Het heerlijke van hier in Venetië zijn is dat elke dag zich als vanzelf ontvouwt. Soms heb ik een vaag plan en dat verandert dan ter plekke. Zo wilde ik gisteren door de wijk Castello gaan dwalen en enige landententoonstellingen van de architectuur Biënnale bezoeken. Die zijn door het thema, berichten vanaf de grens, niet op zoek naar iconische gebouwen of grootse architectuur, maar kijken wat op menselijke maat mogelijk is,tot nu toe heel interessant.
Het paviljoen van Nieuw Zeeland laat je dromen over toekomstige eilanden die wit en ijl in een oud Venetiaans pallozo zweven, van Taiwan mag je allemaal ansichtkaarten uitzoeken, gefotografeerd door gewone Taiwanesen van wat zij opmerkelijke bouwsels vinden in hun eigen omgeving, je leert dat 52% van alle Estonianen regelmatig in de bossen bessen plukken en het bos zelf en de kleine schuilplekken dus architectuur is. Evenals de wijze hoe de grote Russische oliepijpleiding door de Baltische staten, het landschap met de huizen eromheen bepalen.
Maar het werd een heel andere dag. Ik zat op de beste plaats op de vaporetto, links voorin en vond het jammer om na twee haltes alweer uittestappen. Dus ik bleef zitten. En zitten. De hele rondvaart van lijn 2: door het Canal Grande, langs het haven gebied waar de grote cruiseschepen zijn aangemeerd, langs Guidica en het eilandje met het Benedictijnen klooster, San Giorgio tegenover het San Marco plein. Ik zag dat er meerdere kunsttentoonstellingen waren. De boot stak al over, maar dat maakte niet uit. Vanaf San Marco zou die dezelfde rondvaart in omgekeerde richting maken.
En zo verbleef ik een middag lang op San Giorgio.De kloostertuin heeft een heel groot labyrint,waar je helaas niet in kan. Hoezeer zou het je mindset bepalen, als je daar als monnik vanuit je kamer de hele tijd op uitkijkt? Nu was er door een Japanse kunstenaar een theehuis met water en stenen in Mondriaanstijl naast het labyrint gebouwd en daar heb ik op een bankje zitten mijmeren over het leven.
In de basiliek, zwevend onder de koepel, als een grote mobiel, een object dat zich erom lopend, als een hand liet kennen. Het bleek een hand te zijn die zegent, waarin allerlei soorten alfabet, het onze, Arabisch,Grieks, Chinees etc., verwerkt waren. Van Jaume Piensa; Together, heet het... je snapt de boodschap: alle mensen leven fundamenteel in een gezegende staat, iedereen kan elkaar zegenen.
Temidden van de grootste doeken van Tintoretto, aan de ene kant het Manna dat uit de hemel neerdaalt, aan de andere kant Jezus, het licht straalt van hem af, tijdens het laatste avondmaal. Met daaronder al dat prachtige houtsnijwerk, de gebeeldhouwde koorbanken.
Naast de basiliek in een grote zaal de kunstenares Lin Utzon, met Cosmic Dance II. Ze is de dochter van degene die het Operahuis in Sydney heeft gebouwd. Ik werd betrapt op mijn eigen snelle wijze van kijken: ik dacht dat er grote zwartwitte zeefdrukken of foto's aan de muren van onder naar boven, aan weerszijden,vol organische vormen, hingen, maar het bleken allemaal tekeningen en schilderijen te zijn met Oost-Indische inkt en olieverf. Midden in grote keramische vormen, als stampers die stuifmeel willen opvangen.
En toen brak het noodweer los, het water klotste en golfde over het voorplein, de deuren en luiken werden gesloten, de storm loeide rond het eilandje. Hoe sferen zo snel kunnen veranderen. En ik keek nogmaals naar het werk van Lin Utzon en langs de hoge ramen ontstonden er watersporen, precies zoals op tekeningen van haar: ja, de kosmische dans.
Tussen twee regenbuien door, weer terug naar de basiliek. Ik hoopte dat daar om vijf uur de vespers waren. Maar nee, de monniken zingen ergens anders, privé? Om niet gestoord te worden door de toeristen, neem ik aan. Toch wel jammer.