Weer een nieuwe ervaring, om daar in die uitgestrektheid vroeg in de ochtend te fietsen, in de regen, geen mens tegenkomend. Er was nogal wat regen voorspeld, dus toen ik om 7u wakker werd, sprong ik uit bed, stopte alles wat nog moest in de fietstassen, ja, het was nog droog, maar toen ik eenmaal echt vertrok was dat wel met regenbroek en regencape aan. ‘Daar zal het niet aan liggen’, zei de buurvrouw die ook ineens buitenstond. Dat ze wakker was is niet verwonderlijk, want haar man en zoon gaan vroeg op pad, kijken naar wild en dat dus elk weekend wanneer ze er zijn, al 43 jaar lang.
Ik voelde me zó dankbaar, tijdens het fietsen... dat ik dit kan en zo mag meemaken, je zicht kan ook zomaar veranderen... Al in de buurt van Nijmegen, in de berm stapte ik af en plukte er margrieten en meerdere soorten gras, ik zou het nog kunnen aanvullen met fluitenkruid en het gele koolzaad wat nu ook welig tiert. ‘Ook een bosje margrieten?,’ zei de vrouw lachend die voorbij fietste, ‘Ja, door jou ben ik op het idee gekomen!’ reageerde ik.
Het is een mooie fietstocht, afdalend uit de bossen van de Veluwe, het Rivierenland in en dan na Nijmegen weer opwaarts naar de bossen van Groesbeek, weer dalen en via het oude spoorlijntje zo Duitsland in. Nu is dat dus een sluiproute; want je moet je negatief laten testen om het land in te kunnen...Het voelde aan als héél vroeger toen mijn ouders ook sluipwegen zochten omdat Duitsland een periode heel erg op buitenlanders lette, bij de grens. Dat oude gevoel van iets clandestiens doen kwam terug; spiedend rond kijken.
In de winkels moet je een medisch mondmasker dragen, mijn zelfgemaakte stoffen voldoet niet en dus heeft I. voor mij de boodschappen gedaan. Tenminste die horen bij het ‘Kranenburggevoel’: een fles Ouzo, Haringsalade, negerzoenen, ‘Kuchen’ bij Derks, de bakker. Daar controleren ze nauwelijks, was de ervaring van J. Maar dat is niet mijn ervaring: de vorige keer sprak men mij daar streng toe, omdat mijn neus, door slordigheid, niet geheel bedekt was.
Het is niet anders: in deze uiterste uithoek van Duitsland, voor het perspectief van de meeste Duitsers, ervaar ik wat er lang geleden in Nederland ook was: géén vanzelfsprekende vriendelijkheid bij kassa’s en bediening... In Nederland ben ik mij nooit meer bewust dat ik een kleurtje heb, hier wel. Het zijn voelsprieten met weinig objectieve bewijsvoering: In mijn ervaring wint Nederland het van Duitsland in het omgaan met diversiteit.
Hoe definieer je jezelf daarin? Ik zag onderweg een nijlgans zitten op een lantaarnpaal met grote donker omringde ogen, zó expressief is de kop van een nijlgans, als je het naast een huismusje plaatst.Voor de Egyptenaren is de nijlgans een heilig dier. Toen ik deze nog niet herkende, al aan komende fietsend en zelf nog niet kon zeggen: o, het is een nijlgans’ zette ik ook grote ogen op. Zo dus: voor sommigen ben ik nog een vreemde exoot, ‘een beetje vreemd, maar wel lekker’ was vroeger de slogan van Campari. Ik weet niet waarom ik nu denk aan Nina Simone, die Wild is the Wind zingt... Maar ik voel daar ook iets uitzonderlijks, iets ongrijpbaars: Hoe lang voor Black Lives Matter en in een tijd dat men daar minder aan wilde dan nu, het evident is: ‘Black Lives Matter’.