'Het lijkt wel een derde wereldland', dacht ik puffend en stikkend van de hitte laat in de avond in een bus die kronkelend en misselijkmakend met een slakkengang zijn weg zocht door een onbekende nieuwbouwwijk. Later dacht ik: dat is een typische gewaarwording: warmte gecombineerd met ongemak: dat is het kerngevoel van in-een-derde-wereld-land-zijn.
Hoe kom je daar dan terecht in Nederland, een samenleving waar alles op rolletjes loopt, waar het schoon is, er een goed wegennet is, verwarming wanneer het koud wordt, airco wanneer het net ietsjes te heet is? Welnu: de Nederlandse Spoorwegen zijn bezig met de vernieuwing van het spoor en dus worden er vervangende bussen ingezet. De ene keer rijden er twee , zo goed als lege bussen achter elkaar aan van het ene station naar het andere. Een andere keer kunnen de bussen de capaciteit niet aan, wordt het chaos, alle schema's overboord en mensen die in lange rijen wachten tot er weer een bus komt.
Afgelopen zondagavond zat ik in zo'n bus. Vast een afgedankt geval, die zetten ze hiervoor in, zeiden mensen voor me. Want de bus stonk, er zat geen airco in, de stoelbekleding was smoezelig. De buschauffeur was opgetrommeld, wist van niks en reed met een Tomtom van het ene achteraf station naar het andere. Ook waar de weg was afgezet, wegens herstelwerkzaamheden aan het spoor, jawel, ging hij toch ertussendoor. Maar nee, het spoor kon hij niet over, daar werd gewerkt, weet je wel, dus terug: geloodst door passagiers die bekend waren in de omgeving. Half over stoepen, enzovoort.
Hoe kom je daar dan terecht in Nederland, een samenleving waar alles op rolletjes loopt, waar het schoon is, er een goed wegennet is, verwarming wanneer het koud wordt, airco wanneer het net ietsjes te heet is? Welnu: de Nederlandse Spoorwegen zijn bezig met de vernieuwing van het spoor en dus worden er vervangende bussen ingezet. De ene keer rijden er twee , zo goed als lege bussen achter elkaar aan van het ene station naar het andere. Een andere keer kunnen de bussen de capaciteit niet aan, wordt het chaos, alle schema's overboord en mensen die in lange rijen wachten tot er weer een bus komt.
Afgelopen zondagavond zat ik in zo'n bus. Vast een afgedankt geval, die zetten ze hiervoor in, zeiden mensen voor me. Want de bus stonk, er zat geen airco in, de stoelbekleding was smoezelig. De buschauffeur was opgetrommeld, wist van niks en reed met een Tomtom van het ene achteraf station naar het andere. Ook waar de weg was afgezet, wegens herstelwerkzaamheden aan het spoor, jawel, ging hij toch ertussendoor. Maar nee, het spoor kon hij niet over, daar werd gewerkt, weet je wel, dus terug: geloodst door passagiers die bekend waren in de omgeving. Half over stoepen, enzovoort.
Het derde-wereld-gevoel: hitte en ongemak en mensen voor wie dit een vanzelfsprekend gegeven van het leven is. Ik herinner me in een nachtbus in Sumatra door het oerwoud, helemaal volgepakt boven op het dak en in het gangpad kippen in kooitjes, en toen haperde de bus in de bergen en stond stil. Mensen stapten zonder woorden uit, gingen zitten, vouwden kleedjes uit, er verscheen ergens onderin een gereedschapskist, de chauffeur ging sleutelen bij een olielamp en wachten maar.
Het grappige is, dat dit slow leven ook wat oplevert. In de bus waar ik me nu bevond, raakten mensen aan de praat over jonge katjes en werden er uiteindelijk telefoonnummers uitgewisseld. Ook vonden mensen elkaar, toen bleek dat ze als kleuter beide in de buurt van elkaar hadden gewoond, in de straat waar de bus zijn weg zocht. De ervaring dat een vreemde vrouw tegen jouw schouder in slaap valt en zachtjes snurkend mee schommelt in die Sumatra-bus, zal ik ook nooit vergeten.
Maar liever dan het derde-wereld-gevoel, geniet ik van de hitte. Gisteren voor het eerst in de ochtend naar de rivier gegaan. Helemaal alleen daar zonnen en zwemmen. Er was alleen een wilde paardenstel met hun jonkie, dat ik de afgelopen maand groter heb zien worden. De drie hebben zich losgemaakt van de kudde, ze gaan alleen verder, ook daar was ik bij.