Ik ben benieuwd of ik morgenochtend weer mee mag doen: naar Chi Kung, getipt door M. in een ander buurtcentrum, voor mij 15 minuten op de fiets, langs voornamelijk het kanaal, een aangenaam fietstochtje. De Zumba in mijn eigen wijkcentrum is gestopt wegens gebrek aan deelname. Het bevalt me wel, dichtbij in de buurt iets doen aan beweging, gecombineerd met plezier. Dus dit zou een mooi alternatief zijn.
Vorige week gewoon maar gegaan,zonder me ingeschreven te hebben. De ervaring als beheerder leert, dat het de eerste keer het drukst is en dat er dan druppelsgewijs mensen afvallen. Ik mocht dus zomaar meedoen, maar garanderen of ik kon blijven, dat moest ze nog onderzoeken. Vroeger heb ik aan Tai Chi gedaan en eigenlijk, zo ontdekte ik, is de basis van mijn meditatie, gebaseerd op de oefening om met aandacht en zorg je eigen ademhaling te volgen en de vitaliteit ervan te ondergaan.
Afgelopen weekend voelde als een 'oplaadweekend': ik had een boekje gehaald met Chi Kung oefeningen en die praktiseerde ik in de ochtend in mijn achtertuintje naast de bamboe, terwijl de zon scheen. Zo fijn! Helemaal opgehelderd besloot ik mijn goede voornemen; naar Den Bosch om mijn licht op te steken over de Internationale Vredes-initiatieven vanuit de Franciscaanse Beweging, te laten varen. Op die plek zijn, in mijn tuin, voelde als de ultieme vredesoefening.
Met daarbij wel ook een mooi boekje: Moeders zondag van Graham Swift. Zo mooi. Meteen met de eerste woorden ervaar je wat het wonder van woorden is: dat ze meteen een werkelijkheid en een gevoel kunnen oproepen, dat elk verhaal dat je vertelt zó vitaal kan zijn, dat het je leven kan veranderen.
Het is 30 maart 1924, een zondag waarop één keer per jaar al het bedienend personeel in Groot Brittannië vrij krijgt om de familie te bezoeken. Na het vele verlies van de gesneuvelden na de eerste wereldoorlog, een speciale dag. Maar Jane Fairchild, de vertelster van dit verhaal, heeft geen familie, ze is ooit ten vondeling gelegd. Zij besteedt haar ochtend in het bed, voor het eerst, met haar geliefde met wie ze al acht jaar een verhouding heeft: de zoon uit de upper class van het huis naast het huis waar zij bediende is. Die zoon zal die middag zijn aanstaande schoonfamilie zien: een gearrangeerd huwelijk. Zij zwaait hem uit en gaat naakt door het grote huis dwalen.
Het geheel is een terugblik van Jane: al in de negentig, die een beroemd schrijfster is geworden, en weet dat deze dag haar schrijverschap geboren is. Tegelijk zit je zo erg in haar hoofd van pakweg 75 jaar geleden, dat je onder haar huid mee kunt ademen. Het krijgt iets mythisch: alsof je het zelf bent die opnieuw geboren kan worden en nieuwe taal kunt vinden.
De dag erop, een zondag, nam ik de trein naar Castricum. Het strand, de zee: Was het Aphrodite die uit het schuim van de zeeën geboren werd? Aphrodite: de godin van de liefde. Misschien is alle taal die je vernieuwt een combinatie van liefde en adem.
Vorige week gewoon maar gegaan,zonder me ingeschreven te hebben. De ervaring als beheerder leert, dat het de eerste keer het drukst is en dat er dan druppelsgewijs mensen afvallen. Ik mocht dus zomaar meedoen, maar garanderen of ik kon blijven, dat moest ze nog onderzoeken. Vroeger heb ik aan Tai Chi gedaan en eigenlijk, zo ontdekte ik, is de basis van mijn meditatie, gebaseerd op de oefening om met aandacht en zorg je eigen ademhaling te volgen en de vitaliteit ervan te ondergaan.
Afgelopen weekend voelde als een 'oplaadweekend': ik had een boekje gehaald met Chi Kung oefeningen en die praktiseerde ik in de ochtend in mijn achtertuintje naast de bamboe, terwijl de zon scheen. Zo fijn! Helemaal opgehelderd besloot ik mijn goede voornemen; naar Den Bosch om mijn licht op te steken over de Internationale Vredes-initiatieven vanuit de Franciscaanse Beweging, te laten varen. Op die plek zijn, in mijn tuin, voelde als de ultieme vredesoefening.
Met daarbij wel ook een mooi boekje: Moeders zondag van Graham Swift. Zo mooi. Meteen met de eerste woorden ervaar je wat het wonder van woorden is: dat ze meteen een werkelijkheid en een gevoel kunnen oproepen, dat elk verhaal dat je vertelt zó vitaal kan zijn, dat het je leven kan veranderen.
Het is 30 maart 1924, een zondag waarop één keer per jaar al het bedienend personeel in Groot Brittannië vrij krijgt om de familie te bezoeken. Na het vele verlies van de gesneuvelden na de eerste wereldoorlog, een speciale dag. Maar Jane Fairchild, de vertelster van dit verhaal, heeft geen familie, ze is ooit ten vondeling gelegd. Zij besteedt haar ochtend in het bed, voor het eerst, met haar geliefde met wie ze al acht jaar een verhouding heeft: de zoon uit de upper class van het huis naast het huis waar zij bediende is. Die zoon zal die middag zijn aanstaande schoonfamilie zien: een gearrangeerd huwelijk. Zij zwaait hem uit en gaat naakt door het grote huis dwalen.
Het geheel is een terugblik van Jane: al in de negentig, die een beroemd schrijfster is geworden, en weet dat deze dag haar schrijverschap geboren is. Tegelijk zit je zo erg in haar hoofd van pakweg 75 jaar geleden, dat je onder haar huid mee kunt ademen. Het krijgt iets mythisch: alsof je het zelf bent die opnieuw geboren kan worden en nieuwe taal kunt vinden.
De dag erop, een zondag, nam ik de trein naar Castricum. Het strand, de zee: Was het Aphrodite die uit het schuim van de zeeën geboren werd? Aphrodite: de godin van de liefde. Misschien is alle taal die je vernieuwt een combinatie van liefde en adem.