donderdag 29 september 2016

C. weg bij Appie

C., hij heeft de naam van een zanger, de bedrijfsleider van de Albert Heijn naast het wijkcentrum gaat weg.Vandaag schreef ik die aankondiging bij het geld potje voor een afscheidscadeau. Hij is een jonge vent, maar je zou al bijna kunnen zeggen, helaas, met oude waarden. Hij hecht aan het idee dat hij de winkel in de buurt is en dat hij goede contacten onderhoudt met de buurtbewoners. Afgelopen zaterdag was hier de Grondelbraderie en hij zorgde voor saucijzenbroodjes en kaasbroodjes als lunch en voor limonade voor alle vrijwilligers.

Hij gaat weg bij Albert Heijn omdat hij  de richtlijnen van het hoofdbureau in Zaandam niet meer kon uitvoeren. Hij moest zijn personeel tot dingen zetten, waar hij niet achter kon staan. Nu heb ik zelf heel lang vleeswaren gesneden bij de Miro, de grote zus van Appie, en daar was het van een 'vrije bende', als je het werk maar afkreeg, dan maakte het niet zoveel uit hoe lang je koffiepauze nam, naar 'het keurslijf': precies een kwartier heen-en-terug. De personeelskantine lag veel  trappen op, helemaal aan de andere kant van het gebouw.

Alles draait allemaal om die ene gedachte: tijd is geld. Elk persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel is geheel verdwenen. Ik las ergens dat er onderzoek is gedaan naar wat efficiënter was: géén rijen voor elke kassa, maar het systeem zoals het in de Primark is: er wordt omgeroepen naar welke kassa je mag gaan. Een caissière zou daarmee gemotiveerder en dus efficiënter werken, omdat er een groepsdruk is: dan durf je geen gezellige praatjes meer te maken met klanten: want dan kijken collega's je scheef aan.

Maar wat blijkt nu? Het is niet zo. Caissières met een eigen kassa-rij werken over de hele linie harder, ze hebben meer aanslagen per minuut. En waarom? Omdat ze niet willen dat de mensen in de eigen rij te lang moeten wachten. Caissières vinden het ook prettig, dat sommige vaste klanten bij hun in de rij komen staan, al is die rij langer dan bij de collega naast je.

Dit alles getuigt, lijkt me, van het gegeven dat menselijk contact een deel van de werkvreugde is. Groepsdruk als aanjaageffect gaat uit van een aardig zwart mensbeeld: vermeende dreiging en veroordeling van je peergroup, je collega's, zou je harder doen werken. Maar nu blijkt dat zelfstandigheid en eigenheid je harder doet werken.

C. de zanger, die bedrijfsleider is, hoopt een baan in de sport te vinden. Da kan hij doen waar hij goed in is: dichtbij mensen staan en hen aanmoedigen. Hij heeft het Wijkcentrum altijd gesponsord, middels kerstbroden, bakplaten, verrassingspakketjes. Bij acties met verzamelplaatjes, kwam hij een bak met wat over was  brengen, zodat kinderen alsnog hun verzameling compleet konden krijgen. Als ik Appie inkwam , wist ik altijd meteen of hij in het pand was. Er hing warmte in de winkel, als hij er was; zijn personeel deed dan vanzelf met hem mee. Ik zei hem dat een keer, en hij glimlachte.

Reis-rijst-tafeltje

Ik ben in nostalgische stemmingen. Dat komt waarschijnlijk door al die nieuwe spullen van Vader en Moeder in mijn huis, zodat je ook weer met nieuwe ogen kijkt naar je eigen spullen. Omdat je ze moet herschikken, om ook plaats te maken voor dat andere.Dus de herinneringen buitelen over me heen. Ik zelf heb toch ook heel wat spullen die ik meenam van verre reizen. Alleen moesten ze klein zijn en handelbaar, passend in een rugzak, waarmee ik toen nog op reis ging.

Het grootste wat ik ooit heb meegenomen, is een langwerpig  plastic vitrinekastje met bovenop de woorden: relative time en het getekende hoofd van Einstein op en getekend horloge, die ik vond bij het grof vuil bij de grootste boekhandel van Seattle. En daarin zitten nu schelpen van over de hele wereld: maar vooral die uit Fiji. Dat is eigenlijk de verste exotische bestemming die ik bereisd heb. Het was indertijd een stop-over mogelijkheid van een retour naar Nieuw Zeeland.

Ik bedacht me, dat ik zou kunnen gaan reizen naar de herkomst van de spullen die ik nu van Vader en Moeder heb. Een houten beeldje van Paaseiland, een klein aardewerken figuurtje uit Columbia, enzovoort. En dat ik dan geen souvenir mee terug hoef te nemen, want die heb ik thuis dan al. En naar Indonesië natuurlijk;  het land van herkomst, ook ik had tot mijn 28ste een Indonesisch paspoort.

Al met al bracht het me in de stemming om Indonesisch-achtig te gaan koken voor de boekenclub die morgen komt. Daar hoort bij dat je al een dag van tevoren begint, want een rijsstafel-achtig iets, dat zijn meerdere gerechtjes bij witte rijst. Dus vanochtend maakte ik 'mais-frikandel', zoals mijn oma dat noemde: koekjes van mais en fijngesneden prei, in de olie gebakken. En ik maakte vast kerrie-eitjes en dat wordt dan een geel eitje naast een bruin eitje, want ik ga ook nog Babi Ketjap maken: gesneden speklapjes met veel knoflook en versgemalen nootmuskaat, een snufje kaneel en dat heel lang, tezamen met hardgekookte eitjes met sneetjes erin, laten sudderen.

En dan komt er nog iets atjar-achtigs bij: komkommer in azijn met suiker, en boontjes gekookt in kokosmelk, en dan twee soorten kroepoek. Misschien nog worteltjes in citroen, met wat gekonfijte gember erdoorheen. Dan visualiseer ik daarmee een kleurig bordje eten. Het is zo kleurig, als dat ik ervaar dat mijn afkomst is; een soort eerbetoon dus aan  mijn  niet-Nederlandse, niet-Europese afkomst. Alhoewel ik me nu ook geheel Nederlands en Europees voel. Zo ging  het leven...

woensdag 28 september 2016

Spullen

De afgelopen avonden was het al koud en kil, wanneer de zon ten onder was gegaan, was het binnen pas weer aangenaam. Maar vanavond is dat niet zo. Er hangt wat warmte in de lucht. Dus ik zit, met een fleece deken over mijn schouders geslagen buiten, met kaarsjes aan. Het is heerlijk stil, alleen het blad van een populier ruist in het plantsoen.

Het ruikt naar beginnende herfst, een beetje naar vochtige aarde, een beetje naar verrotting en noten. Ik zou willen dat een mens de constitutie had om altijd vooral buiten te zijn. Buiten voel ik me meer levend dan binnen. Maar ja, binnen heb ik ook nodig, voor al mijn boeken en spullen, zoveel spullen, nu er ook spullen uit het huis van mijn ouders zijn bijgekomen.

Zoveel spullen, dat al hun vijf kinderen als ze dat willen, materie van alle vijf de continenten in hun huis kunnen halen. Plus dingen die al hun leven lang mee zijn gegaan. De ene heeft een witte ronde asbak met zwart van binnen en de ander een metalen bakje met op het dekseltje twee vissen en ik zie het nu op foto's waar ik twee jaar was: op de vensterbank, op een tafeltje, daar stonden ze al.

Er is al heel veel door iedereen het huis uitgedragen en nu komt nog een ronde voor de kringloopwinkels. O, dus het is mogelijk dat ik binnenkort met een Kho'tje thuiskom?, zei vriend T., die daar regelmatig rondkijkt. Ja, dat kan dus, over een maand ofzo. Zelf krijg ik in het huis ook al een rondstruingevoel. Er vallen spullen op, die ik nog nóóit heb gezien. Zusje zag een soort van thema: er zijn nogal wat spullen, kleiner en groter die achter het uiterlijk, een opbergplekje hebben. Iets kan onverwacht open en dicht.

Nu begint het onverwacht heel erg te jeuken bij mijn voeten. Verborgen insecten in het donker.Tijd om van buiten naar binnen te gaan, ik opende hier even mijn blog, en nu gaat het weer dicht.

Levendige links

Kunstenaarscollectief Ruangrupa
Het is wel een verdrietige constatering. Meerdere mensen in mijn omgeving, die korter of langer in kloosters verbleven, soms jarenlang of delen van het jaar, dus niet als gast (en  daar begint het al mee), hebben de ervaring dat er uiteindelijk nooit een communicatie op gang komt die getuigt van gelijkwaardigheid en wederzijdse betrokkenheid.

Gisteren zei ik tegen iemand: het lijkt alsof je een verhouding begint met  iemand die getrouwd is, maar dan niet met één ander, maar met zoveel individuen als een communiteit telt. Je bent solidair, je hoort de diverse belevingen, maar als het erop aankomt en je blijkt zelf ook een stem te hebben, dan sluiten de geledingen zich. Het is net al de positie van een minnares: het is vanzelfsprekend dat je meeleeft met je minnaar, maar die heeft nog dat eigen leven en jij hebt je daarnaar  te schikken.

Je zou dus kunnen concluderen, dat het voor leken geen goede zaak is om je diep verbonden te voelen met een kloostergemeenschap. Zo'n gemeenschap heeft, naast de uitstraling naar buiten: een plek van geloof, religiositeit en spiritualiteit zijn, waar je het maar druk mee hebt, in feite genoeg aan zichzelf: aan de eigen beslommeringen en sores.

Waar kun je dan heen, als leek? Ik geloof steeds meer dat het aan jezelf is, om de bron waaruit je leeft zelf vorm te geven: te zoeken naar momenten en plekken die je voeden en inspireren. Dat kán ook een klooster zijn... natuurlijk.  Zoals dat in feite ook geldt voor elke kloosterling: je blijft zelf verantwoordelijk voor je eigen groei: dat je met beide benen op de grond staat, tegelijk met de handen gericht naar de hemel. Ik dacht daarbij, dat het gemeenschapsleven bedoelt is als groeiplek: de tuin waarin je tot bloei komt.

Zo ben ik op de een na laatste dag dat het nog mogelijk was, naar Sonsbeek '16 gegaan: die transACTION heette en de curator was een Indonesisch kunstenaarscollectief dat Ruangrupa heet en bestaat uit veertig kunstenaars, schrijvers, historici. Alleen daarom al, met mijn half Indonesische wortels, wist ik begin juni al, dat ik per se zou gaan kijken. Het beeldvignet bestaat uit luciferhoutjes: heel, gebroken, half-verbrand en aangestoken. Centraal voor de werkwijze van Ruangrupa is de gemeenschap, uitwisseling en vriendschap; je bent mens in een maatschappij: kunst is geen eilandje op zich. Dat is hun uitnodiging aan kunstenaars: maak iets waar mensen  aan kunnen deelnemen, zo word je vanzelf alert dat een gemeenschap nooit op zichzelf staat, maar deel is van een nog groter geheel.

En in mijn Wijkcentrum stond ik bij de geboorte van een nieuwe groep die zich Levendige Links noemt. Hun vignet bestaat uit tien handen die elkaar bij de pols vasthouden en zo samen een cirkel vormen. Ze willen mensen met sociale en fysieke beperkingen bij elkaar brengen en laten mixen met 'gewone' mensen. Ervaring, Kracht, Herstel: Samen doen! is hun motto. Zo'n houding gun ik elke kloosterling, die vaak wel sterke handen in de lucht weet te strekken, maar soms weinig naar elkaar en daarbij  met beide voeten op de grond blijven staan.



zondag 25 september 2016

Kindje T.

Het leukst van een kind in je omgeving is dat je ter plekke de wereld ziet ontstaan. Ter plekke zie je dat de wereld nieuw kan zijn, zoals een ontdekkingsreiziger voet aan wal zet. Met kindje T. , bijna drie, of nét drie, wat was het nou?, in het kinderboerderijtje tegenover mij. Hij zag voor het eerst schildpadjes in het echt. Schildpadjes, schildpadje, herhaalde hij, met zijn handjes tegen het glas van het aquarium.

Ertegenover een bak met een grote steen, een rode lamp met één schildpad. Eén schildpad, herhaalde hij. Alsof ook het getal één ineens binnen viel. M. had verteld dat ze besloten had om op de zondagochtend uitjes met hem te maken. Kleine en grote. Op de fiets naar de kinderboerderij in de buurt was een kleine. Met de auto naar Orientalis of het Afrikamuseum was een grotere. Nu met de bus en op bezoek en een kinderboerderij, viel onder de middelgrote.

Maar het uitje dat in een jaar tijd de grootste indruk op hem gemaakt had, was een half uurtje in het bos geweest, waar hij voor het eerst paddenstoelen had gezien. En dat was grappig: aangekomen in mijn huis stond hij bij de kerststal en plukte daar van alles wat er te zien is, het kleine rood met witte stippen paddestoeltje eruit!

Ach, en wat maakt een kind nog meer mee? Met een klein lepeltje voorzichtig de soep naar zijn mond brengen en heel vaak zeggen dat het lekker is. Met een beetje moeite zijn positie vinden op mijn campingstoeltje. Een lucifer helpen aansteken. En nog een En nog een. De twee autootjes , vuil en met spinrag ontdekken op de rand van het raam. En dan plots wel de hele grote stenen kikker in zijn beide handen houden die aan de rand van het vijvertje tussen het groen en de varen staat!

Leuk, zo'n kind. Misschien is dat de echte drive van de voortplanting. Niet om jezelf of de mens te willen laten voort bestaan, maar om de eigen al platgetreden paden van je wereld te vernieuwen. Alle mensen zouden regelmatig jonge kinderen om zich heen moeten hebben. Dat houdt de geest jong en geneest je van al te veel zwaarwichtigheid.

donderdag 22 september 2016

Familie

Wat is het toch een wrange werkelijkheid: als je in het hart van een ieder kijkt, dan wil iedereen natuurlijk goede banden hebben met de familie waar je uit komt. Je hoopt op harmonie en dat je elkaar begrijpt en ondersteunt , want welke mensen lijken er nou meer op jezelf dan die naaste familie? Dezelfde genen, dezelfde oorsprong, uit hetzelfde nest.

Maar juist met hen, je familie, is het vaak heel anders. Zoveel literatuur getuigt hiervan. In families worden de grootste kwetsingen gedaan, hele veldslagen uitgevochten. Het is natuurlijk ook zo, dat je juist in familie vast zit in een groepsdynamiek die vorm heeft gekregen vanaf je kindertijd. De oudste voelt zich vaak oververantwoordelijk en anderen schoppen tegen je aan, de jongste voelt zich vaak niet serieus genomen en blaast zich op. De middelsten voelen zich vaak onzichtbaar en worden bemiddelaars of juist platgedrukt.

Misschien is dat nu heel anders: nu vele families bestaan uit twee kinderen en niet meer. En misschien is er ook niet meer die oude familiedynamiek, als gezinnen worden opgebroken en zich weer mixen met anderen. Al die nieuwe samengestelde families: misschien wordt daardoor de kwetsing en de kokervisie wel minder. Dat zou toch een mooie bijkomstigheid kunnen zijn!

Uit het niks komen er de regels van Paul van Vliet:
Ik drink op de mensen
die bergen verzetten
die door blijven gaan
met hun kop in de wind
die met vallen en opstaan
blijven geloven
met het geloof van een kind.

Het is een vreemde paradox: je wordt nooit meer het kind dat je was. Maar dat kind in je is tegelijk  die zwakke, tere plek in je, waar je het meest gekwetst kan worden. En nu komen die klassieke regels van Ramses Shaffy boven, fijn hoe je brein soms werk voor je doet:  Zing, vecht, huil, bidt, lach, werk en bewonder.


Klimop

'U woont in een kabouterhuis!' zei de man van het onafhankelijke bureau, dat een soortement definitief advies gaat geven over de klimopbegroeiing in relatie tot de staat van mijn huis. Nou ja: mijn huis: van de woningbouwvereniging. 'U  bent geen doorsnee huurder!' vervolgde hij, zonder nog een voet binnen gezet te hebben. 'Ík vind dit heel leuk! Ik hou hier wel van!' Om vervolgens te zeggen dat zijn persoonlijke beleving natuurlijk wel los stond van  het technisch oordeel, wat hij zou vellen.

Er moet wel wat weg, om het beheersbaar te houden, klimop is als onkruid', zei hij als eerste. Oei. Hij had zelf vorig jaar alle klimop bij zijn schuur weggesneden tot twintig centimeter boven de grond. En dit jaar was het gewoonweg weer vijf meter omhooggeschoten. Met een apparaatje betaste hij de muren. 'Nul procent vocht: de muren zijn droger dan bij mij thuis!' zei hij. 'Wat is dit toch een bijzondere opdracht, meestal ben ik op zoek naar vocht', zei hij.

Enfin. Op het einde zei hij, dat hij er nog eens goed over moest nadenken. De klimop op de muren hoefde in ieder geval niet weg. Maar hoe het moest met het stuk dat de aanvliegroute is van de mussen en ook helemaal begroeid is met bruidssluier, dat wist hij nog niet. Ondertussen heeft de buurman me de tip aan de hand gedaan om, als de klimop weg moet ik in ieder geval moet opteren voor vogelhuisjes: een dame in Amsterdam had er dertig bedongen om een mussenkolonie te redden.

Ik ben benieuwd naar de uitslag. De laatste missie hieromtrent, mocht de uitslag negatief zijn, is mussenkolonie-redders zoeken. Al googelend kom ik Stichting de Mussentoevlucht tegen Het voelt aan als in de studententijd: ergens voor gaan  met de notie dat je samen sterker bent dan alleen.

maandag 19 september 2016

Verdeel en opruimdag

Helemaal  in het begin van de verdeeldag van spullen van Moeder kom ik verfrommeld in een hoekje iets héél ouds tegen. Het moet uit mijn peutertijd komen. Het is een stoffen kleedje met vier opbergvakjes met daarop in kleurige vilt met borduursels eromheen, een zwaantje en andere beesten en een groen kaboutertje met een paddenstoeltje: rood met witte stippen.

Het is nog uit de tijd dat ik bijna taalloos was:want ik ervaar weer de sensatie dat ik het kleurige vilt zo zacht vond en er met mijn vingertjes overheen streek. Dat ik niet wist wat dat ding was: rood met witte stippen. Ik krijg de herinnering terug dat ik het voor het eerst in een bos zag: zo groot!,het bestaat in het echt! Het kan bijna niet anders dat in dit stoffen opberg-wandkleedje mijn verrukking voor de vliegenzwam begonnen is.

Op  het einde van de dag kwam ik in een hutkist mijn kinderdekentje tegen. Opnieuw alleen maar een heel oud gevoel wat wakker werd: de zachtheid van het dekentje, dat ik me verwonderde over de voorwerpen die erop zijn afgebeeld: een paraplu, een vogeltje, een lammetje,een bal, een pinguïn. Ja, een pinguïn en die ben ik op zeer late leeftijd gaan sparen: wie weet is ook in dit dekentje mijn fascinatie voor dit dier begonnen.

Het was een rare en emotionele dag: ineens kijk je naar de spullen van je ouders met het besef, dat wanneer jij of een ander het niet wilt en meeneemt, het dan nooit meer in je zicht zal zijn. Wat heel lang alleen maar 'omgevingsbehang' was, wanneer je op bezoek ging, gaat plotseling leven.

Al die spullen die ze van hun vele reizen van over de hele wereld hebben meegenomen. Vrienden van hen noemden het weleens alsof ze in een museum komen, vertelde Moeder, die er, na de grote verdeling, bij was. Nu kwam bij me binnen hoezeer ik, alleen al door die spullen, als vanzelf een wereldburger-bewustzijn heb gekregen.

Beelden uit alle levensbeschouwingen zijn aanwezig: van een heel groot boeddhabeeld met een beschilderde ingewikkelde mandala erboven, tot de dansende Shiva, een god van de wind, hindoeïstische goden, een groot schilderij met afbeeldingen uit het leven van Krishna, een hoek vol Mariabeelden, Christus, geschilderd op een plankje. Balinese maskers, bij die aankoop was ik als 16-jarige bij, een Spaans schilderij, een mengeling van impressionisme en fantasie: ik  was acht en heb mee helpen kiezen.Enzovoort.

Afrikaanse maskers, Japanse beeldjes, Mexicaanse beschilderde borden, een bijl uit het stenen tijdperk, een Griekse kop en beschilderde vazen, Chinese schilderijen en soldaten uit dat leger, allemaal met een eigen gezicht,  Indiase houtsnijwerk en afbeeldingen, een Perzisch miniatuur, iconen.  Sommige dingen zijn wat waard, andere horen bij de souvenirs die voor toeristen gemaakt zijn.

Er past nauwelijks wat van in mijn eigen volle huis. Ook ik heb dezelfde herinneringstactiek als mijn ouders: dingen in huis die een wereld van  beleving voor je openen en levend houden. Enfin. We zijn er nog lang niet. Volgende week is er weer zo'n dag.

donderdag 15 september 2016

All inclusive

Gisterenavond liep ik met  bijna volle maan licht terug van de rivier naar boven, de dijk op, naar mijn fiets. Het is nu al om 21u donker, want o ja, het is al midden september. Met takjes en een grote tak en een oud weggeworpen servetje heb ik nog een vuurtje gemaakt. Ik dacht: dit is een mooi einde van deze zomer.

Maar vanmiddag kwam ik op mijn werk en bleek ik niet goed in de centrale planning gekeken te hebben, hoera, er was iemand anders en voor deze keer vond ik dat helemaal niet erg. Heerlijk nog een middag naar het strandje. 's Ochtends was ik al begonnen in een heel makkelijk te lezen thrillerverhaall: All-Inclusive van Suzanne Vermeer, een pseudoniem voor een man.

Alles bij elkaar, is het dan toch wel een aardig boek: een aanklacht tegen de all-inclusive-vakantiebestemmingen, die wel blijft hangen: hoe kun je  met een gezin met twee kinderen, vijftien dagen weg voor 1600 euro?  Het eten is er in feite bedorven en wordt opnieuw opgewarmd, het zwemwater niet goed gezuiverd enzovoort: allemaal dat, om de prijzen te drukken... Dus er gebeuren heel veel dodelijke ongelukken, die weer weggepoetst worden. Ik geloof wel dat er een kern van waarheid in zit.

Club Mediterranee: dat was de eerste club met het all-inclusive-concept, het wordt in het boek genoemd, en ik weet nog als kind dat me dit GEWELDIG leek. Alles eten en drinken wat je maar kon, onbeperkt! Daarom vind ik een wok-restaurant nu ook zo leuk, want daarvoor geldt hetzelfde: zoveel eten tot je uitpuilt en moet uitbuiken.. En buffetten in hotels en restaurants. Ooit was ik alleen in Turkije, ik was fysiek wat wankel en tot niet veel in staat. Het maakte me niet uit: ik vond het heerlijk, om met een boekje erbij, urenlang bij het ontbijbuffet te zitten en te eten.

Iets in mij kan mateloos zijn, maar dan ook twee kanten op: met een andere instelling kan ik heel sober leven, met weinig extraatjes. Met die houding heb ik tot nu toe dus ook geen internet in huis  gehaald. Ik kon gewoon toe met wifi, enzo. Maar nu denk ik er toch over om All inclusive te gaan: Onbeperkt internet thuis... Ik ben alleen een beetje bang dat ik daar mateloos in word en daarmee de rust en de stilte in huis verstoor. Puh, toch nog even over nadenken...

woensdag 14 september 2016

De hitte

'Het lijkt wel een derde wereldland', dacht ik puffend en stikkend van de hitte laat in de avond in een bus die kronkelend en misselijkmakend met een slakkengang zijn weg zocht door een onbekende nieuwbouwwijk. Later dacht ik: dat is een typische gewaarwording: warmte gecombineerd met ongemak: dat is het kerngevoel van in-een-derde-wereld-land-zijn.

Hoe kom je daar dan terecht in Nederland, een samenleving waar alles op rolletjes loopt, waar het schoon is, er een goed wegennet is, verwarming wanneer het koud wordt, airco wanneer het net ietsjes te heet is? Welnu: de Nederlandse Spoorwegen zijn bezig met de vernieuwing van het spoor en dus worden er vervangende bussen ingezet. De ene keer rijden er twee , zo goed als lege bussen achter elkaar aan van het ene station naar het andere. Een andere keer kunnen de bussen de capaciteit niet aan, wordt het chaos, alle schema's overboord en mensen die in lange rijen wachten tot er weer een bus komt.

Afgelopen zondagavond zat ik in zo'n bus. Vast een afgedankt geval, die zetten ze hiervoor in, zeiden mensen voor me. Want de bus stonk, er zat geen airco in, de stoelbekleding was smoezelig. De buschauffeur was opgetrommeld, wist van niks en reed met een Tomtom van het ene achteraf station naar het andere. Ook waar de weg was afgezet, wegens herstelwerkzaamheden aan het spoor, jawel, ging hij toch ertussendoor. Maar nee, het spoor kon hij niet over, daar werd gewerkt, weet je wel, dus terug: geloodst door passagiers die bekend waren in de omgeving. Half over stoepen, enzovoort.

Het derde-wereld-gevoel: hitte en ongemak en mensen voor wie dit een vanzelfsprekend gegeven van het leven is. Ik herinner me in een nachtbus in Sumatra door het oerwoud, helemaal volgepakt boven op het dak en in het gangpad kippen in kooitjes, en toen haperde de bus in de bergen en stond stil. Mensen stapten zonder woorden uit, gingen zitten, vouwden kleedjes uit, er verscheen ergens onderin een gereedschapskist, de chauffeur ging sleutelen bij een olielamp en wachten maar.

Het grappige is, dat dit slow leven ook wat oplevert. In de bus waar ik me nu bevond, raakten mensen aan de praat over  jonge katjes en werden er uiteindelijk telefoonnummers uitgewisseld. Ook vonden mensen elkaar, toen bleek dat ze als kleuter beide in de buurt van elkaar hadden gewoond, in de straat waar de bus zijn weg zocht. De ervaring dat een vreemde vrouw tegen jouw schouder in slaap valt en zachtjes snurkend mee schommelt in die Sumatra-bus, zal ik ook nooit vergeten.

Maar liever dan het derde-wereld-gevoel, geniet ik van de hitte. Gisteren voor het eerst in de ochtend naar de rivier gegaan. Helemaal alleen daar zonnen en zwemmen. Er was alleen een wilde paardenstel met hun jonkie, dat ik de afgelopen maand groter heb zien worden. De drie hebben zich losgemaakt van de kudde, ze gaan alleen verder, ook daar was  ik  bij.

zaterdag 10 september 2016

Vlaams Heuvelland, vredespad

 Ik hang hier half teut, het Poperinge Hommels biertje valt zwaar na een dag wandelen rondom Loker, in het Vlaamse Heuvelland onder Ieper. Gaan jullie maar vast, ik maak mijn bodempje nog op, zei ik tegen vier Vlamingen en een Nederlander. Met zo'n twintig mensen wandelen we een Vredesroute, twee lussen in twee dagen rondom Ieper.

In de Eerste Wereldoorlog was het hier een slagveld. Nu een glooiend groen heuvel landschap met bosschages daarin geborduurd. Het is het ideale wandelweer: zon met een licht briesje. Met Franciscus op vredespad heet het boekje erbij. Overal zijn halteplaatsen gemaakt met een vierkante steen op de grond, die begint met Mededogen... omarmt, loopt niet weg, kent geen haat, verbindt, vreest de dood niet: dat zijn enkele opties, op elke steen een ander. Daar leest de groep een anekdote rondom Franciscus van Assisi, met daarnaast een verhaaltje van een hedendaags persoon.

Eerlijk gezegd ken ik de verhalen te goed om daar nog nieuwe inspiratie aan  op te doen. Mooi is dan wel het verhaal van een vrouw onderweg, die  drie kwart jaar geleden Franciscus heeft leren kennen op de volgende wijze. Op de school van haar zoon is e een keer in het jaar ook een lezing voor ouders.Ze had al gelezen dat het over Franciscus van Assisi zou gaan, maar had het weggelegd. Alles rondom kerk en geloof, nou nee, liever niet.

Een kwartier voor aanvang stond ze in haar  keuken te koken en ineens viel het weer te binnen en iets zei haar dat ze moest gaan. Ze heeft alles uit haar handen laten vallen, haar familie dacht, moeders is gek geworden en daar werd ze geraakt. Van de zomer meteen mee met een tocht van Rome naar Assisi, elke dag gemiddeld 23 kilometer en slapen in de buitenlucht, en nu hier deze tweedaagse.

Mooi toch? Wonderlijke ervaringen,die het leven kleur en smaak geven. Mijn biertje is nu op, nu naar de camping hobbelen en dan de heuvel aflopen naar de plek waar anderen slapen, voor een aperitief, een maaltijd en verdere ontmoeting; ik hou wel van dit concept.

donderdag 8 september 2016

Op een stoel

Een bijna verplicht personeelsfeest.Tenminste zo voelde ik dat aan. Uitgebreide uitnodigingen in de brievenbussen thuis, op de mail, een groot affiche naar het wijkcentrum, speciaal voor mij dus, want ik ben de enige beheerder. Dan nog leidinggevenden die bijna expliciet zeggen dat erop gelet wordt, wie komt, wie niet en dat je anders ook ongunstig ergens anders ingeroosterd kunt worden.

Ik denk dan: gaan dus, het is vlakbij huis, een aardige maaltijd, een drankje, klaar. Dat ik me verder niet veel van iets aantrek, dat getuigt dit blog van, dat ik typ op een stoel die ik zelf naar buiten heb gezet, terwijl vaagbekende collega's om me heen in groepjes kletsen en anderen de polonaise doen.

Tot zover. De artiest Ronny Ruisdaal heeft zich nu opnieuw uitgevonden tot animator en quizmaster. Ik weet nog dat hij zichzelf uitvond als artiest. Hij was student en trad voor de grap op met smartlappen.

Zo en nu heb ik een gesprekje gehad met de grote reorganisator die een half jaar zou blijven, maar nog een half jaar aan blijft. Is er al een visie omtrent de wijkcentra, vroeg ik hem. Ontmoeten en verbinden, daar kwam hij op. Ik hou je daaraan, zei ik.

Vind jij je baantje ook zo relaxed? zegt een half beschonken speeltuinbeheerder die vroeg of hij naast me mocht komen zitten. Dus een gesprekje over speeltuinen: dat is mooi, zo mooi... er komen nu meissies die ik ken als zo, en hij houdt zijn hand zo,n beetje bij zijn middel vanaf de stoel, en die herkennen me nog, en nu komen ze met hun eigen kleintjes.

Jij moet niet de hele tijd Facebooken, zegt hij nu, je moet met iedereen gaan praten. Dat doe ik toch, zeg ik, ik zit hier op een stoel en iedereen komt langs. Maar ik heb al de polonaise gedaan. Nee, ik niet, zeg ik, ik ben een beetje lui, maar als er nog goede muziek komt, dan ga ik nog wel dansen. Daar hou ik mezelf aan. Tot zover. Misschien toch even lopend socialisen.

Natuur-taktiek

Er is een nieuwe sensatie tot me gekomen. Ik lag op de grond vlakbij het grote bamboebos, naast het vijvertje. Mmm... nog even heel bewust de warme zon op je rug voelen. In ene keer voel ik een koel íets' op mijn dijbeen. En toen twee keer op mijn rug, en plons! het vijvertje in. Het bleek een kikker te zijn. Even later kwam er eentje zo ongeveer op mijn buik zitten. De natuur in mijn tuin.

En die is deze week weer een thema voor me. Een technische beheerder, de zoveelste na al die jaren, kwam kijken hoe het met de klimop en de begroeiing stond. Er was veel weg, maar niet genoeg volgens hem. Het was een heel vriendelijke jongeman en ik was al ingeseind,dat hij wel voet bij stuk kan houden. Hoe dit aan te pakken?

Uh, tja... zei ik, dan voel ik me toch genoodzaakt om me te wenden naar de klachtencommissie.
Ik vertelde hem dat drie technische beheerders voor hem, de klimop tegen de muur van het huis niet schadelijk achtten. Dat ik door die duidelijke uitspraak van hen, toen helemaal niks meer had gedaan aan de klimop en dat dit wel naïef was. Maar met de buurman, die ook kennis van zaken had, heb ik nu alles weggehaald wat schadelijk zou kunnen worden.

Oei, bijna verkeerde zet, want hij zei dat hij met de buurman niks te maken had. Ik begon over de mussenkolonie, dat dit mijn enige reden was, want anders zou voor mij alles wel weg mogen. Alhoewel het huis sinds de begroeiing droog was, en daarvoor de muren vochtig waren. Notabene met een technische beheerder overlegt om dit te mogen laten gebeuren! Ja, de natuur daar hield hij ook van. In zijn eigen tuin had hij zelfs een ijsvogeltje gezien. Dat is toch geweldig!, riep ik.

Toen kwam hij met een tussenoplossing, zoals hij dat zelf noemde. Een onafhankelijk bureau laten kijken en dan in een vervolgafspraak het resultaat bespreken. Daar was ik helemaal voor. Het is tenslotte jouw baan, om zo goed mogelijk op de huizen te letten, zei ik. Precies! zei hij, zo is het. Daarna kreeg ik een brief in de bus waarin hij me ook hartelijk bedankte voor het prettige gesprek. .En nu weer afwachten.

woensdag 7 september 2016

Cultuurverschil

Het is ergens toch te gek voor woorden. Moeder, die een glanzende carriere heeft gehad in de Nederlansde samenleving, van Inrichtingsarts bij Geestelijk gehandicapten en in een Neurosenkliniek, naar arts-psychotherapeut in de Pompekliniek met daarbij een eigen praktijk, moet met haar heel zwakke hart naar Den Bosch om daar persoonlijk haar permanente verblijfavergunning te halen.

En dat voor de tweede keer: de eerste keer moest ze haar vingerafdrukken achterlaten die, als je ouder bent, ook wat versleten zijn. Nu gaat het simpelweg alleen om die vergunning op te halen. Nee, dat kon niet per aangetekende. Dan ben je 89 jaar, je hebt vijf kinderen, die ondertussen allemaal de Nederlandse nationaliteit hebben, zelf heb je ooit besloten om die niet aan te vragen en daarmee blijf je voor altijd een Vreemdeling.

En dat is nog altijd wel een ding. Toen ik jaren geleden met haar op vakantie ging naar Ravenna, werden wij uit de hele rij toeristen gehaald, die naar een hotel moesten worden vervoerd. We moesten naar een apart kamertje, alle bagage moest worden uitgepakt en werd onderzocht en er was een spervuur van vijandige vragen in slecht Engels, wat we kwamen doen. Pas toen de hostess van de hotelketen kwam kijken waar haar gasten bleven, een hele bus wachtte, konden we weg.

Dan kun je redeneren: dan had ze maar Nederlandse moeten worden. Want, en dat weet ik uit eigen ervaring, daarmee ben je ineens eersterangs wereldburger. Maar de handelswijze aan de 'andere kant', die van de Indonesische ambassade, laat zien dat er ook een gigantisch cultuurverschil aan ten grondslag ligt. Zij moest immers ook een nieuw paspoort aanvragen, want anders had ze geen nieuwe verblijfsvergunning nodig gehad. En daartoe kwamen ze vanuit de ambassade persoonlijk naar haar woonplaats. Met veel egard en respect werd het geregeld.

Ouderen tellen mee, ze zijn de wijzen, ook al heb je dan zelf besloten om al zo lang niet te wonen in het land van herkomst, daarmee ben je niet gediskwalificeerd. Zoiets komt niet op, in het Nederlandse beleid. Tenminste: ik zie geen ambtenaar ouderen thuis bezoeken hieromtrent: Ouderen moeten niet zeuren en als een pinautomaat te snel voor je gaat: jammer dan. En eens een vreemdeling:  altijd een vreemdeling en daar hoort een bepaald soort procedure bij. Is het ook om het een vreemdeling  zo moeilijk mogelijk te maken? 89 jaar! Gelukkig kan Moeder het reisje wel aan en maakt ze er met Broer een middagje-uit van.

maandag 5 september 2016

Oerkracht, het licht

He, wat ben ik blij dat de wekelijkse maandagochtendmeditatie weer is gestart. Vanochtend opende ik met woorden, waarvan ik blij ben dat ze naar me toe zijn gekomen in de afgelopen twee weken, waar mijn woorden niet zomaar vanzelf meer kwamen, met name in dit blog.

Daarom ben ik ook blij om deze meditatiewoorden te bewaren in dit blog. Sommigen vinden er niks aan, dat weet ik zeker, en dan lees je er overheen en dan kom je een ander keertje wellicht wel iets van je gading tegen.

God,
die het licht schept
tederheid wekt,
zachtmoedigheid voedt

leer mij in helderheid leven
wat goed is te koesteren
wat niet goed is aan te pakken
zodat ik met ogen open
kan zien wat is;

eeuwige liefde
het verlangen in een ieder
gepland van
soms schijnbaar dood hout
waar toch leven in is

vanuit donkere gronden
oerkracht
het licht.

zondag 4 september 2016

Dagje Dordrecht

Het is de nieuwe ontdekking van de vrouwengroep: dat een daguitje naar een stad ook leuk is om met elkaar te doen. Tot nu toe deden we wandelen, een museum, een BBQ, de Sinterklaasdobbel, film kijken, spelletjes. Bij plaatjesplakster en medeblogger L. las ik over een samenkomst waar een ieder vooraf liedjes kiest en die dan samen zingen. Dat zou ook een goede kunnen zijn. Jaren geleden zongen we al spontaan op een camping en bij een logeerpartijtje toen het voor het eerst mogelijk was om liedjes te vinden op internet.

Maar nu was het een dagje naar Dordrecht, omdat B. de Van Rossums zo grappig vond en wel benieuwd raakte naar de stad. Het is wel een fijne ontdekking, vind ik. Want door een stad samen flaneren, luistert best wel nauw. Je kan allemaal iets anders willen en elk een ander tempo hebben. Het was wonderwel niet zo. Het liep ongeveer synchroon.

We bleven lang kijken bij het stadhuis die het aanzien had van de klokkentoren in Back to the future, naar twee bruidsparen vlak na elkaar. Geen van ons is getrouwd, en we droomden er niet bij weg: mensen kijken is gewoon leuk en uitwisselen wat je zelf wel en niet zou doen en aantrekken.

Vervolgens naar de grote kerk van Dordrecht. Ik zei dat ik die wel van binnen wilde zien. Tot mijn verrassing bleven we daar lang in dwalen en kijken, ieder op zichzelf en dan toch tegelijkertijd weer buiten staan. Het is een mooie, protestantse kerk, waar de gebroeders Johan en Cornelis de Witt zijn begraven en de Dordtse Regel tot stand is gekomen in de 16e eeuw, het begin van de Gereformeerden. Hoe kan dat toch, zo'n mooi gebouw vol licht, dat als spitse bloembladen, met elkaar verbonden zich in dat licht koestert en dan de volgende leerregels:

- De Mens is geestelijk totaal verdorven
- De uitverkiezing is onvoorwaardelijjk.
- De verzoening door Christus geldt alleen de uitverkorenen
- Gods genade is onweerstaanbaar
- De gelovigen volharden tot het einde van hun leven.

Je kunt hier veel of weinig over zeggen... Het is akelig om te bedenken dat generaties hieronder gebukt zijn gegaan. De menselijke geest doet vreemde dingen om angst en machtswellust te beteugelen. Ik voor mij kan me alleen vinden in: Gods genade is onweerstaanbaar. En omdat God, God is en geen mens is en dus geen onderscheid maakt, delen alle mensen daar gelijk in.

De vrouwengroep deelde gelijkelijk een fijn dagje uit. Terrasje, een boekhandel in, wat eten. Zo'n dagje samen noemt men in het ene taalspel 'gezellig' en 'voor herhaling vatbaar'. In een ander taalspel noem je het genade.

donderdag 1 september 2016

Elkaar dragen

Bij de 'Kiloknaller' op de Uitmarkt, een kilo boek kostte 8 euro, vond ik De Berg van de Ziel van Christa Anbeek en Ada de Jong. Met het andere boek De architectuur van het Geluk van Alain de Botton, was ik 6 euro kwijt. Het zijn het soort boeken die ergens in mijn geheugen zijn opgeslagen als: die wil ik nog wel eens lezen, zonder de urgentie om het meteen op te zoeken of te gaan kopen. Het zal wel boekenbusiness zijn: dat er nieuwere uitgaven en vormgevingen komen en de oude dan gedumpt moeten worden.  Een andere kraam verkocht Nicci French voor 1 euro per stuk.

In De Berg van de Ziel, Een persoonlijk essay, is de ondertitel,  zijn Christa Anbeek, theologe en Ada de Jong aan het woord. Ada de Jong heeft haar hele gezin, haar man en drie kinderen voor haar ogen de berg af zien donderen. Hoe leef je dan verder? Ook Christa Anbeek heeft een partner verloren en nog enige belangrijke mensen in heel korte tijd. Ze zijn beide aan het woord als 'ík', en soms weet je even niet wie en dat is ook de bedoeling melden ze in het voorwoord.

Er is iets te beklimmen als je in diepe rouw bent, iets wat met 'ziel' te maken heeft, het klimmen zelf houdt de ziel levend. Bij het echte beklimmen van een berg, zijn er langs de weg 'steenmannen'; opgestapelde stenen door voorgangers neergelegd, zodat je de weg niet kwijtraakt. Dit boek heeft zeven steenmannen.  Het zijn de klassieke onderdelen in de theologie: het spreken over God, dat ook een weg kan wijzen. Bijvoorbeeld: Schepping, Jezus, Lijden,  De heilige Geest, de Kerkgemeenschap.

Dan lijkt het bijna een christelijk theologisch boek te zijn, maar dat is niet zo, Er worden ook verhalen uit andere tradities vertelt en geciteerd. Het kan niet anders, dan dat dit boek je ergens raakt, omdat het ook zo eerlijk is én persoonlijk. Toch komt dat vooral, wat mij betreft, door het aandeel van Ada de Jong erin. Je komt heel dicht bij haar rauwe rouw, de onbeschrijfelijke pijnen, verdriet dat,  al kan je het dragen, toch nooit meer weg gaat.

Ook voel je bijna aan den lijve, dat geloofstaal en ervaringstaal niet bij elkaar komen. Dat de eerste toch vooral met het hoofd gebeurd: die taal is consistent, maakt  stapsgewijs een bewoonbare wereld. Terwijl de taal van de ervaring bestaat uit hink-stap-sprong, toeval en verassing. Dan voel je: dit blijft in het hoofd, dit is bovenbouw en dat andere daalt af naar de buik en sijpelt verder. Soms zegt Ada de Jong botweg, dat ze echt niks kan met al die woorden uit het geloof, dat ze het moet hebben van uur tot uur leven soms en vooral van de mensen om haar heen die haar verder dragen.

Ik zou willen dat alle geloofstaal alleen maar gebezigd mag worden, als de ruimte waarbinnen gesproken wordt geheel gevuld is met: Elkaar dragen, al begrijp je elkaar soms niet en zou je het anders willen. Het is het enige geloof dat je zelf in handen hebt en dat je werkelijk vorm kunt geven: elkaar blijven dragen, hoeveel kilo's het ook weegt.

Zonnige Rainman

Onlangs hoorde ik een leuke anekdote van iemand, die me ook tot nadenken stemt. Hij woonde in zijn jeugd in Heerlen, het was even nood in zijn eigen gezin en toen werden  de drie kinderen verspreid en kregen onderdak bij buren in de buurt. Zo heeft hij als zevenjarige zes weken lang in het gezin van Albert Verlinde gewoond. Dat was een openbaring, iets wat hem voor zijn leven gevormd heeft.

Zelf kwam hij uit een gezin van orde en netheid, met een autoritaire vader. Daar was dan ineens Albert Verlinde. Een jongetje dat alle liedjes van Ja Zuster Nee Zuster uit zijn hoofd kende en alleen maar bezig was om voorstellinkjes te maken voor de kinderen en de familie om hem heen. Hij werd side-kick.  Meegenomen in verkleedpartijen, stukjes instuderen, voor het voetlicht treden.

Mij brengt dat opnieuw terug bij het besef hoezeer de familie waar je uitkomt, je levenslang vormt. Het is je eerste werkelijkheid, je kent niks anders. Dus als het daar goed is, dan is er een levenslange basis en is de kans veel groter dat  je het zelf ook goed gaat doen:  je hebt ervaren wat je zelf wil creëren. En als het schort, hoe met je dan weten en ontdekken, dat het helemaal anders kan? Een thuis maken voor jezelf, bedoel ik.

Kinderen zijn solidair met hun ouders, zeggen ze wel.Maar zo is het eigenlijk niet. Je weet niet beter, dus alles wat niet goed aanvoelt, dat herken je aanvankelijk niet eens. Dan moeten er stromen van water door je gaan, wil je de loop van de rivier kunnen en willen veranderen. Pas op late leeftijd weet je dan: hier bouw ik een dammetje en daar graaf ik het verder uit.

Natuurlijk speelt dan ook weer je eigen aanleg mee. Wat kun je maken van je beginsituatie? Degene die ik sprak was licht-autistisch. Hij werd door het kind Albert Verlinde op het spoor gezet om dingen spontaan te doen, dat de wereld lichter en speelser was, dan hij kende en dat is hem altijd bijgebleven: een andere doorkijk. Ik keek naar de film Rain Man met Dustin Hoffman als autistische savant, nog steeds vind ik dat hij dat fantastisch speelt. En zijn jongere broertje Tom Cruise, die niks meer wist van zijn oudere broer die Raymond heet en dacht dat hij Rain Man verzonnen had: iemand met wie hij liedjes zong.

Rain Man is niet in staat tot echt contact, leeft in een wereld vol vaste rituelen en raakt anders in paniek. En toch: er zijn momenten van aanwezigheid van beide, waar woordeloos, je toch ziet dat die twee elkaar raken, door alle oppervlakten heen. Dan is dat helemaal niet zo anders als in de wereld van twee 'gewone' mensen, want veel van wat we doen en   communiceren komt voort uit gewoonte en noodzaak, de stroom van de dingen waarin je staat. In zoveel dingen gaan we eigenlijk langs elkaar heen. Wat echt is en zal blijven, is er soms in een fractie van een seconde, dat ergens door je brein in jouw hart de eeuwigheid wordt ingeschoten.