Er zijn van die dagen waarvan je zeker weet dat je die nooit meer zult gaan vergeten en gisteren was het zo'n dag.Een lange, tropische, warme zonnige dag. Zusje en ik en Moeder waren weer in ons familiepark De Hoge Veluwe. We hadden leesboeken mee, om wellicht net als vroeger op de familieplek in de zon en de schaduw te gaan lezen, maar daar is het niet van gekomen.
De Familieplek bleek nu, in de volle zomer helemaal begroeid, het uitzicht beperkt door jonge scheuten berkenboompjes. Het is duidelijk niet meer de bedoeling dat dit een zit- en hangplek mag zijn.Een picknicktafel is pal voor die bosschages geplaatst. Ach, ja, na 40 jaar kan niet alles meer hetzelfde blijven.
We vonden een prachtig ander plekje, met schaduw van een vliegden en weidse uitzichten op de nog een beetje bloeiende heide en de bosrand in de verte. Ik had mijn campingstoeltje mee, moeder zat in een oud Frans gevalletje, nog met vering in de zitting, Zusje lag op een picknickkleed. We dronken koude ijsthee en kaneelbroodjes en ham-kaas-croissants die ik al heel lang meeneem als ik een gezellig dagje wegga en Zusje had lekkere kleine zoet-scherpe vierkante Chinese koekjes zo dun als twee chipjes. We babbelden en knabbelden.
Ik vroeg me al af of het de plek was, waar in de namiddag de auto's naast elkaar staan omdat dan de herten komen, gezien de flinke parkeerstrook, waar we nu zo'n 25 meter vanaf zaten. Zusje dacht van niet. Maar vroeg in de middag verscheen daar een boswachter in een auto, die vertelde gebeld te zijn door bezorgde wild-watchers. We zaten wel, daar waar de herten tevoorschijn komen, omdat daar voedsel wordt neergelegd, om de mensen tegemoet te komen.
Nou, een goede tijd om naar het restaurant te gaan en daar een portie bitterballen, 8 stuks, heel eerlijk met elkaar te verdelen.Toen ontstond het idee om te gaan fietsen. Je kunt er voor niks fietsen pakken en jaren geleden hadden we met de hele familie rondgetoerd met Vader in een zitje voor en Moeder dacht dat ze daar ook naast zat. Dat zou wel zwaar zijn, wij dachten van niet. Nu zat Moeder prinsheerlijk, bijna als een autoritje, met Zusje als hulpmotor.
Zo'n mooi warm weer.We zetten na afloop opnieuw onze stoeltjes aan de kant, ditmaal bij een zandverstuiving en genoten van het licht en wolkenspel van een zon die langzaam onder zou gaan.' 'Blijven we de hele zonsondergang?' vroeg Moeder. Tijd om weer te vertrekken, op zoek naar wild. Op onze ochtendplek waren maar twee herten, maar verderop zagen we voor het eerst in de familiegeschiedenis door de verrekijker een heel groot edelhert met groot gewei met zijn vele vrouwtjes. Dat komt dus veel voor in het dierenrijk.
Vlakbij de uitgang bij Schaarsbergen huppelden twee jong verdwaalde reeën over de weg het groen in. Op mijn foto's achteraf kan ik constateren dat op de vraag: Wat ruist daar in het struikgewas? De kiekjes antwoorden met: Niks.
Moeder wist nog een Surinaams restaurantje in Arnhem, maar dat bleek gesloten. We reden door het opgelifte Spijkerkwartier, veel terrasjes, veel mensen op straat, grappige winkeltje en ondertussen was het al geheel donker geworden,Zou men nog wel eten uitserveren? Misschien aan de Rijnkade. Rondom de Eusebius-kerk werd het ineens een gribus-sfeertje. En toen als je geen mensen meer verwacht, was daar een kade vol alternatieve zit- en drinkgelegenheden. Maar warm eten leek toch niet waarschijnlijk, bovendien kon daar geen auto voor de deur parkeren.
De auto reed vanzelf de oude Rijnbrug over, richting Nijmegen en in de schoot van een winkel waar je spare-ribs kunt halen, voor Moeder en Zusje heel bekend, voor mij nieuw. En nu maar hopen dat die nog open is. JA. Dus we eindigden de dag in Moeders appartement met drie borden op haar tafel, de kleurpotloden en kleurboeken opzijgeschoven, en maakten onze vingers vet van het kluiven.
Mmm.... heerlijk, niet alleen het eten, zo was de hele dag!