat er alleen nog telefoons waren en dat er een bergbeklimmer boven op de Himalaya contact had met zijn geliefde, er kon geen Reddingsbrigade komen op de plek waar hij ingesneeuwd was. Dus ze spraken met elkaar,door de telefoon. Zo heeft zij hem horen sterven. Niet het stroomverbruik zorgde voor de contactbreuk, maar het pure fysieke. Dat zijn wij, mensen: stervelijk, al blijf je op internet bestaan.

Ondertussen krijg ik zin in een ontbijtje, krijg moeie armen van liggend typen en is Sammie,qua stroom ook bijna opgebruikt. Sluit de oplader aan, piept deze en er flikkert voortdurend een rood lampje.Erg onrustmakend. Dus ik sta op en zend dit bericht de wereld in.

zaterdag 20 augustus 2016

Een schop

Zo. Nu heb ik voor het eerst van mijn leven, en naar ik verwacht voor het laatst, want er zit tien jaar garantie op, een schop gekocht. Tot nu toe deed ik het met roestige afdankertjes en krijgertjes van anderen. Ik had zelfs twee schoppen. Maar die zijn uit mijn tuin gestolen, of ik heb ze slordigerwijs in de haag met klimopbladeren laten staan in de schemering: ze zijn in ieder geval beide meegenomen. Zo ook mijn gieter. Ik verwacht toch dat het iets van een kinder-diefstal is geweest.

Een schop dus: hoe vaak heb je die nou nodig? Door Hendrik-Jan de tuinman werd vroeger op tv best wel vaak reclame gemaakt. Ik heb er nu eentje nodig omdat ik het plan heb opgevat om van mijn voortuin een mini-meditatie-moestuintje te maken. De voortuin was vergeten gebied: er staat een aantal grote bomen, zoals een kastanje, ontstaan uit die ene wilde kastanje die ik er ooit plantte en een verfomfaaide kerstboom: ook eentje  die ik met wortel en al na de Kerst in de tuin plante: mijn eerste Kerst in dit huis: zo sentimenteel ben ik wel.

Dus die twee bomen blijven staan. Net zoals de berkenboom in de hoek die hoog boven het dak uittorent. Maar de rest wil ik omspitten. Het stond vol met roze ooiersvaarsbekken in de lente en zomer en ik vond dat wel oké: hoefde ik niet meer op onkruid aldaar te letten. Maar toen de grote klimopstronken van het dak daarop vielen en alles geplet was, zag ik ineens dat het toch best wel een aardig oppervlaktetje is, dat voortuintje.

Van al die klimopstronken en takken heb ik nu een omheining gemaakt in de voortuin, waardoor je er niet meer zomaar overheen kunt stappen. Allerlei klimopslingers, zoals om de stam van de berkenboom en vanaf het huis, heb ik nu om die oude takken geleid. Ik verwacht dat het volgend jaar helemaal klimopgroen is geworden.

Er staat een oude sierappeltjesstruik die weg moet en nog wat onduidelijke dingen. Ik visualiseer me dat ik van bamboe uit de achtertuin wat 'klimrekken' maak voor boontjes en peulen. Dat er wat prei zal groeien, een pluksla, misschien een pompoen en courgette die ik dan zal leiden over de omheining naar de zijkant van het huis. Het idee is, dat het puur voor de meditatie is: zodat ik elke dag in mijn eigen tuin kan kijken hoe iets al dan niet groeit. Dus alles gaat op de schop.

vrijdag 19 augustus 2016

1 G

He, wat jammer nou, ik blijf een internet-dummie. Er was een aanbod op mijn mobieltje dat je voor 10 euro, een maand lang in Nederland kon internetten, met 1 G vermogen. Gratis internetten, zonder afhankelijk te zijn van wifi: ik zag het helemaal voor me: Dan kon ik 's avonds in de tuin naar Zomergasten kijken, en dan beginnen bij Uitzending Gemist, met Hedy d'Ancona, die vorige week te zien was. Zomergasten blijft daar één week lang op te zien.

Dus ik naar de winkel om het te laten activeren. Het jonge meisje (natuurlijk) was welwillend om het te doen, maar ze zei erbij: U moet het ook zelf kunnen, hoor. Kijk, je typt 4000 in, en daarna 1G. Dat laatste had ik dus gemist, want 4000 had ik al een keertje ingetypt en toen gebeurde er niks.Wat is 1 G eigenlijk? vroeg ik haar.

1 G is .... ik ben het alweer kwijt, zoveel MB, ik geloof duizend, meldde ze. Ik zei dat me dat niks zei. Maar ik zat nu een maand onbeperkt op internet, toch? Nou, voor 1 G en dat is best veel: whatappen en berichtjes bekijken en surfen: dan kwam je een heel eind met 1 G, zei ze. En een film bekijken, dan? vroeg ik haar. Ze lachte een beetje en zei: ik dénk het niet! Een hele film streamen haal je niet.
Streamen? reageerde ik, maar ik wil het niet downloaden hoor, alleen maar kijken! Live-kijken dat is streamen, zei ze.

O. Dus nu heb ik een kat in de zak gekocht. Ik kan er helemaal geen tv-programma's mee bekijken en thuis eens rustig kijken welke muziek ik zou willen downloaden en het dan vervolgens doen. Ik kan er eigenlijk nauwelijks wat mee, want what-appen en dergelijke, dat doe ik heel weinig. Het maakt wel hebberig, dat wel: Want wat ik nu niet kan en dacht een maand te kunnen: gewoon op internet met Sammie, daarvan heb ik de neiging om dat nu alsnog te gaan aanschaffen.

donderdag 18 augustus 2016

Een afscheid

Het staat  officieël in Kap en Koord, het blad van de Kapucijnen: dat zij het grote klooster in Den Bosch hebben verkocht aan de Franciscanen, dat daar de jongere Franciscanen gaan leven en dat ook de Clarissen onderzoeken of ze daaraan gaan deelnemen. Dus ik vind dat ik er nu wel vrij mijn gedachten over mag laten gaan in mijn blog.

Het bericht heeft mij zeer geëmotioneerd. Wanneer een aantal Clarissen in Nijmegen deze stap nemen, dan betekent dit het einde van de communiteit. Dat maakt me verdrietig. Meer dan 15 jaar heb ik me met hen verbonden gevoeld. Het voelt aan alsof je de bijna-echtscheiding meemaakt van je ouders en daarmee in ieder geval je thuis zoals het was, verliest. Ook dat je er geen invloed op kan uitoefenen: Het raakt je tot in je haarvaten, maar je hebt het maar te accepteren zoals het is. En ook als het niet doorgaat, dan heb je er toch al een tik van meegekregen: de grond trilt op haar grondvesten.

Het verschil is natuurlijk dat ik geen kind ben. Ik heb hier een eigen mening en gedachten over en mij noopt het om te vertrekken.  Een van de redenen schijnt te zijn om de toekomst van de Clarissen te waarborgen, want er zijn veel ouderen in de communiteit en aansluiting bij jonge Franciscanen... Je schijnt niet ouder dan 65 jaar te mogen zijn om mee te mogen doen.

Het klinkt mij in de oren als: je sticht een gezin en er worden daarin gehandicapte kinderen geboren. Ga je die dan voortijdig zelf verlaten, om de toekomst van het instituut 'gezin' veilig te stellen? Of is precies dat ene gezin waarin je leeft de plek, met alle haken en ogen, de plek om de veerkracht van het gezin  te laten zien en te ervaren dat je daar een deel van bent? En bij zusterschap in een communiteit ben je zelfs als zuster geboren te midden van, en door andere zusters.

Kun je een nieuwe leefvorm: Franciscanen en Clarissen in één klooster, ieder met een eigen cultuur en andere accenten, de ene van oudsher gericht om de wereld in te gaan, de andere contemplatief, zomaar gaan bedenken? Het is iets wat niet de tijd krijgt om organisch te groeien: er is een gebouw dat gevuld moet worden. En dan ook mannen en vrouwen bij elkaar: nog nooit gelukt in de geschiedenis van religieuze ordes, zei iemand mij vanmiddag, een aardige kenner in dezen.

Maar het belangrijkste wat voor mij telt is: hoe kun je eraan denken om  iets nieuws te willen beginnen, als je daarmee iets wat er is, verwoest? Tenzij wat er is niet goed voor je was: dan moet je gaan.Maar waarom ben je dan niet eerder gegaan, in plaats van dat het nu afhankelijk is van een aanbod en vraag van de Franciscanen?  Een nieuwe toekomst wordt hiermee niet gegarandeerd: een nieuw experiment maakt 'toekomst' juist  onzekerder. In het hart, alleen in het hart, zonder bedenkingen en strategieën die met het hoofd gemaakt worden, daar is het antwoord...

Het is iets van deze tijd: snelheid om dingen te willen veranderen, ouderen die aan de kant worden geschoven, denken dat de jeugd de bron van vitaliteit is. Het is van alle tijden: nieuwe leefvormen uit proberen en de oude willen verlaten. Het is van alle tijden: dat mensen elkaar pijn doen, om zelf vooruit te kunnen...

Voor mij betekent het dat ik de begeleiding van de leesgroep over het Testament van Clara neerleg. Omdat ik niet meer neutraal ben en dat ook niet wil zijn. We waren net aanbeland bij het gedeelte waarin Clara over haar roeping spreekt. Ik vermoed dat de vier zusters die deelnemen daar nu verschillend in staan. Ik vond de variëteit en diversiteit van de verschillende antwoorden die er gegeven werden altijd een rijkdom: als een mooi veldboeket. Maar nu kan ik de bloemen niet meer met elkaar tot een mooie bos samen binden.

woensdag 17 augustus 2016

Alles stroomt

Het is gelukkig in Nederland een beetje mooi weer en dan is de eerste vrije dag toch ook weer meteen vakantie. Na de tweede was en de eerste grote boodschappen meteen weer in de ligstoel in de tuin. Toen belde Nichtje L. op: of ze nou dan maar Instagram op Sammie zou installeren en op onderzoek zou uitgaan hoe je er een screenshot opmaakt? Zo gezegd, zo gedaan. Instagram lijkt op Facebook, maar is, geloof ik, meer een jeugdding? Of slaat dit nergens op? Nu kan ik er in ieder geval mijn nichtjes en neefje op volgen: stromen van fotootjes.

Daarna ging ik voor het eerst deze zomer, naar de Staartjeswaard: het strand langs de rivier. Wat een prachtig gebied is het toch. Er liepen nu wilde oerkoeien en paarden en ik bekeek het vanaf het picknickkleed met de roze flamingo's, die in Venetië van binnen de tent bekleedde en las ondertussen de laatste Vierdaagsethriller: Oorlogspaden van Rudy Dek. Getriggerd, omdat Zusje meldde dat het klooster De Bron erin voorkwam met ook een zuster Hannah en zo iemand bestaat er in het echt. Pas in de allerlaatste bladzijden gebeurt dit en de oplossing van het mysterie wordt op het bankje  in de kloostertuin tussen de hagen gegeven.

Ik had nog nooit een Vierdaagse-thriller gelezen, en het is vooral vermakelijk omdat je de omgeving kent, maar het is toch een beetje B-literatuur. Heel anders dan de dwarsliggers die ik de afgelopen vakantie las. Zoals van David Grossman: Een vrouw op de vlucht voor een bericht. Grossman heeft zelf zijn zoon verloren in het Israëlitische leger en het werd me voor het eerst duidelijk, dat  in Israël, met dienstplicht in gevaarlijke gebieden, er eigenlijk een sfeer van permanente oorlog heerst.

Er zijn portretten van Rineke Dijkstra die ik al lang aangrijpend vind. Ze fotografeerde daar jongens en meisjes in hun burgerkleding, vlak voordat zij het leger ingingen en dan enige jaren later in hun soldatenkleding. De onbevangenheid en onschuld van adolescenten verandert in doorgewinterde hardheid, de zachtheid van dromen en idealen verdwenen uit hun gezichten en hun hele presentie. Nu lees je het van binnenuit: Door de ogen van een moeder, die de geschiedenis van haar hele familie vertelt en in de woestijn en natuurgebieden  een tocht gaat lopen in de hoop haar zoon die naar een gevaarlijk gebied is, te kunnen redden.

Een vorm van magisch denken, dus: als ik dit doe en dat laat, dan kan ik de loop van het universum meebepalen... niet dus. Het dikke boek eindigt heel abrupt en dan komt er een nawoord van Grossman waarin hij meldt dat hij gedurende de tijd dat hij aan dit boek heeft geschreven,  hoopte dat hij daarmee  zijn zoon heelhuids terug kon laten keren. Zijn zoon las en leefde mee, met elk volgend hoofdstuk. En toen sneuvelde hij.

Ik bleef tot bijna zonsondergang aan de rivier en het stromende water kleurde net zoals de lagune in Venetië: al die levende, bewegende tinten blauw en grijs met daarboven een zacht oranje hemel  Zo stroomt het water verder, op alle plaatsen.

zondag 14 augustus 2016

Venetië 2016

Hier zit ik dan, bij het vaporetto-station op het Lido, nog een laatste boot vanuit hier naar het vliegtuig. Voorbij ging de tijd, die ik in deze vakantie helemaal niet bijgehouden heb. Ik wist alleen dat de laatste vaporetto uit Venetië naar Lido om kwart voor elf 's avonds ging, wanneer ik ook nog een bus naar de camping wilde halen. Wandelen langs het water kan ook, dat heb ik op de heenweg midden in de nacht gedaan, met al mijn bagage: 29 kilo.

Het was weer zo bijzonder. Dat krijg je, als je jarenlang op rij gaat. Dat de plek aan je gaat kleven. Zien hoe de kinderen op de Campo San Stefano een jaar ouder zijn geworden. Het roodharig engelachtige jongetje van vorig jaar is nu een schavuitje geworden. Zijn broertje kon vorig jaar nog niet lopen en werd nu onder de hoede genomen door het meisje dat vorig jaar leerde steppen door haar vader, die er tassen verkoopt. Nu was ze op rollerskates, wedstrijdje doen met haar broertje over het plein, langs alle toeristen.

En er is het oude stel dat vijf jaar geleden elke middag de zee in rende, hun spullen in de struiken een eind van de zee. Ik heb ze ouder zien worden. Nu zet zij de blauwe tas vlak aan de waterkant en met moeite strompelt hij de zee in. Eenmaal gedragen door de zee, is hij nog even snel als vroeger.

Vroeger: het is mooi om dat te kunnen beleven op een andere plek dan waar je woont. En dat die plek dan Venetië is. Waar je zo van de drukte en gebabbel in de stilte van een basiliek kunt belanden. Het licht in de basilieken, dat mild is en je omgeeft is me dit jaar ten deel gevallen. Basilieken zijn gebouwd als ijkpunten in de stad, ook voor de schoonheid en de gratie, zo heel anders dan de middeleeuwse gotiek, waar de kerk het centrum vormde van  een bewoonde plek. Venetië heeft geen echt centrum. Tenzij je het Marco Polo  plein zo wil noemen.

Ach, wat zal ik nog zeggen? Ik vertrek weer en neem Venetië weer in mijn bloedvaten mee.

zaterdag 6 augustus 2016

San Giorgio en kunst

Het heerlijke van hier in Venetië zijn is dat elke dag zich als vanzelf ontvouwt. Soms heb ik een vaag plan en dat verandert dan ter plekke. Zo wilde ik gisteren door de wijk Castello gaan dwalen en enige landententoonstellingen van de architectuur Biënnale bezoeken. Die zijn door het thema, berichten vanaf de grens, niet op zoek naar iconische gebouwen of grootse architectuur, maar kijken wat op menselijke maat mogelijk is,tot nu toe heel interessant.

Het paviljoen van Nieuw Zeeland laat je dromen over toekomstige eilanden die wit en ijl in een oud Venetiaans pallozo zweven, van Taiwan mag je allemaal ansichtkaarten uitzoeken, gefotografeerd door gewone Taiwanesen van wat zij opmerkelijke bouwsels vinden in hun eigen omgeving, je leert dat 52%  van alle Estonianen regelmatig in de bossen bessen plukken en het bos zelf en de kleine schuilplekken dus architectuur is. Evenals de wijze hoe de grote Russische oliepijpleiding door de Baltische staten, het landschap met de huizen eromheen bepalen.

Maar het werd een heel andere dag. Ik zat op de beste plaats op de vaporetto, links voorin en vond het jammer om na twee haltes alweer uittestappen. Dus ik bleef zitten. En zitten. De hele rondvaart van lijn 2: door het Canal Grande, langs het haven gebied waar de grote cruiseschepen zijn aangemeerd, langs Guidica en het eilandje met het Benedictijnen klooster, San Giorgio tegenover het San Marco plein. Ik zag dat er meerdere kunsttentoonstellingen waren. De boot stak al over, maar dat maakte niet uit. Vanaf San Marco zou die dezelfde rondvaart in omgekeerde richting maken.

En zo verbleef ik een middag lang op San Giorgio.De kloostertuin heeft een heel groot labyrint,waar je helaas niet in kan. Hoezeer zou het je mindset bepalen, als je daar als monnik vanuit je kamer de hele tijd op uitkijkt? Nu was er door een Japanse kunstenaar een theehuis met water en stenen in Mondriaanstijl naast het labyrint gebouwd en daar heb ik op een bankje zitten mijmeren over het leven.

In de basiliek, zwevend onder de koepel, als een grote mobiel, een object dat zich erom lopend, als een hand liet kennen. Het bleek een hand te zijn die zegent, waarin allerlei soorten alfabet, het onze, Arabisch,Grieks, Chinees etc., verwerkt waren. Van Jaume Piensa; Together, heet het... je snapt de boodschap: alle mensen leven fundamenteel in een gezegende staat, iedereen kan elkaar zegenen.
Temidden van de grootste doeken van Tintoretto, aan de ene kant het Manna dat uit de hemel neerdaalt, aan de andere kant Jezus, het licht straalt van hem af, tijdens het laatste avondmaal. Met daaronder al dat prachtige houtsnijwerk, de gebeeldhouwde koorbanken.

Naast de basiliek in een grote zaal de kunstenares Lin Utzon, met Cosmic Dance II. Ze is de dochter van degene die het Operahuis in Sydney heeft gebouwd. Ik werd betrapt op mijn eigen snelle wijze van kijken: ik dacht dat er grote zwartwitte zeefdrukken of foto's aan de muren van onder naar boven, aan weerszijden,vol organische vormen, hingen, maar het bleken allemaal tekeningen en schilderijen te zijn met Oost-Indische inkt en olieverf. Midden in grote keramische vormen, als stampers die stuifmeel willen opvangen.

En toen brak het noodweer los, het water klotste en golfde over het voorplein, de deuren en luiken werden gesloten, de storm loeide rond het eilandje. Hoe sferen zo snel kunnen veranderen. En ik keek nogmaals naar het werk van Lin Utzon en langs de hoge ramen ontstonden er watersporen, precies zoals op tekeningen van haar: ja, de kosmische dans.

Tussen twee regenbuien door, weer terug naar de basiliek. Ik hoopte dat daar om vijf uur de vespers waren. Maar nee, de monniken zingen ergens anders, privé? Om niet gestoord te worden door de toeristen, neem ik aan. Toch wel jammer.


donderdag 4 augustus 2016

Maria feest

Vandaag besloot ik om weer naar Palestrina te gaan, maar nu ook naar het dorpje aan de uiterste punt van het eiland. En dan de hele dag over het strand terugwandelen naar de andere uiterste punt, waar de veerboot naar het Lido gaat. Je hoeft er niet veel voor te doen, gewoon in de bus stappen op Lido: de bus gaat gewoon mee op de veerboot en vervolgt daarna haar weg.

Uitgestapt ergens aan de weg, achter twee mannen aangelopen die me door een piepklein parkje leiden naar de andere kant, bij de lagune. Alles en alles bleek versierd! Vlaggetjes wapperden in strengen over de straatjes, de daken, er waren bogen met blauwe en witte bloemen, uitbundige creativiteit met crêpepapier, elke paal was omwikkeld, zelfs de waterkraan was met aluminiumfolie aan het schitteren.

Even dacht ik dat het voor de toeristen was, maar er liepen nauwelijks toeristen. Wel een kardinaal. Jawel, aan de waterkant zat een heel gezelschap sjiek te eten, ik struikelde bijna over een tv-camera, er liep beveiliging en politie en priesters in lange zwarte toga's. Verder wandelend door het dorpje met een hoofdstraatje en een kade vol vissersboten begon de puzzel een beeld te krijgen.

Tussen alle versieringen door, waren daar ook afbeeldingen van Maria, met een jongetje aan haar zijde. Ik bleek in een Mariafeest te zijn beland, iets wat haar driehonderdste bestaan vierde. Uitgerekend vandaag! Nu was de Heilige Mis al geweest en het concert 's avonds kon ik niet bijwonen. Dus eigenlijk zag ik alleen een exclusief gezelschap copieus lunchen aan de waterkant, de sfeer van het gegoede establishment.

In een kerkje zag ik een doos met nog niet-aangestoken kaarsjes, van de soort die je meedraagt in een processie zoals in Lourdes. Misschien stond dat des avonds ook nog te gebeuren? In ieder geval was het feestelijk om te zien hoe het hele dorp zich te buiten was gegaan aan al die slingers, Maria-bogen, kleurige kleedjes en andere parafernalia. Al waren ze niet uitgenodigd voor de lunch, ze kwamen wellicht wel op de tv. En ik vervolgde mijn weg en liep naar het strand.

woensdag 3 augustus 2016

Tedere ontroering

Ik lig hier half op de trappen van een brug, voor Burger King, voor de wifi. Het is me hier zo wonderlijk te moede, is dit Nederlands? Ik bedoel te zeggen dat ik dwalend in Venetië de hele tijd een soort brokje in mijn keel heb.

Toen ik in de avond kwam aanvliegen en die velden vol lichtjes zag van de industrie die Venetië omgeeft, dacht ik: Venetië is als een moedervlek of eerder een schoonheidsvlekje in het gehavende gezicht dat Europa ook is. Zo klein en ook zo weg te vegen...

Alles van waarde is weerloos dichtte Lucebert en ik ben me daar erg van bewust. Maria Reiche in die ouderwetse jurk op die aluminiumladder, de afbeelding kom je hier overal tegen. Het maakt dat ik me in een poëtisch universum bevindt, dacht ik vanochtend. Misschien omdat het thema 'ladder' de afgelopen tijd ook de mijne was: reporting from the front, is het Biënnale-thema en dat past me wel de afgelopen en komende tijden.

Het is nu enige dagen verder en de lichte, tedere ontroering houdt aan. Ik was op de stranden van Palestrina, het eiland naast het Lido, die bestaat uit één lange weg met aan de ene kant het strand en aan de ander kant huizen aan de lagune. Er lagen door de zee verweerde boomstronken,in sommige waren keien in mee vergroeit. Dan voel ik mezelf oeroud als zo'n boomstronk: ooit geworteld geweest in de aarde en nu nog als rest aanwezig in een andere vorm. En tegelijk ben ik zo'n steen: per ongeluk verstrengeld met alles waarmee ik me verbonden weet.

Ik vraag me al jarenlang, dwalend door Venetië af, of ik mijn eigen huisnummer nog eens zou tegenkomen. Die nummers bestaan uit vier cijfers. Vandaag was het zover: ik ben hier de naaste buurvrouw van het Biënnale -gebouw aan de Canal Grande; we konden samen op één foto.

Ik zie al die campinggasten voor mijn ogen komen en gaan, sommigen blijven maar een nacht, elke keer weer nieuwe taferelen pal voor mijn ogen. Een Nederlands jong stelletje dat uit hun tent een klein rode Coca-Cola-ijskast tovert, maar geen borden en bestek of campinggas heeft en de gekoelde jus drinken uit een plastic bekertje dat ze uit de auto moeten halen. Een vader die tot diep in de nacht buiten kantoor houdt met laptop en mobieltje, terwijl zijn zoontje in het kekke oranje tentje slaapt. De avond ervoor had hij een bioscoopje gemaakt met een laken binnen.

Ik weet niet waarom ik dit hier vermeld. Het gaat over alles wat komt en gaat. In Venetië ervaar je voortdurend al die lagen tijd, alles wat mensen hebben voortgebracht en ook weer verlaten hebben.Op deze plek is schoonheid bewaard gebleven. En op een camping zie je al die verschillende soorten van mensen met allemaal hun eigen wijzen van zichzelf organiseren. Hele leefstijlen spelen zich voor je neus af. De camping-eigenaar begroet me altijd met signora. Dat ben ik: die oudere dame, nou ja, dame!, die al vijf jaar op rij zijn camping bezoekt. Volgens mij zei hij vorig jaar nog niet signora.