The Dead
The dead are always looking down on us, they say,
while we are putting on our shoes or making a sandwich,
they are looking down throught the glass-bottom boats of heaven
as they row themselves slowly throught eternity.
They watch the tops of our heads moving below on earth,
and when we lie down in a field or on a couch,
drugged perhaps by the hum of a warm afternoon,
they think we are looking back at them,
which makes them lift their oars and fall silent
and wait, like parents, for us to close our eyes.
Wanneer je dit dan nogmaals leest, en nog een keertje, dan weet je dat het geen enkele zin heeft om je af te vragen, of dit nu waar kan zijn: dat de doden ons blijven volgen in al onze dagelijkse bezigheden en als een soort van ouders ons behoeden of beschermen.
Er komt een meneer langs met een hond; hij kijkt op zijn horloge en zegt dan: ‘Goedemiddag! Dat is het alweer, je hebt hier geen benul van de tijd.’ ‘Ja, wat heerlijk hé?’ zeg ik. En hij weer: 'Noú!' en hij loopt door. Zoiets is het: deze taal wordt werkelijk buiten de harde randen van de tijd, de eisen en voorwaarden die het ‘gewone’ leven van je vraagt.
Maar wat is gewoon leven? Want de motor van veranderingen, dat wat in het ‘gewone leven’ telkens plaatsvindt zit ‘m ook in de verbeeldingskracht. Dat is de mening die ik gisteren de architect en rijksbouwmeester Floris Alkemade in 'Zomergasten' telkens weer hoorde poneren. Op YouTube is meteen de kern ervan alweer te bekijken, waar hij het heeft over het belang van de kunst en de wetenschap. Zij beide horen bij elkaar, en als we in staat zijn naar beide te luisteren, dan wacht ons een mooie toekomst. Je zou willen dat Rutte en Kaag dit twee-minuten fragment elke dag bekeken voordat zij schrijven aan een inhoudelijk regeringsstuk.
Zo iemand als Greta Thunberg hamert daar ook steeds op: luister niet naar mij, want het enige wat ik vraag is: luister naar de wetenschap. Alles moet veranderen, en wel nú. Maar verandering gaat ook altijd samen met de vernietiging van wat er is. Dat willen we niet, we zijn bang voor het onbekende en hangen liever aan de schoonheid van vervlogen tijden, dat denken we dan: dat wat er vroeger was mooier is: Bekend maakt vertrouwd, onbekend maakt onbemind.
Hij liet een filmpje zien van de kunstenaar Ori Gersht: Big Bang uit 2006. Je ziet een prachtige bos bloemen zoals die door de oude meesters geschilderd werden en dan, ineens: Bang! En wég. Je schrikt opnieuw, zegt Janine Abbring tegen Floris en hij beaamt het: het blijft schrikken, maar het is ook nodig. Want je kijkt niet alleen naar de vernietiging van iets, maar ook naar het ontstaan van iets nieuws. Zoals de oerknal het menselijk leven heeft gegeven.
Dus: we gaan altijd voort, alles is in beweging en dat zal goed gaan, als we kunnen luisteren naar een andere taal en daarnaar gaan handelen…Ik zie het op Bali, ook door het Instagram-account van Gusti_Koko, de hele tijd gebeuren: wéér de voorbereidingen voor een feest om de voorouders gastvrij te verwelkomen en wéér zie ik zijn dochtertje wandelen over de weg langs de sawah’s achter hun huis, waar ik ook bijna dagelijks liep en mijn voeten in hetzelfde stromende water koelde, als dat ik haar zie doen.
Vóór Corona was zijn account gevuld met foto’s van toeristen bij allerlei toeristische bezienswaardigheden waar hij ze naartoe bracht: de taal van de commercie en zijn business. Nu kan dit niet en de ‘bussiness as usual’, is zijn gewone dagelijkse leven geworden. Waar een poëtische schoonheid in zit. Dus daar wil ik mij maar door laten gezeggen: woorden in een gedicht die buiten de randen van de menselijke tijd gaan, een toekomst verwachten die niet bewijsbaar is, maar wel ligt aan de horizon van mijn verlangen. Niet bang zijn voor schoonheid en het bekende dat uit elkaar spat. Wat voorbij is, gaat nooit over.