Hè, voelde ik me eindelijk weer kiplekker, die nare griep van december, zeurde lang na, je wordt ouder, zomaar weer helemaal fit lijkt er niet meer in te zitten... of toch wel? ... ja! En prompt de dag erop greep een verkoudheid, keelpijn en algemene griepverschijnselen me weer bij de lurven. Te gezond om daar echt voor in bed te gaan liggen, maar te gammel om werkelijk iets te ondernemen.
Rillerig, spierpijn, de bekende verschijnselen, terwijl je wilt dat alles het gewoon soepeltjes doet, dat je ergens komt. Nu is hier niks aan te doen. Maar ik heb wel besloten om me nergens te tergen of te vermoeien waar het niet nodig is. In concreto: het was zo leuk geweest om die grote puzzel van 1500 stukjes van de Annunciatie van Fra Angelico, waar ik de winter mee door ben gekomen, nu de lente is aangevangen, af te hebben. Dat is-ie ook bijna. Maar weer stokt alles bij het blauw.
Eerder was dat het blauw van Venetiaans water en de luchten, nu is het blauw Maria's japponneke. De hele puzzel is af, op dat kleine gedeelte na. Ik heb er al eens een uurtje ofzo (laat ik niet overdrijven, ik had bijna uren getypt) op zitten zwoegen. Mezelf toesprekend: nou doorzetten, niet zo slap zijn, gewoon puzzelstukje voor stukje, dan komt het vanzelf goed.
Tenslotte is dat zo'n levenswijsheid die in het algemeen wel werkt: stapje voor stapje, meer kan een dag, een uur, een moment niet verdragen en vragen, meer is er niet. Maar nee, de wijsheid helpt niet bij dit laatste stuk van deze grote puzzel.
Het genoegen van puzzelen is voor mij vergelijkbaar met wandelen: je bent bezig, elke keer zie je wat anders, en bij puzzelen kan ik me mateloos verwonderen over de werking van je brein. Soms pak je, gedachteloos, lijkt het, een stukje uit de grote hoop en je past het perfect waar het wezen moet. Soms wil het even niet lukken, je stopt ermee en de keer daarop leg je , met wat schuiven en draaien moeiteloos stukken aaneen. Met puzzelen maak je altijd weer ergens vooruitgang, zoals een wandeling in de natuur je ook ergens brengt: en je hoofd wordt er onderwijl heel leeg van.
Behalve bij het blauw. Ik beschouw dat blauw nu maar als die weer plotseling opgekomen griepvirus. Dat is een besluit. Om mezelf niet op te zadelen met nodeloze opdrachten en vermaningen, over uithoudingsvermogen moeten hebben en dergelijke. Ik ga toch ook niet voor mijn plezier in een stinkend, rottig landschap wandelen? Ik breng gewoon al dat blauw weer een beetje hobbelig bij elkaar en dan is de puzzel klaar, zij het niet perfect. Precies zoals het leven zelf tenslotte ook is.