Ik voer een huishouden van Jan Steen. Dat krijg je, als je in je eentje leeft. Niemand die je maant om op te ruimen, die klaagt dat het een rotzooi aan het worden is, die écht vind dat je jouw boeken moet opstapelen en liefst van de tafel af moet halen. Wat ook een hele hoop scheelt is, dat ik geen poesen meer heb. Dus van alles kan op het aanrecht blijven staan en je hoeft niet héél netjes te zijn als je nog ergens een half bordje eten hebt staan.
Voor een poes, zou ik best wel mijn huishouden willen veranderen. Ik vind het zó jammer dat ik allergisch ben gebleken voor kattenhaar. Wat zo grappig is, dat je, als je thuiskomt, dan meteen hardop begint te praten; Poes is letterlijk, een aanspreekpunt. Tegenwoordig praat ik ook weleens zomaar hardop. Tegen dezen en genen, al dan niet overleden, al dan niet poes, knuffelbeest of muur.
Dat zijn de eigenaardigheden van een 'alleengaande', vermoed ik. Pas had ik wel een heel merkwaardig gevoel, wat in feite gebaseerd was op iets niet reëels. Zoals gezegd: je doet maar wat, in je eigen huis. Ik drink helemaal niet veel, weleens een biertje, al dan niet speciaal, en met een fles wijn doe ik, als die open is, meestal zo lang, dat ik voor mijn gevoel moet dóórdrinken, om die niet zuur te laten worden.
Die lege flessen , die stop ik dan in een grote shopping-bag, en die staat in mijn schuur. En dan nóg een tas vol, dat valt nauwelijks op, in een toch al rommelige schuur. Maar toen kwam, vorige week , een keer het moment om die tassen wel naar de glasbak te brengen. Helemaal volgeladen met aan elke kant van het fietsstuur een tas, met de benen rare bewegingen makend, terwijl je fietst, om je knieën niet te stoten tegen de flessen.
Ik stond bij de glasbak en hoorde al die flessen één voor één breken op de bodem. En ineens voelde ik me BESMUIKT. Alsof ik een drankorgel en een zuipschuit ben. Al bedacht ik me, dat het een flessenverzameling was, van wie weet jaren, het hielp niet voor mijn gevoel. Ik begon me er ook een zwerver bij te voelen, zo'n clochard-type, met in elke hand een fles.
Later dacht ik: en hoe vaak zal het nog meer voorkomen, dat je een oprecht en helder gevoel hebt, terwijl het totaal niet op de werkelijkheid is gebaseerd? In mijn omgeving ken ik nu twee gevallen van mensen die zich bedreigd voelen, of dat er wat van hen geëist wordt, of dat je buitengesloten wordt en niet serieus genomen. Wat je dan ook zegt, daartegenin, het lijkt niet te helpen...
Wat reëel is, is voor een ieder dus anders. Je creëert voor een groot deel je eigen werkelijkheid. Dan helpt het psychologisch inzicht uit het boeddhisme: alles is juist schijn. En alles komt en gaat. En als je elke keer benoemt dat veel van men doet lijden veroorzaakt, of lijden is, en dat alleen maar mededogen helpt... ja dan weet je jezelf ook in ene keer weer een deel en een mede-veroorzaker van mededogen. Dat verandert tenminste je eigen gevoel en werkelijkheid. Meer kan je niet vragen en dat is ook misschien meer dan genoeg.