De afgelopen avonden was het al koud en kil, wanneer de zon ten onder was gegaan, was het binnen pas weer aangenaam. Maar vanavond is dat niet zo. Er hangt wat warmte in de lucht. Dus ik zit, met een fleece deken over mijn schouders geslagen buiten, met kaarsjes aan. Het is heerlijk stil, alleen het blad van een populier ruist in het plantsoen.
Het ruikt naar beginnende herfst, een beetje naar vochtige aarde, een beetje naar verrotting en noten. Ik zou willen dat een mens de constitutie had om altijd vooral buiten te zijn. Buiten voel ik me meer levend dan binnen. Maar ja, binnen heb ik ook nodig, voor al mijn boeken en spullen, zoveel spullen, nu er ook spullen uit het huis van mijn ouders zijn bijgekomen.
Zoveel spullen, dat al hun vijf kinderen als ze dat willen, materie van alle vijf de continenten in hun huis kunnen halen. Plus dingen die al hun leven lang mee zijn gegaan. De ene heeft een witte ronde asbak met zwart van binnen en de ander een metalen bakje met op het dekseltje twee vissen en ik zie het nu op foto's waar ik twee jaar was: op de vensterbank, op een tafeltje, daar stonden ze al.
Er is al heel veel door iedereen het huis uitgedragen en nu komt nog een ronde voor de kringloopwinkels. O, dus het is mogelijk dat ik binnenkort met een Kho'tje thuiskom?, zei vriend T., die daar regelmatig rondkijkt. Ja, dat kan dus, over een maand ofzo. Zelf krijg ik in het huis ook al een rondstruingevoel. Er vallen spullen op, die ik nog nóóit heb gezien. Zusje zag een soort van thema: er zijn nogal wat spullen, kleiner en groter die achter het uiterlijk, een opbergplekje hebben. Iets kan onverwacht open en dicht.
Nu begint het onverwacht heel erg te jeuken bij mijn voeten. Verborgen insecten in het donker.Tijd om van buiten naar binnen te gaan, ik opende hier even mijn blog, en nu gaat het weer dicht.