'Ben jij een meneer of een mevrouw?'
'Wat denk je dat ik ben? Een meneer of een mevrouw?'
'Ik denk een mevrouw. Mama denkt dat jij een meneer bent'.
'Dan heb jij het helemaal goed! Want ik ben een mevrouw!'
Het kindje wordt op schoot getrokken door de moeder. Nou! Dan heb jij dat toch goed gezien! Ik dacht echt dat het een meneer was!' En dan zeggen de ouders tegen elkaar: 'Wat fijn hé, van deze tijd, dat je dat zomaar aan iemand kan vragen en dat er dan niemand gek opkijkt!
Dat vind ik nou iets van deze tijd: dat twee mensen dat zeggen tegen elkaar binnen mijn gehoorafstand, maar dat het net leek of ik er niet bij zat. Alsof hun kind iets gevraagd had op een Ipad of op Skype. Dus ik besloot me bij het uitstappen even kenbaar te maken:
'Ben jij een meisje of een jongetje?', vroeg ik aan het kind.
'Een jongetje!'
'Ja, zie nou wel, je zou net zo goed een meisje kunnen zijn, als ik twee staartjes in je haren zou maken', zei zijn moeder.
Ergens was ik toch nog steeds onzichtbaar. Als een meneer of een mevrouw, dat dan wel weer.