donderdag 22 september 2016

Familie

Wat is het toch een wrange werkelijkheid: als je in het hart van een ieder kijkt, dan wil iedereen natuurlijk goede banden hebben met de familie waar je uit komt. Je hoopt op harmonie en dat je elkaar begrijpt en ondersteunt , want welke mensen lijken er nou meer op jezelf dan die naaste familie? Dezelfde genen, dezelfde oorsprong, uit hetzelfde nest.

Maar juist met hen, je familie, is het vaak heel anders. Zoveel literatuur getuigt hiervan. In families worden de grootste kwetsingen gedaan, hele veldslagen uitgevochten. Het is natuurlijk ook zo, dat je juist in familie vast zit in een groepsdynamiek die vorm heeft gekregen vanaf je kindertijd. De oudste voelt zich vaak oververantwoordelijk en anderen schoppen tegen je aan, de jongste voelt zich vaak niet serieus genomen en blaast zich op. De middelsten voelen zich vaak onzichtbaar en worden bemiddelaars of juist platgedrukt.

Misschien is dat nu heel anders: nu vele families bestaan uit twee kinderen en niet meer. En misschien is er ook niet meer die oude familiedynamiek, als gezinnen worden opgebroken en zich weer mixen met anderen. Al die nieuwe samengestelde families: misschien wordt daardoor de kwetsing en de kokervisie wel minder. Dat zou toch een mooie bijkomstigheid kunnen zijn!

Uit het niks komen er de regels van Paul van Vliet:
Ik drink op de mensen
die bergen verzetten
die door blijven gaan
met hun kop in de wind
die met vallen en opstaan
blijven geloven
met het geloof van een kind.

Het is een vreemde paradox: je wordt nooit meer het kind dat je was. Maar dat kind in je is tegelijk  die zwakke, tere plek in je, waar je het meest gekwetst kan worden. En nu komen die klassieke regels van Ramses Shaffy boven, fijn hoe je brein soms werk voor je doet:  Zing, vecht, huil, bidt, lach, werk en bewonder.