Gisteravond een onverwacht gezellig avondje met Zusje en Moeder rond haar sieraden. Zusje en ik hadden alles wat we in de kast vonden overgeheveld in een draagmandje van de supermarkt en we dachten het haar te brengen, zodat zij ze kan verdelen tussen alle vrouwen: dochters, kleindochters en schoondochter, in de familie. Je hoort namelijk de akeligste dingen over sieradenverdelingen, dat men daar niet goed uitkomt, vandaar.
Aangekomen riep Moeder meteen: O, wat leuk! Zeggen jullie maar wat je mooi vindt, ik heb daar geen idee van. Maar Zusje en ik hadden alleen de intentie om het te brengen, want stel je voor, je spreekt een voorkeur uit, en dan krijg je alsnog wellicht scheve ogen. Maar toen bleek dat jongste Zusje en haar dochters al dingen hadden uitgezocht met haar. Dus ineens was de weg vrij.
Hoe al die sieraden dan allerlei herinneringen losmaken. Moeder had al twee geëmailleerde hangers apart gehouden voor mij: omdat ik die ooit voor haar had gemaakt. Verhip: helemaal vergeten. En dat ik ze aan haar heb gegeven! Ik zag me ineens weer moeizaam het koper uitknippen en schuren, tot een druppelvorm. Dat je er dan kleurig emaille poeder op strooit en dan halverwege in de gloeiende oven met een haakje daarin weer figuren trekt, als alles vloeibaar is geworden. Na die emaille-cursus was ik zó enthousiast dat ik een oventje kreeg voor thuis.
Ik pakte een potgebakte ketting op, bruin met groen. 'Dit komt me zo bekend voor', zei ik. Ja!, zei moeder, dat is uit de tijd van Claudia Sträter. O, ja! Moeder ging daar, met de seizoenen mee, elke keer een nieuwe garderobe halen. Ze pakte twee broches: twee plastic, kleurige vogeltjes, zwaluwen in vogelvlucht. O, ja, die spelde ze dan op een blouse en ja, ik was erbij toen dat idee ontstond. Na nog meer broches en kleurige kettingen kwam díe herinnering ineens boven: Na het shoppen van allerlei kleding eindigden we op de sieradenafdeling van de Bijenkorf: dat was The finshing touch.
Zusje paste onderwijl allerlei setjes van halsbandkettingen met een armbandje, liep af en aan naar de spiegel en alles stond haar zó goed! Welhaast koninklijk stond een zilveren halsband met een grote steen met daaronder vijf pareltjes. Sommige sieraden kwamen nog van onze oma. Ik zag een gouden ringetje met een rechthoekige paarse steen. Die schoof ik rond mijn pink, paars mijn lievelingskleur en die rechthoek, het sprak me meteen aan, en daar zit ie nog steeds. Oma had hele slanke, tengere vingers. Ook enkele armbanden pasten precies: dat heb je niet vaak met Europese armbanden.
Zo gingen Zusje en ik volkomen onverwachts, ieder met een doosje sieraden naar huis. In deze periode ben ik me erg bewust geworden dat spullen niet zomaar spullen hoeven te zijn: Het kunnen ook voertuigen zijn naar vele verhalen uit het rijk van het verlangen en de herinnering.
Aangekomen riep Moeder meteen: O, wat leuk! Zeggen jullie maar wat je mooi vindt, ik heb daar geen idee van. Maar Zusje en ik hadden alleen de intentie om het te brengen, want stel je voor, je spreekt een voorkeur uit, en dan krijg je alsnog wellicht scheve ogen. Maar toen bleek dat jongste Zusje en haar dochters al dingen hadden uitgezocht met haar. Dus ineens was de weg vrij.
Hoe al die sieraden dan allerlei herinneringen losmaken. Moeder had al twee geëmailleerde hangers apart gehouden voor mij: omdat ik die ooit voor haar had gemaakt. Verhip: helemaal vergeten. En dat ik ze aan haar heb gegeven! Ik zag me ineens weer moeizaam het koper uitknippen en schuren, tot een druppelvorm. Dat je er dan kleurig emaille poeder op strooit en dan halverwege in de gloeiende oven met een haakje daarin weer figuren trekt, als alles vloeibaar is geworden. Na die emaille-cursus was ik zó enthousiast dat ik een oventje kreeg voor thuis.
Ik pakte een potgebakte ketting op, bruin met groen. 'Dit komt me zo bekend voor', zei ik. Ja!, zei moeder, dat is uit de tijd van Claudia Sträter. O, ja! Moeder ging daar, met de seizoenen mee, elke keer een nieuwe garderobe halen. Ze pakte twee broches: twee plastic, kleurige vogeltjes, zwaluwen in vogelvlucht. O, ja, die spelde ze dan op een blouse en ja, ik was erbij toen dat idee ontstond. Na nog meer broches en kleurige kettingen kwam díe herinnering ineens boven: Na het shoppen van allerlei kleding eindigden we op de sieradenafdeling van de Bijenkorf: dat was The finshing touch.
Zusje paste onderwijl allerlei setjes van halsbandkettingen met een armbandje, liep af en aan naar de spiegel en alles stond haar zó goed! Welhaast koninklijk stond een zilveren halsband met een grote steen met daaronder vijf pareltjes. Sommige sieraden kwamen nog van onze oma. Ik zag een gouden ringetje met een rechthoekige paarse steen. Die schoof ik rond mijn pink, paars mijn lievelingskleur en die rechthoek, het sprak me meteen aan, en daar zit ie nog steeds. Oma had hele slanke, tengere vingers. Ook enkele armbanden pasten precies: dat heb je niet vaak met Europese armbanden.
Zo gingen Zusje en ik volkomen onverwachts, ieder met een doosje sieraden naar huis. In deze periode ben ik me erg bewust geworden dat spullen niet zomaar spullen hoeven te zijn: Het kunnen ook voertuigen zijn naar vele verhalen uit het rijk van het verlangen en de herinnering.