'Misschien schrijf je er wel een stukje over', zei zuster M. lachend bij het afscheid. 'En dan lees jij het weer voor?!' 'Nou, wie weet!' Ik zou kunnen schrijven over de hartverwarmende middag voor de vrijwilligers van het klooster. Op de dag van Driekoningen, waar de Koningen de ster volgden en hun geschenken komen brengen in de stal, werd er aan de vrijwilligers een klein presentje en een heerlijk buffet geschonken.
Maar dat bedoelde M. niet. Het ging erover dat ik nu niet mocht helpen met de afwas. Echt niet; want dit was 'onze' dag. Dus het stukje zou moeten gaan over: Niet De Afwas Doen. Wat ook best wel fijn was, om het zomaar allemaal over je heen te laten komen. Maar dat is niet genoeg, voor een stukje.
M. vertelde in haar 'speech' dat er ook nagedacht werd over eventuele verdere of andere participatie aan het klooster. En ja, dat is wel interessant. Want de meeste vrijwilligers zijn dat, omdat de levensvorm van het klooster hen zeer aanspreekt. Tot in de ziel. Terwijl je die zelf niet zo kunt en wilt leven. Dus je 'doet wat' in het klooster. Voornamelijk portieren, maar ook tafel dekken en de afwas doen, andere kleine klusjes, meditatie begeleiden.
Je doet wat je kunt, en daarmee geef je zelf vorm aan jouw verbondenheid met het klooster. Daarin is nog een rijk scala te ontdekken, zou je kunnen denken. Niet in een Alles of Niets maar in maatwerk, zoals ik dat ook doe bij de vrijwilligers in het Wijkcentrum. Waar zijn er binnen de leefvorm, kleine ruimtes, stukjes, waar ook anderen in kunnen participeren? Je zou bijvoorbeeld kunnen denken dat sommige vrijwilligers met een overnachting erbij, zich met een regelmaat verbinden. En in die tijd dat ze er zijn, vaste taken hebben.
Orde, daarin, Rust en Regelmaat en Structuur... Dat zou voor mij horen bij de extra kloosterlijke leefruimte die er zo zou kunnen ontstaan, zonder daarbij inbreuk te doen op de vaste bewoners en hun leefgemeenschap. Ik denk daarbij aan een project dat een keer op Oerol op Terschelling werd gerealiseerd: in een stuk bos in de duinen werden alle dennenappels en dennennaalden bij elkaar geraapt, alles schoon geveegd. Er werden lege paden gemaakt, de dennenappels vormden kamers en figuren in het bos. Meerdere bezoekers hadden de gevoelsmatige associatie dat het 'kloosterlijk' was. Mensen werden vanzelf stil binnen die ruimte, gingen fluisteren en er zelfs een boekje lezen.
Zoiets dus. Je bespeurt een Aanwezigheid omdat je zelf ruimte maakt voor Aanwezigheid, die in het klooster 'God' wordt genoemd.