Ik geloof dat ik zeker al 15 jaar geen sieraden meer draag. Al die opsmuk, ik zag er de lol niet meer van in. Er is een periode dat ik wel grote broches, een gladde zilveren armband en enkele grote ringen had. De armband had ik altijd om en de rest als ik daarvoor in de stemming was.
Van die 15 jaar, heb ik wel tien jaar een houten tau-kruisje altijd gedragen. Maar toen ineens paste het niet bij de feestkleding waarin ik me voor een dagje hees, ook niet onder de kleding, want dat bobbelde, en toen heb ik het afgedaan en nooit meer om gehad. Hij bungelt nu aan een kast en nu zie ik het, elke keer als ik de badkamer inkom. Daarboven hangt sinds kort een regenboogvlagje met 'vrede' erop. Dat moet maar genoeg zijn, om me te van overtuigen dat ik een mens van goede wil ben.
Maar nu heeft Moeder haar ringen die ze droeg afgedaan. Behalve haar trouwring. Haar drie dochter kregen ieder een van de overige ringen die ze droeg. Ik als oudste dochter kreeg een gouden ring met in het midden een briljantje, met daaromheen zes gekleurde steentjes, het lijken zeven gouden bloemetjes met kleurige harten. Aanvankelijk had ik niet gedacht dat ik het zou blijven dragen, maar nu, enkele dagen verder, kan ik me al niet meer voorstellen dat ik het snel af zal doen.
Wonderlijk. De ring is gegeven door een jongere zus van de moeder van mijn vader, en behoorde aan hun moeder: Het is dus een ring van de oma van mijn vader. En met het dragen van deze ring voel ik me ineens in een vrouwelijke lijn van mijn familie staan.
Het gezin waaruit ik kom, is eigenlijk wel een beetje op een eilandje groot geworden. We hadden nauwelijks contact met de vele nichten en neven, die langzamerhand Nederland binnen druppelden, in het kielzog van de drie zussen van mijn moeder. En aan mijn vaders zijde was er alleen maar een neefje en later nog een nichtje; kinderen van twee broers van mijn vader. Ik heb het idee dat ik voor alle ontmoetingen bij elkaar met mijn eigen generatie neven en nichten , ik hoogstens tot dertig kan tellen. Ik heb geen enkele persoonlijke band met familieleden.
Maar nu, met deze ring, die in Indonesiƫ gesmeed is en die langer meegaat dan dat ik een familielid in die tijd kan visualiseren of zou weten waar die vandaan komt, voel ik me een onderdeel van een vrouwengeneratie. De ring komt van vaderszijde, maar dat jongere zusje van zijn moeder heeft de ring niet aan een van haar twee dochters gegeven, maar aan Moeder: de vrouw van het oudste kind van haar oudere zus. Ook apart.
Omdat moeder de ring ook lange tijd gedragen heeft, is hiermee de vrouwelijke lijn van mijn moeders familie ook in de ring meegegeven. En nu draag ik deze. Ondertussen vind ik het ook een ring die helemaal bij me past, met al die kleurige steentjes. Aan wie ik de ring ooit zal geven?... Geen idee. Misschien wel aan een nog ongeboren meisje, dat ergens in mijn familie zal ontspruiten.