donderdag 27 juni 2019

Carpe Diem

Ik zag N. Ze is jong, heeft een hersenbloeding gehad en werkte in de verslavingszorg en begeleiding van ambulante medewerkers voor mensen met een handicap, geestelijk dan wel lichamelijk. Dankzij een ‘productiefoutje’, zoals ze het zelf noemt, vanaf haar geboorte, en haar zonnige karakter, is altijd haar motto geweest: gewoon doorzetten, dan gaat het wel lukken, je niet door obstakels in de weg laten staan, dus ze heeft de wereld afgereisd en heel veel activiteiten ontwikkeld.

Toen kreeg ze de bloeding en haar motto werkte niet meer. Niet alles lukt meer met doorzetten, ze rijdt nu met een driewieler terwijl haar streven tijdens de revalidatie de gewone fiets was. En ineens zit je in een ander hokje: je bent onderwerp van begeleiding, terwijl je eerst de begeleiders begeleidde. En dus moet je nu op een tactische wijze iemand die niet voldoet de deur wijzen en ook nog met de omgeving onderhandelen, dat je nu  niet je verstandelijke vermogens en je know-how kwijt bent.

De ervaring gebeurt aan veel mensen, op allerlei levensgebieden. Wie ineens werkeloos wordt van een baan met aanzien wordt ineens een onderwerp waar iets mee gedaan moet worden om je toch nog op de arbeidsmarkt te krijgen. En daar gaat het geld heen: naar coachingstrajecten en vragen hoe het met je gaat, gewoon maar luisteren in plaats van willen-doen, dat past niet. Mensen met verdriet en intense rouw maken dat ook mee: een omgeving die onthand is en liefst alleen maar hoort dat het wel weer goed met je gaat. 

Maar de aanleiding van dit blog is een andere, dan bovenstaande mijmering. Mijn fiets was lek en wordt nu in een uur door de fietsenmaker gerepareerd, dus ik heb een uurtje niks om handen en ben de bieb met WiFi ingedoken. Ik was op weg naar de waterplas, o wat een genieting: dit warme weer, en tropische avonden aan de rivier, de afgelopen twee dagen, almaar boekjes lezen. Daar zou ik veel blogjes over kunnen schrijven, maar bloggen en mooi weer gaat mij slecht af: dan wil ik buiten zijn, zoveel mogelijk in de natuur.

Ik ben een mens van Carpe Diem: en dat is de échte aanleiding van dit blog. Want N. liet mij foto’s zien van een feest in een tuin voor de familie en vrienden, ook zo’n beslissing die zij maakte na de hersenbloeding: Trouwen in stijl: haar vriend P. wilde dat al heel lang, ze zijn al meer dan twaalf jaar samen, voor N. hoefde dat niet zo, maar nu zag ze de waarde van een Feest en werkelijk een ‘Ja’ naar elkaar uitspreken. Ze vertelde dat ze over 15 jaar ofzo in dat oude grote huis met tuin zou komen te wonen.

Het is het huis van haar oma die wil dat het in de familie blijft, en ze stelt zich voor dat er dan allemaal andere mensen, daar dan ook komen wonen, al dan niet tijdelijk en dan niet tegen geld , maar dat ze dan helpen het het onderhoud van het huis en de grote tuin, waar ze dan ook misschien een geit en een paard zou willen, ‘ dus je bent dan meer dan welkom’, zei ze er in een adem erbij En dát is de reden van dit blog.

Want wie ben ik over 15 jaar? Ineens ervoer ik mijn eigen sterfelijkheid en dat ik al veel tijd gebruikt heb...N. kan rustig plannen maken voor over 15 jaar en denken aan een overbruggingshuis tot die tijd. Maar de kans dat ík tegen die tijd nog vitaal ben om een bijdrage te leveren in een tuin is erg klein...Voor ons beide geldt het motto: rustig aan, erbij blijven bij wat je doet in een eigen tempo, je niet mee laten sleuren in de ratrace maatschappij. Ze zegt zelfs dat ze blij is dat ze nu, op jonge leeftijd, dat hersenletsel heeft gekregen, anders was ze gewoon doorgerend.

Ik heb dat wel altijd vanuit mezelf gehad: niet mee willen doen in de prestatiemaatschappij en je zeker niet afhankelijk maken van de goedkeuring van anderen. Gekke gewaarwording, dat zij waarschijnlijk nog veel langer kan leven in de nieuwe ruimte die haar nu toevalt. Mijn fiets is klaar, Ik ga naar de waterplas, ‘nu het nog kan’ en ik hoop dat dit natuurlijk nog láng zo is. Maar ook als het minder wordt, dan hoop ik met de nieuwe omstandigheden, ook dat motto te leven: Carpe Diem, tot je laatste ademtocht.

PS Vandaag, de volgende dag krijg ik een mail van N. Ze heeft het er met P. over gehad: ‘ik moet maar bij hen komen wonen, als het zover is’.


maandag 24 juni 2019

Ali Banisadr, kleurrijke parades

Het was zo’n heerlijke dag van flaneren en van alles zien dat je de ervaring geeft, in een kleurrijke werkelijkheid te leven, een waterval die zonder op te houden even allerlei gebiedjes in jezelf treft. En je hoeft niet te kiezen, alles is er gewoon in al die kleurenpracht, beweging en stilstand tegelijk, iets van orde en iets van chaos, iets van water en vuur, van muziek en stilte. Omdat de stilte de ruimte is waarin alles gedijt en alles in een eigen waarde blijft.

In de vroege ochtend gaf ik water aan de twee tomatenplanten met meerdere gele bloemetjes en visualiseerde alvast rode tomaten in trossen langs de stengeltjes met de fijne haartjes. Ik nam de trein en wandelde door Den Bosch op de zondagmorgen, alle winkels nog gesloten en viel in de laatste woorden van de preek van de bisschop: dat zondag naar de kerk gaan, geen plicht is, maar het geschenk van de Eucharistie ontvangen, Jezus zelf. Het was Sacramentszondag en het lichaam van Christus werd onder een baldekijntje rondgedragen langs de Parade met volle terrassen en mensen achter  het bier al, en koffies met Bosche Bollen, en met trommelgeroffel en vlaggen van het broederschap. Wat een wonderlijk fenomeen, vooral ook omdat er zo weinig mensen letterlijk achteraan lopen, voor het laatst iets soortgelijks gezien in Kranenburg in Duitsland in september. En ik was voor het laatst in een kathedraal met een zondagse mis in Pondicherry in India in februari.

Vanaf 15u begon er op de Dommel, de Bosche Parade; boten met theatrale taferelen, geïnspireerd door Jeroen Bosch, er is een site waar alle makers en het ontstaansproces te zien zijn. Leuk om te zien hoe mensen vol overgave zich wijden aan het tot stand komen van een geheel andersoortige processie  als tevoren rondom de kathedraal. Het was warm en zonnig en er zaten allerlei soorten van mensen, jong en oud op de muurtjes, de tribune en in het gras, langs het water.

Ertussen in was ik in het Noord Brabants Museum. Daar is een overrompelende tentoonstelling van Ali Banisadr, een schilder uit Iran. Foreign Lands heet het en dat is precies waarin je meegezogen wordt, in werelden vol kleur en dynamiek. Doeken waar heel snelle penseelstreekjes, vegen, afgewisseld worden met accurate, precieze streepjes en stipjes, waar allerlei figuren als je inzoomt hun dingen doen, van alles beleven, met elkaar strijden of samen optrekken in landschappen waar een rivier doorheen stroomt en de luchten exploderen van vuurwerk en geluid, wat je niet ziet, natuurlijk, maar wel hoort met een innerlijk oor. Wanneer Banisadr schildert, ziet hij geluid:  hij componeert de geluiden in hem tot één schilderij en maakt tegelijk gebruik van verhalen uit de wereldgeschiedenis en de mythologie. Overrompelend, ik heb dat nog nooit meegemaakt, ik beleefde iets volstrekt nieuws.

En toen in mijn eigen stad nog even naar Theater Avenue in het park. Dat was vooral naliggen in het gras op een warme zomeravond, met muziek en weer een  parade van mensen in hun geniet-stand: een hapje, een drankje, picknickkleden, rood-wit gestreepte tentjes, spelende kinderen.

zaterdag 22 juni 2019

Oerol vanaf het land

Gisterenavond, midzomerdag, zat ik bij een vuurtje en toen het donker was zag ik een vuurvliegje voorbij vliegen. Een vuurvliegje!, riep ik, bijna verrukt. Maar de bewoners van het pand reageerden nauwelijks. Zij zien ze dagelijks en soms al meer dan twintig jaar...

Zo is het met Oerol ook voor mij, denk ik vanochtend. Ik zie Eva Jinek bij Opium op Oerol helemaal enthousiast, hoe het landschap zo sterk ook de voorstellling verhevigde, Adriaan van Dis die het zo leuk vond, dat er overal wat te zien is tijdens het kijken en dan zou ik wel weer degene willen zijn, die er de eerste jaren was: alles speciaal en dat genieten van het eiland, dat een groot podium is, overal, van een verre duinpan bij de zee, tot op het wad of diep in het bos of in het hart van een dorpje.

Dat Oerol is er nu ook sowieso minder. Ook Trouw heeft als titel van de recensie: ‘ Oerol kijkt te weinig rond.’ Eigenlijk het meest vernietigende wat je kunt zeggen, bij een theater en muziekfestival dat juist dat als kern heeft , tot in de naamgeving, je treft het in het hart. Steeds meer voorstellingen worden ook niet meer voor of in samenspraak met  de locatie gemaakt, maar gaan nog touren door het land heen, of deden dat al. En er is al jaren geen geld meer om ook werkelijk de ruimte van het landschap volledig te gebruiken, op grote schaal, ook niet meer voor kunst-installaties. Men moet het doen met compacte podia, waar je zoveel mogelijk mensen bij elkaar zet, of ze zitten op de grond en dit jaar viel mij op in de programmering dat er meer voorstellingen een paar keer op de dag spelen.

Toch ga ik volgend jaar wel, weer. Want ik miste ook wel de sfeer tussen de mensen: ‘ze zijn allemaal zo aardig’ zei Eva Jinek, en Lilian Ploumen vond het zo leuk dat ze overal nieuwsgierigheid zag. Er zijn nog steeds meer ouderen in het publiek, maar daar hoor ik ook bij en het heeft juist wel wat om tesamen het collectieve geheugen van Oerol te zijn en ook trouw te blijven, al is alles veranderd. Je keert tesamen jaarlijks terug naar die wereld waar er overal verassingen op je wachten, genietend van duin, wind, de verten: dat je midden op het eiland in de duinen aan de ene kant de Brandaris haar lichtbundel ziet uitwaaieren en het aan de andere kant al pikdonker is. Dát je tot in de nacht ergens aan zee kunt staan of kan fietsen in het bos.

Ik heb Oerol dus aardig intens gevolgd, vanaf het vaste land. Elke dag zocht ik de muziek van de optredens  op bij Spotify en luisterde en keek in het programma wat ik wellicht had gedaan als ik er was en ik las de dagkrant. En tegelijk was ik blij om thuis te zijn en weer een lange avond aan de rivier de boten voorbij zag tuffen, die rivier die naar zee gaat onder de Waalbrug door en die uit Duitsland komt en wier slingerweg je ziet tot in de horizon. Zitten aan de oever van de rivier en er heel even de koelte zoeken door tot en met je navel in het zoete water te gaan staan... nu pas was ik écht thuis gekomen, na India.

zondag 16 juni 2019

Apart wijk-en-tuin-dagje

Er lag een dode, nog warme, jonge Vlaamse gaai in mijn voortuin. Hoe is die daar gekomen? Is hij verstrikt geraakt in de hoge takken van de berkenboom? Ik heb zijn twee vleugels eraf gesneden. Zo vaak krijg je dat niet in handen, twee mooie vleugeltjes met blauwe veertjes erin. Het heeft iets geks ‘oers’ om te doen, en vleugels afsnijden heeft ook iets van verminken...maar het vogeltje was al dood. Even later kwam witte buurtpoes erbij zitten, alsof het zijn buit was en weer wat later zoemden er vliegen omheen. Ik heb hem toen voorzichtig, toch wel, op de groene bladeren in de klikobak gelegd.

Aparte afsluiting van deze dag, waarin ik het dunne boekje van Maartje Wortel, Dennie is een star las, heel gecomprimeerd in korte zinnen in een allerdaagse setting, vertelt een vrouw over haar liefdesleven met andere vrouwen, haar gevoel niet te weten wat het is om in-de-tijd-te-zijn en ze neemt een poes als metgezel, die voor  haar en de omgeving ook misschien is als wat God is, voor anderen, maar op het einde gaat Dennie, de poes, wel dood.

En ondertussen liep ik het park in en pal tegenover mijn tuin, was daar de kraam van de kerk, waar ik sinds India niet meer kom. Ja, ze zaten er elk jaar, want ze wilden als kerk aanwezig zijn in de wijk en nee, ze kregen nauwelijks tot geen aanloop, behalve van bekenden, zoals ik. Kon ik toch mijn verhaal doen waarom ik niet meer kwam en ik vond de reactie best verrassend.

Want B. een van de dragende krachten, zei dat ze nou eenmaal gebakken zat aan de katholieke kerk omdat zij van jongs af aan ontdekt heeft dat ze door handoplegging mensen kan genezen: van pijn en zwellingen, ze had het pas nog bij een onbekende man in de supermarkt gedaan. Vroeger had ze van haar tante, die de gave ook had, geleerd om bij de handoplegging er daar dan bij te zeggen: ‘ In de naam van God; de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’...ze kon niks anders, zou niet weten hoe ze het anders moest doen. ‘ Maar ik heb me ook een poos verdiept in het boeddhisme, daar kan je niet om heen.’ We waren het eens dat het maar nét is, wat je meekrijgt of je wel of niet ergens aan blijft hangen. Ze vroeg of ik nu dan naar een hindoetempel ging, die ergens in Wijchen was, dacht ze. Maar nee, daar heb ik helemaal geen behoefte aan, zei ik, ik zou wel eerder weer naar India willen.

Ik kwam allemaal bekenden tegen op deze wijkdag, mensen uit de wijkcentra en ook L. met wie ik het hele ‘theologenland’ sinds de studententijd altijd doorneem en nu wel bijna drie uur lang in mijn achtertuin. Hij was weer iemand tegen gekomen, die op zijn 63 ste er nu dan eindelijk voor uit was gekomen dat hij homo was. ‘ Maar het bleef allemaal in zijn hoofd zitten’ , zei hij, ‘ik voelde niks vanuit het hart...hij kon helemaal niet vertellen sinds wanneer hij dan wist dat hij homo was en hoe hij dan al die jaren geleefd had, alleen dat hij soms buiten zichzelf was geweest en dan zijn vrouw en zijn kinderen geslagen had en daar schrok ik best van.’

En we spraken over al die verknipte levens van al die kerkelijke mannen en hoe je, als je eenmaal begint met  liegen, het steeds moeilijker wordt om gewoon jezelf te kunnen zijn, je moet steeds iets anders verzinnen, je maakt allemaal verknipte deelwerkelijkheden. Hoe blij we waren dat we allebei altijd eerlijk zijn gebleven, altijd en overal, niks gedaan hebben wat eigenlijk niet bij je paste en hoe je ook met plezier en voldoening terug kunt kijken naar alles wat je zoal heb meegemaakt, vroeger, in die experimentele jaren zeventig en tachtig en ook wel negentig. 

En zo bevatte deze dag een aantal thema’s, die op de een of andere wijze met elkaar een verband aangingen...Over sterfelijkheid, het leven ten volle leven, doen wat op je pad komt en bij je hoort,  over mensen en dieren. 

zaterdag 15 juni 2019

Come together...

Ik zit buiten en hoor een muziekbandje, nog geen 100 meter verder, bij de vijver, 1x per jaar is er de dag van mijn stadswijk, maar die heb ik nog nooit meegemaakt, ik was altijd op Terschelling. Wat ik  nu hoor is amateurswerk, maar de hoofdact is een band die Beatlescovers speelt, best aardig, dus ik ben ernaar toe gelopen en weer terug, mijn achtertuin in. En ga zo, bij de tweede set, wellicht weer even kijken.

 ‘Hé hallo’, hoor ik uit een voedselkraampje, ‘lang niet gezien!’ Het is de Vietnamese familie die in de kerk ook 1 x in de maand loempia’s verkoopt voor het goede doel in Vietnam. Hun moeder blijkt alles zelf te maken, de loempia’s , de rissoles en de pasteitjes. ‘Waar was je?’ Dus ik vertellen over India en dat ik daar 2 maanden was en het land niet uit kon. ‘Gaat het wel goed met je?’, vraagt de vader, die ook regelmatig het evangelie in het Vietnamees leest en die naar me toe was gekomen, 2 jaar geleden was dat met Pinksteren, dat hij mijn zegenwens zo mooi vond...

Zo apart, je praat met elkaar alsof je elkaar kent. Ik weet niet goed hoe ik ze moet vertellen, dat ik waarschijnlijk niet meer kom in de kerk...als het waar is...maar mijn verlangen om te gaan is er tot nu toe niet en mijn vanzelfsprekende wijze om mee te doen is weg sinds India.Ik kan niet goed uitleggen wat ik nog steeds mis , hier in Nederland en ook niet waarom ik me in India zo thuis voelde...Dat het maar labels zijn om te denken dat Indieërs hard zijn, omdat ze bedelaars zomaar op de straat kunnen laten liggen, de patserige Indieërs en de onverschilligheid in het zakenleven echt niet anders is dan in Europa en ja, ik heb zelf genoeg burokratie meegemaakt, maar toch...overal erdoorheen was er ook iets anders...

Niet ‘de Indieërs’ laten een bedelaar liggen, jij ook, als je er bent, want je kan niks anders...al die contrasten die op straat aanwezig zijn, ze duwen je met je neus op de feiten, hoe het leven is: vol tegenstellingen en onrechtvaardigheden en verschillen in kansen en mogelijkheden tussen mensen. Wij hoeven niks te zien, want we ruimen alles letterlijk op en onttrekken  het aan ons oog.  Maar mensen maken zooi. In de speeltuin kun je na anderhalf uur, op een drukke, zonnige dag gewoon weer opnieuw je ronde maken en afval opruimen, ook al staan er overal prullenbakken. 

We zijn rommelmakers en zooimakers en de inspanning van het steeds maar opruimen...daar zit ook het streven in om steeds het volmaakte plaatje te laten zien, een beeld van stilstand en dat is een keuze. En dat je alles onder controle zou kunnen hebben. India maakt een andere ‘keuze’ ofwel beleeft de werkelijkheid fundamenteel anders. Vandaag las ik in Terug naar India van V.S Naipul iets waarvan ik meteen dacht: ja, dit is het, dit is de reden waarom ik ook in mijn eigen huis mij niet thuis zou voelen als alles keurig opgeruimd en weggeborgen zou zijn:

Vlakke of zorgvuldige afgewerkte voetpaden zijn geen algemene behoefte in India, en de straat in een Indiase stad lijkt vaak op een kronkelig, hobbelig, vaak hersteld asfaltpad tussen hopen zand en vuil en de dingen die men op straat dumpt in Indiase steden en daar dan blijven liggen, dingen als zand, kiezelstenen, vochtig afval, droog afval: niets ziet er  ooit af uit, er is geen stoeprand, geen muur, alles is half, halverwege-het-er-zijn of opgehouden-met-er-zijn.

Leven is nooit af en opgeruimd, alles is altijd in beweging. En in India zie ik dat buiten overal zich voltrekken. Hier, in Nederland voelt het daardoor als een façade waarin ik me bevind, afgesloten, weggeborgen...En daarom voelt een kerkdienst nu als een voorstelling met een publiek, voltrokken door die ene priester...Tegelijk gebeurt er wél iets met die mensen rondom dat altaar. Dat blijkt maar weer bij dat kraampje zonet.Nee, dat is niet helemaal waar, dat er altijd iets gebeurt tussen mensen...dit is ontstaan omdat ik ook even op dat podium, bij dat altaar heb gestaan.

Het is ondertussen donker geworden in mijn tuin en de tweede set Beatlesliedjes klinkt: Come together...maar het is er helemaal niet druk. Het klinkt wat onzuiver vanuit mijn tuin. Ik begin de  eetgeuren van de friet en de loempia’s te ruiken. En het is volle maan. In sommige tradities ook een reden om samen te komen. Bij de heksen en de sjamanen, en ja, ook in India bij vele tempels.

donderdag 13 juni 2019

Opruimkabouter, Patty Griffin


Na de eerste prikronde door het hele bos en de speeltuin, dat duurt meestal zo’n anderhalf uur, ging ik   koffie drinken. Dan weet ik ook wat het volgende klusje zal worden, want je bent dan overal geweest. Nu zag ik, dat in het diepste en donkerste gedeelte, daar waar geen speeltoestellen zijn, het is een doorgang van het ene naar het andere, er nog helemaal geen takken waren opgeruimd, van de storm van vorige week. Een collega had op buienradar gekeken: vanaf 12.00 zou het gaan regenen tot 15.00. Aha! Dan kon ik nog net een uur met de kruiwagen daar alles opruimen en dan lekker eerder  naar huis!

Ik voelde me er een kabouter of een hobbit. Wie pakt er nou takken en harkt er nou midden  in een bos en ook toen het eerst zachtjes al begon te regenen, ging ik door. Daar, onder de hoge kruinen van de bomen, blijf je nog heel lang droog. Buienradar klopte deze keer als een bus: de regen kwam rondom twaalf uur in bakken uit de hemel. Ik ga thuis ook opruimen bedacht ik, vandaag ben ik een opruimkabouter, ik zet een muziekje op terwijl het buiten regent, fijn geborgen in mijn hobbithol.

En zo geschiedde. Eerst zette ik een cd van Eva Cassidy op, wat een fijne heldere stem die klatert als een bronbeekje, terwijl de regen zachtjes tikte op de ramen. Mijn hele klerenkast heeft nu weer nette stapeltjes naast elkaar en een hele zak vol gaat naar een goed doel. Wat bevredigend! Vervolgens storte ik mij op de Vrij Nederlands, die in drie hoge stapels onder en naast een tafeltje torenden. Ik realiseerde me, dat ik die gewoonte gewoon ondoordacht van mijn ouders heb overgenomen, die bewaarden dit tijdschrift ook eindeloos en net zoals vroeger zat ik ze door te bladeren, nu om toch sommigen ervan nog te bewaren.

Ik werd er wat nostalgisch van. Is het maar zó kort geleden, ik zat in 2015-2016 dat dit blad er elke week was, met zoveel leesvoer? Er slingerden enkele recente exemplaren in rond: als maandblad, dikker papier, een ruime lay-out, veel foto’s, veel grotere letters...Zo snel is een echte leescultuur, lekker met het blad op de bank,  vergaan...en toen had je nog echt mooie fotoreportages erin met een diepteinterview met de fotograaf. Nu kom ik er vaak niet toe om het blad echt te lezen, 1x in de maand is iets heel anders dan af en toe door de week naar het blad terugkeren en dan lag er alweer een nieuwe op de deurmat.

En nu kwam ik al snel een lang interview tegen met de Amerikaanse folkzangeres Patty Griffin en de interviewer is helemaal idolaat van haar, al toen  hij jongen was en durft haar nauwelijks echte vragen te stellen, het wordt meer een gesprek. Ik ken haar niet en zoek haar op Spotify op. Nou, helemaal mijn muziek van vroeger, daar had ik meteen LP’s bij Concerto in Amsterdam van gezocht en nu héél geschikt tijdens het opruimen, nou ja, nu ook artikelen lezen...Er lijkt meer reflectie aanwezig, minder gewoeker met woorden op een beperkte ruimte, er worden  nog verhalen verteld en werkelijk verslag gedaan, wat tenslotte ook een verhaal is...En zo dwaalde deze opruimkabouter in oude werelden in de regentijd van nu.

dinsdag 11 juni 2019

Niet naar Oerol, de zee...

De kogel is  door de kerk: ik ga niet naar Oerol. Dan had ik een nieuw campingstoeltje moeten bestellen, die dan vandaag was aangekomen.  ‘Je kan een stoeltje van ons lenen’, klinkt het nu in mij, ‘en je mag ook heel vaak bij ons eten, maar niet altijd hoor.' Dat is de stem van M. die afgelopen weekend het stemmetje van de duivel, de verleiding was. Sta je op het strand te genieten, en dan zei hij: 'Op Terschelling is het nog veel mooier!' Evalueerden we dat het festivalterrein er vorig jaar leuk uitzag met die kassen waar ook planten en bloemen bloeiden, dan zei hij weer: 'Ben je niet benieuwd wat ze er dit jaar van hebben gemaakt?'

Ik ben het geweest die al zeker meer dan tien jaar geleden tegen zijn vrouw had gezegd dat ik zeker weet dat zij Oerol leuk zal vinden. Die combinatie van in de natuur zijn, theater, muziek, de afwisseling die je zelf kan maken van rustig naar druk. (Nu ik dit typ, dreigt de weegschaal weer naar ‘Ja, toch wel maar gaan’ te buigen...) Eindelijk dan, vijf jaar geleden kwam het er van en toen was M. alleen maar kritisch, hij ging omdat zij wilde. ‘Commerciële rotzooi’ noemde hij het en nog meer van dat fraais, en dat tegen  mij De Oerolganger. Ik maakte hem toen voor het eerst mee. ‘Nou, je weet je wel meteen heel populair te maken’, zei M. zijn vrouw tegen hem.

Maar M. ging dus mee en nu zei hij tegen een ander dat het verslavend is.., 'D dus ik zie jou volgende week echt wel verschijnen’, zegt ie dan weer lachend naar mij... En ja, dit weekend ging het heftig in mij van Nee naar Ja en enzovoort, weer terug... Maar ik ga NIET. En de belangrijkste reden is het gevoel dat ik had, toen ik alleen, tijdens een avondwandeling, langs de zee liep en stilstond en naar de horizon keek: Alleen maar zee, zover je kon kijken, niks anders...

Dat was het gevoel van Mahabalipuram in India: dit is het voor nu, geen land om naar heen te kunnen gaan, geen bossen en weiden, geen lente, geen regenbuitjes. Correctie dus: geen éigen land om naar toe te kunnen, Nederland het land waarin mijn huis staat... ‘Dit is het voor nu, hier leef ik nu, wat zal deze dag mij geven?... Zo mediteerde ik op mijn favoriete plek, uitkijkend op zee. Naar Oerol en Terschelling gaan, komt nu te dichtbij, bij dat gevoel.

Ik geniet nog steeds heel erg van gewoon thuis zijn, in mijn groene oerwoudje, in de hangmat of mij koesterend in de zon met mijn voeten op de tafel, achter de bamboe, terwijl de vogeltjes om mij heen vliegen. En ik heb sinds mijn thuiskomst nog geen enkele keer langs de rivier gewandeld. En als ik weer ga kamperen, dan nu het liefste bij een geurend bos, waar de wandelpaden niet naar de zee leiden. Want de zee was meer dan anderhalve maand, ook het einde van mijn wereld, die ik niet kon oversteken... en ik dacht dan vaak aan al die vluchtelingen, die een overtocht wagen, naar een beloofd  land.

maandag 10 juni 2019

Pinksterweekend

‘Even elkaar nog omhelzen’, zegt M. ‘ik heb nog altijd jouw tekst op het deurtje bij mijn bureau op mijn werk...’  ‘En ik denk altijd aan jou, als ik ergens rotzooi zie liggen in de natuur en dan raap ik het toch maar op.’ M. liep ooit tijdens de voettocht de halve dag met een vieze luier in een plastic zak te sjouwen, omdat er geen prullenbak in de buurt was.

Nog even, ook al bij het afscheid, aan I. vragen, hoe het nu met haar ging. Zij deed vorig jaar op de drempel haar crisisverhaal en vaker in het jaar vroeg ik me af hoe het nu zou zijn. ‘Nou, nog steeds moeilijk, je gaat niet zomaar bij iemand weg...’ Al leek het vorig jaar in dat korte gesprekje toch de enige mogelijkheid om zelf weer te kunnen ademen...

En ontdekken dat dié en die dus man en vrouw zijn, en dat nog niet weten, toen het erover ging dat zijn vrouw helemaal niet zo netjes is, maar hij graag in een opgeruimd huis leeft. En hij houdt van winkelen en dat maak je niet heel vaak mee, dat mannen dat leuk vinden. En  nóg een setje ontdekken tussen iemand die jaren geleden vertelde wel heel graag weer een relatie te willen, en dan is dat twee jaar geleden gebeurd bij een ontmoeting over klankschalen, vertelde hij me. ‘Elkaar altijd alleen van meer veraf meegemaakt en nu dan eindelijk drie dagen in dezelfde groep’, zei L. bij het afscheid....

En zo is deelname aan de Franciscaanse voettocht meer dan een familiebijeenkomst, er zijn draden van verbondenheid die soms al heel  oud zijn. En wat is het fijn om de ballonnetjes door de Odulfuskerk in Wijk aan Zee te zien dansen, door de kinderen van voren erin gegooid, met goede wensen, en op Arabische muziek jezelf, dat is dan de FB even in het zonnetje te zetten omdat deze 50 jaar bestaat. Zo wil ik wel in een christelijke kerk zijn, schoot  het door mij  heen, met doorkijkjes van het kleurige glas in lood raampjes, de kruisweg beeldend geschilderd  langs de muren, Maria in een nisje met kaarsjes omgeven. Maar, o, nee, de FB huurt deze ruimte alleen maar en viert hier op haar eigen, aanstekelijke wijze...

Thuisgekomen keek en luisterde ik naar het verslag over Pinkpop, dat ook haar vijftigste verjaardagsfeestje vierde. Even aanstekelijk op weer een andere wijze. Overal waar mensen samenkomen en verbinding zoeken en beleven, daar gebeurt het, daar ‘waait de geest’, zeggen de christenen dan, met Pinksteren. En beide kwamen samen, toen daar het ganse publiek All you need is Love zong en ik met drie dames bij de bartafel met een wijntje of een biertje in de hand liedjes over de liefde zongen: ik kwam op: All you need is love and understanding’ van die dansende en zingende getekende kikker. En zo is het maar net.

donderdag 6 juni 2019

Wijk aan Zee, FB

Nou, dat kan me nog wat worden... Vandaag reis ik af naar Wijk aan Zee, voor de Pinkstervoettocht van de Franciscaanse Beweging en ik ga er kamperen in mijn kleine minitentje. Maar er wordt voor in de avond regen, zware wind en zelfs hagel verwacht en alles trekt pas na 22.00 uur bij Groningen het land uit. Dus maar wachten met het opzetten ervan tot die tijd? Op zich geen probleem, het tentje heeft maar zes haringen en heeft éėn boog.

Voor morgen wordt bij de kust storm en windkracht 8-9 verwacht. Bij een wandeling van 17 kilometer, kan het niet anders dan dat een groot deel ervan langs zee zal gaan...dat wordt dan optornen tegen de wind of met de wind mee? De FB, die haar vijftigste voettocht viert, heeft in mijn ervaring daarvan, geen geluk als het aan zee is... De laatste keer dat ik meeliep, al lang geleden, was het ook met storm en met te weinig warm eten in de avond, dat aangebrand smaakte. Het is de enige keer dat de stemming omsloeg naar verre van begeesterd en mensen in de auto stapten, op zoek naar een friettent in de buurt.

Wijk aan Zee is ook in het nieuws want er is een rapport uitgekomen over rokende Tata  Steel, een fabriek aldaar, die voor stof, lawaai licht- en stankoverlast zorgt en gruisregens met onder andere looddeeltjes daarin de wereld in stuurt . Die liggen gewoon op het speelplein bij een lagere school.De fabriek raadt aan dat iedereen eerst de handen wast, maar een emotionele moeder reageerde met: hoe lang gaat het nog duren dat wanneer ik mijn kind een rozijntje wil geven in de speeltuin, die dan eerst de handen moet wassen?

Er zijn daar dus rokende, hoge schoorstenen in beeld en het is dus maar welke kant je daar op wil kijken: richting Castricum en het uitgestrekte duinengebied en de zee, of iets landinwaarts en dan waan je je in een zwaar industrie landschapje. Maar bewoners aldaar hebben daar dus niks aan, die moeten er in leven.

Het thema van de voettocht is ontmoeting en centreert zich rondom de ontmoeting van Fransicus van Assisi met de Sultan, dus de islam zou dan de gesprekspartner kunnen zijn. Tegenover?... Het vertrouwde, dat dan het christendom zou zijn? ... Voor mij eigenlijk geen gespreksonderwerp. Wij leven gewoon in een diversiteit van mensen die van alles kunnen geloven, doen en leven in eigen werelden waar de verbeelding deze voedt... Het 'geloof’ is een abstractie die al gauw verdampt als het gaat om de eerste behoeften van veiligheid en beschutting, genoeg te eten, en heel conkcreet dit weekend: geen natte voeten. Ik ben benieuwd.

woensdag 5 juni 2019

Broeder Wind

Het was een warme bewolkte zomeravond en ik wachtte buiten in de tuin het noodweer af. Er gebeurde aanvankelijk niks, het is dat ik op het journaal had gezien dat de avondvierdaagse in het westen was afgelast, en ik dacht, nou die kinderen hadden rustig hun vijf kilometer kunnen wandelen. Af en toen kwam er een koud windvlaagje voorbij, enige seconden, dat was alles. Pas na  tien uur begon ik regen te ruiken. En toen vielen de eerste druppels.

Binnen was daar ineens een schouwspel, de wereld donderde en gromde aan een stuk door en de lucht werd helder oranje en geel verlicht om daarna weer in een inktzwarte nacht weg te zakken. De storm loeide om het huis. Juist ja, dat wil je niemand aan doen om daar in te moeten zijn. Code Oranje van het KNMI lijkt toch juist, hoe kort het ook maar duurde. 

En gisteren met de bus, dan zie je dat de grootste schade in de sjiekere wijken bovenaan de stad is ontstaan, want die zijn boomrijk, met oude bomen, Er lage  zware takken op de grond, terwijl er bij mij in het parkje alleen wat los blad en twijgjes lagen. Wat was het bevredigend werken in de speeltuin! Kruiwagens vol heb ik bijeen verzameld in een geurend bos en daar lag alles: grote takken met veel blad bruut van de bomen gescheurd, dode korte kale takken, dunne twijgjes, al dan niet met jonge eikeltjes of beukennootjes eraan, losse grote groene eikenbladeren.... Ik vergat de tijd  en werkte als een dollevrouw, om het van de ravage tussen de speeltoestellen weer rustig en ruim met zand te maken. 

Er waren maar enkele kinderen, Zij zijn zo snel. Ik vind het altijd een bijzondere gewaarwording , om de schommels nog te zien bewegen, terwijl er geen kind in de buurt is. Nee, dat kan niet de wind zijn, Broeder Wind, noemt Fransiscus van Assisi die, ‘door de lucht, bewolkt of helder en in ieder jaargetijde, door wie het leven wordt onderhouden...’ Dan gaat het wat mij betreft ook over levensadem, dat zie je aan de beweging van die schommels, maar ook dus in een bos na de storm en ook weer als ik achterom keek, daar waar ik al geweest was en de speeltuin weer schoon was.

Al bij Aesopus komt het verhaaltje voor, waar een vader aan zijn vier zonen duidelijk wil maken dat zij verbonden met elkaar moeten blijven. Hij pakt een tak en breekt die met zijn handen, Dan pakt hij vier takken bij elkaar en die kun je tezamen niet breken. Ik kende het verhaal als metafoor voor een familie en een gemeenschap uit de Indiaanse cultuur. En toevalligerwijs las ik één van deze dagen dat ook het woord ‘fascisme’ als stam het Latijnse ‘fasces’ heeft, dat roe betekent, dus ook hier het beeld dat je met heel veel kleine twijgjes de wereld schoon kan vegen...

Dat doet de wind: levensadem in de wereld, van een zacht aangenaam briesje tot een brullende vernietigende kracht, maar dan gaat het storm en noodweer heten. Het is dezelfde levenskracht en levensadem in elk mens, samen gebundeld of alleen: zowel vernietigend als niet kapot te krijgen, krachtig en helend. 

maandag 3 juni 2019

Helen Siegl

Altijd leuk om iets nieuws te ontdekken. Ik had uit de dozen van mijn ouders uit de garage ook nog een oud klein bijna vierkant boekje meegenomen, Aesop’s Fable’s De reden was dat ik er het keurige, bloklettersachtige handschrift van mijn opa in zag. Dat vond ik wel leuk, het is dus een boekje dat mijn vader weer uit de boedel van zijn vader heeft bewaard. Opa was hoofdonderwijzer, dus ook in zijn huis waren boeken niet vreemd, net als mijn ouders was er in zijn huis een ‘Studeerkamer’.

Gisteren ging ik ze lezen, hele korte verhaaltjes, groot lettertype, het is een kinderboekje, aanvankelijk geïntrigeerd door opa’s onderstrepingen op sommige woorden in een zinnetje, alsof hij daar de klemtoon op wilde leggen, zou hij het willen hebben voor lezen? Maar het boekje is uit 1964, gewoon dus gekocht toen hij al in Nederland woonde en al met pensioen was... Is het mogelijk geweest dat hij het ooit nog aan mij heeft voorgelezen en het dan zin voor zin vertaalde? Ik kan het me niet herinneren, maar heb wel een soort van herinnering dat ik vaker op zijn studeerkamer was. 

En toen vielen de illustraties in dat boekje mij op. Die zijn wel héél mooi. Het zijn houtsnedes en de dieren hebben heel menselijke trekjes, zoals dat hoort bij verhalen van Aesopus. Maar er is meer, ze gronden in de natuur, gaan fijnzinnig iets aan met de mensen, als deze er bij worden afgebeeld, en ook de natuur lééft, een windje waait in het riet, een paardenbloem komt trots op, water kabbelt.

Ik ging op internet kijken, Helen Siegl heet de illustrator, is het mogelijk dat er iets over haar te vinden is? Ja, uitgebreid! Ze is een kunstenares van Oostenrijkse afkomst uit Wenen, maar is na de tweede Wereldoorlog naar Amerika verhuisd. De bezetting van de Nazi’s en de gruwelijkheden hebben een diepe indruk op haar gemaakt, maar haar antwoord erop vindt zij in de kunst en het zichtbaar maken van ‘God’s schepping’. Zij is een vrome rooms-katholiek en heeft ook nog aspiraties gehad om een contemplatief  leven te leiden in een klooster. Tot twee keer toe, in haar jongere jaren, maar ook na een leven waarin zij acht kinderen heeft grootgebracht. Zij leefde van 1924-2009.

Er is een hele site, waar veel werk van haar te zien is en het is ook nog te koop, met hele redelijke prijzen.  Ik ben dan even zó enthousiast! Overal die mooie mix van aards en iets dat dit overstijgt, met een humoristische ondertoon. Dat je dat meteen kunt zien, dat woorden dus niet nodig zijn om in een oud kinderboekje, dat te ervaren wat zij graag wilde: Wake people out of numbness en present life as a new creation. Ik begon al te kijken naar een print die ik graag zou willen hebben, maar er past niks meer in mijn huis, dus ik temperde mijn gretigheid. 

Muziek in de stad

Heerlijk, zo’n tropisch dagje zoals gisteren. Mijn genenmateriaal is daarop toch echt wel gebouwd. Ik was van plan om die in mijn schaduwrijke tuin door te brengen, maar keek toch nog even of er in de stad nog iets speciaals te doen was. Warempel: 'Nijmegen Klinkt' heette het weekend, vol muziek, dat is toch ook wel aardig om mee te maken.

Ik liep de binnenstad in en hoorde en zag aanvankelijk niks. Nog steeds heb ik dan een India’s verwachtingspatroon, veel mensen en drukte, dus ik was wat teleurgesteld. Een man met een zonnebril sprak mij aan. Het bleken mijn buurtjes te zijn: altijd gek, ik spreek ze nooit tegelijkertijd, alleen als ik ze per toeval in de stad tegenkom. P. rookte de avond ervoor nog laat bij de schuur een sigaretje, dat doet ze als dagafsluiting bij weer en wind, maar nu rookte ik bij een kaarsje achter de bamboe een sigaartje.Allebei in stilte, maar dat heeft wel wat. En ze had me een recept gemaild omdat ze van J. had gehoord, dat ik het zo lekker vond ruiken vanaf mijn terras. 

Toen kwam ik wat dansgroepen tegen. Vertederend, zo’n dansschool met klassen kinderen, met hun eigen kostuums, wachtend totdat zij op mochten en dan gewoon op het pleintje nabij de boekhandel. Het deed me denken aan mijn eigen optredens, heel vroeger, in de Schouwburg met de balletschool. En groepjes die de kans namen om nu buiten te kunnen dansen, zich niks van de omgeving aantrekkend, het stelde geloof ik iets rock&rollerigs voor, op zestiger jaren-muziek. Gênant vond ik een groep van veertig-plus vrouwen die als het ware een echt optreden gaven, met twee paaldans-palen, toch een beetje lastig om dat sexy te laten overkomen met dikke vetrollen in de strakgespannen danspakjes.

Vlug doorlopen maar en toen arriveerde ik eindelijk daar, waarvoor ik was gekomen; bij de Barbarossa-ruïne in het Valkhofpark, speelden vijf mensen klezmermuziek. Ik heb een groot zwak daarvoor, die mengeling van weemoed en vrolijkheid, het soms bijna praten van de instrumenten, de zwervende invloeden van mensen en hun muziek in de diaspora... het komt altijd erg binnen en nu helemaal op een stoeltje onder de bomen met een oude ruïne als achtergrond. En op het einde van de middag het Wind Orchestra op een andere plek, en ik zag dezelfde muzikanten als in de Barbarossaruïne. Heerlijk, als muziek maken je hobby kan zijn.

zondag 2 juni 2019

Oerol en India

Ik twijfel hevig of ik dit jaar naar Oerol zal gaan. Ik ging gisteren slapen met het voornemen het af te laten hangen van  het gevoel waarmee ik wakker zou worden. Ik dácht eigenlijk dat dit zou worden: Nee, ga niet. Ik zit met mijn hoofd, mijn gedachten en gevoel nog zo erg in India... Ik vond in een doos boeken van mijn ouders een boek terug: Niemand/ Iemand van Frederick Franck. Over een meditatie reis die hij maakt naar het Oosten, gelardeerd met pentekeningen van hem  zelf. Het boek las ik al in mijn puberteit en maakte een grote indruk op mij.

Nu las ik over zijn reis naar India en die maakt hij in omgekeerde richting als dat ik op mijn twee reizen gedaan heb. Hij start in Chennai, Madras heette het in 1972 nog, en het eindigt rondom Delhi. Meteen heeft hij het over de ogen van India die jou overal aankijken, tegenover de doffe grijze blik in Nederland... en dat Indiërs je meteen het hemd van het lijf vragen en het je tegelijk geheel vrij staat om te antwoorden. Precies dat mis ik hier zo erg. Op Oerol is er een mini-samenleving waar iedereen in principe wel heel aardig is tegen elkaar, maar het is er dus heel gewoon, dat je dan eindelijk eens een praatje maakt met mensen die dan tegen je zeggen dat je er ook al meer dan tien jaar komt en dan ook nog weten wat voor tent ik eerder had.

En natuurlijk heb ik meer praatjes ook zelf nooit gezocht, ik vermeed ze eerder en dat wil ik ook tegelijk zo houden. Maar het is het contrast met India dat mij bezig houdt. Hoe is het mogelijk dat we in een maatschappij leven waar er nu een reclame is die aanspoort om wat meer naar elkaar om te kijken omdat dit gelukkiger maakt? ... 

Ik heb niet zo’n zin in de wat uitgelaten drukte van Oerol en het bovenal ook zo drúk zijn, van mensen. En daar dus met gaan naar voorstellingen en de muziek, het plannerige op de camping: nu nog even wat lezen en een potje koken en daarna weer... Als ik dit jaar ga, dan ook voor het eerst zonder de reservering van theatervoorstellingen, dan laat ik de boel op mij afkomen en misschien maak ik dan ook voor het eerst ook helemaal geen theater mee. Eerlijk gezegd zag ik ook niks in het programma dat mij deed watertanden... Maar vorig jaar ontdekte ik via de ochtendshow, waar theatermakers worden uitgenodigd, dat je wel zin krijgt en nieuwsgierig wordt naar hun voorstelling, en dan kon je niet meer omdat je ze niet had opgenomen in jouw eigen keuze.

Dus toch maar gaan en het maar ondergaan, met elke dag een lege dag? Zo’n beetje als mijn lange verblijf in Mahabalipuram, aan zee? ... Zal ik mijn razend interessante dikke boek over de opkomst van de democratie in India, dan maar gewoon meenemen?,  zelfs als ik het dan uit heb en het dan weer herlezen om te kunnen blijven onthouden hoe er zo’n land als India is ontstaan, uit meer dan 500 oude vorstendommen met eigen maharadja’s, en meer dat twintig volstrekt eigen en andersoortige talen? De wereld vindt het maar gewoon dat daar een India is, de grootste democratie can de wereld... het had ook een brandhaard kunnen zijn waar China en de Sowjet Unie voortdurend om grondgebied hadden kunnen strijden.

Het zou uit elkaar hebben kunnen vallen, zoals in de Balkan en in Rusland is gebeurd... Maar al na 25 jaar blijkt dat de democratie geen toplaagje van vruchtbare grond is gebleken, maar zich geworteld heeft in alle lagen van de bevolking. De verkiezingen gaan gepaard met festivals en al bij de eerste verkiezingen waren mensen bereid om meerdere dagen te reizen naar een stembureau. Daarvan zijn er nu veel meer, maar ook in het Food Center reisde Abdul, die moslim, was helemaal terug naar Assam om te gaan stemmen. En natuurlijk om terug te gaan naar zijn familie... iedereen moet stemmen op de plek van herkomst en dat maakt het daarmee ook tot iets feestelijks, omdat er zoveel mensen in dat immens grote land ergens anders werken, dan waar de familie is.

Ook lijkt het gegeven dat India een seculiere staat is en elke Indiër zelf uitmaakt wat deze gelooft, diep wortel te hebben geschoten, omdat dit precies is wat in elk gesprekje meteen gezegd werd. Het is natuurlijk ook heel bijzonder, dat de vader van de natie, Gandhi, het heeft laten ontspringen uit geweldloosheid...en ja er is daarna ook veel strijd geweest en die is er nu nog, over bijvoorbeeld Kasjmir. 

Terug naar wel of niet naar Terschelling... ik werd wakker, tot mijn eigen verbazing, met: Ja, ik ga! Laat ik mezelf maar gaan gehoorzamen, denk ik...