Ik lig hier half op de trappen van een brug, voor Burger King, voor de wifi. Het is me hier zo wonderlijk te moede, is dit Nederlands? Ik bedoel te zeggen dat ik dwalend in Venetië de hele tijd een soort brokje in mijn keel heb.
Toen ik in de avond kwam aanvliegen en die velden vol lichtjes zag van de industrie die Venetië omgeeft, dacht ik: Venetië is als een moedervlek of eerder een schoonheidsvlekje in het gehavende gezicht dat Europa ook is. Zo klein en ook zo weg te vegen...
Alles van waarde is weerloos dichtte Lucebert en ik ben me daar erg van bewust. Maria Reiche in die ouderwetse jurk op die aluminiumladder, de afbeelding kom je hier overal tegen. Het maakt dat ik me in een poëtisch universum bevindt, dacht ik vanochtend. Misschien omdat het thema 'ladder' de afgelopen tijd ook de mijne was: reporting from the front, is het Biënnale-thema en dat past me wel de afgelopen en komende tijden.
Het is nu enige dagen verder en de lichte, tedere ontroering houdt aan. Ik was op de stranden van Palestrina, het eiland naast het Lido, die bestaat uit één lange weg met aan de ene kant het strand en aan de ander kant huizen aan de lagune. Er lagen door de zee verweerde boomstronken,in sommige waren keien in mee vergroeit. Dan voel ik mezelf oeroud als zo'n boomstronk: ooit geworteld geweest in de aarde en nu nog als rest aanwezig in een andere vorm. En tegelijk ben ik zo'n steen: per ongeluk verstrengeld met alles waarmee ik me verbonden weet.
Ik vraag me al jarenlang, dwalend door Venetië af, of ik mijn eigen huisnummer nog eens zou tegenkomen. Die nummers bestaan uit vier cijfers. Vandaag was het zover: ik ben hier de naaste buurvrouw van het Biënnale -gebouw aan de Canal Grande; we konden samen op één foto.
Ik zie al die campinggasten voor mijn ogen komen en gaan, sommigen blijven maar een nacht, elke keer weer nieuwe taferelen pal voor mijn ogen. Een Nederlands jong stelletje dat uit hun tent een klein rode Coca-Cola-ijskast tovert, maar geen borden en bestek of campinggas heeft en de gekoelde jus drinken uit een plastic bekertje dat ze uit de auto moeten halen. Een vader die tot diep in de nacht buiten kantoor houdt met laptop en mobieltje, terwijl zijn zoontje in het kekke oranje tentje slaapt. De avond ervoor had hij een bioscoopje gemaakt met een laken binnen.
Ik weet niet waarom ik dit hier vermeld. Het gaat over alles wat komt en gaat. In Venetië ervaar je voortdurend al die lagen tijd, alles wat mensen hebben voortgebracht en ook weer verlaten hebben.Op deze plek is schoonheid bewaard gebleven. En op een camping zie je al die verschillende soorten van mensen met allemaal hun eigen wijzen van zichzelf organiseren. Hele leefstijlen spelen zich voor je neus af. De camping-eigenaar begroet me altijd met signora. Dat ben ik: die oudere dame, nou ja, dame!, die al vijf jaar op rij zijn camping bezoekt. Volgens mij zei hij vorig jaar nog niet signora.