Gisteren, toen de regen het land met vlagen sloeg, ik geloof dat dit een dichtregel is, van wie weet ik niet meer, zat ik lekker binnen en ik las Jeff in Venetië, de dood in Varanasi van de Engelsman Geoff Dyer. Het leest als een reisverslag en in het eerste deel van het boek, liep ik zo moeiteloos met Jeff mee in Venetië.
Het gaat over een journalist die naar de Biënnale gaat, naar de zeer vele vernissages, feestjes dus, die elk land afzonderlijk er geeft. Het gaf wel een inkijk in die andere kant van de Biënnale. Het boek geeft de vergelijking van een piramide. Helemaal bovenaan zitten de curatoren en de kunstenaars. Daarna alle rijken met geld en de belangrijkste galerieën en musea, en dan loopt het over in de hiërarchie van de schrijvers, journalisten, die naar gelang van belangrijkheid, invitaties krijgen voor de diverse feestjes. Het gewone publiek, de bodem van de piramide, is hier nog helemaal niet in zicht: dat volgt pas na de openingsweek.
Jeff, een wat oudere man, eind veertig, ontmoet er een jongere vrouw, op het eerste feestje in het Peggy Gugenheim Museum, en wordt heel verliefd. Ze beleven samen een paar hartstochtelijke dagen, de vrijscènes worden uitgebreid beschreven. Maar hij denkt steeds: hoe stel ik aan de orde, dat ik met jou de rest van mijn leven wil doorbrengen? Zijn jongere geliefde lijkt hier niet mee te zitten.
Op het einde van Deel 1 komt het afscheid. Ja, natuurlijk zien ze elkaar weer, ze hebben toch elkaars e-mail-adressen, maar je voelt al aan dan het wat haar betreft er niet van zal komen. Jeff denkt aan een boek van John Fowles, The French Leutenants Woman, een lievelingsboek van mezelf door het dubbele perspectief: In de Victoriaanse tijd gaat het in de liefde over voor 'een leven-lang-je verbinden', maar dezelfde personages in de huidige tijd, hebben alleen een affaire met elkaar. Jeff realiseert zich, de Victoriaan te zijn en zijn leven ligt na dat weekje enigszins in gruzelementen.
In Deel 2 van het boek is er wellicht dezelfde Jeff, maar zeker weet je het niet, in Varanasi, opnieuw om een artikel te schrijven. De stad wordt de tweelingstad van Venetië genoemd. In plaats de bocht van het Canal Grande, is er de bocht in de Ganges en de ghats, waar op de trappen mensen zich elke dag wassen en de doden worden verbrand. Op de Ganges, aan de andere oever wacht wellicht de eeuwigheid, het hiernamaals.
Heel levendig en concreet wordt Varanasi beschreven. Hier is de dood eigenlijk de partner die de journalist ontmoet en met wie hij zich verhoudt. Hij verlengt zijn verblijf in Varansi tot onbepaalde tijd. Weer gaat het over het vinden van jezelf, het zoeken naar je identiteit, de zin van het leven...Eeen heerlijk boek, en Varananasi is altijd een stad geweest, al vanaf mijn middelbare schooltijd, die ik graag eens wil bezoeken. Of het er ooit van zal komen? Geen idee. Maar het boek maakt dit verlangen wel weer heel erg wakker.