Mijn thema van deze week is 'oud-en-nieuw'. Nog steeds twijfel ik over een internetverbinding thuis en op de cursus Digisterker ging het nu over Veiligheid. Het oude gevoel bekroop mij, toen ik even een internetverbinding thuis had: jawel!, ik hoorde toen tot de avant-garde: ik had al heel vroeg internet. Tot dat gevoel me bekroop: die computer is een Aanwezigheid in huis: die bekijkt je, houdt je in de gaten. En nu brengt het alleen nog per boek me verdiepen in het bedienen van een iPad een soort haast-gevoel over me, een stress-hormoon ofzo, waar ik helemaal geen zin in heb.
Maar misschien wordt het stress-hormoon niet daardoor geactiveerd, maar door al het gedoe rondom mijn werk. Ben je beheerder-af en heb ik betaald verlof, maar in het gespreksverslag dat je dan krijgt word je afgeschilderd als een bijna werkweigeraar, vol eisen en wensen, die zelf is afgestevend op een onwerkbare situatie. Dus energie steken in een aanvullende tekst. Dan ben je meer bezig met je werk, dan toen ik werkte. Maar ik had me voorgenomen om dat welgemoed te doen. Maar ten diepste voelt het ook aan als: de mens die eigenlijk nooit verder is gekomen dan dierengedrag: territoriumdrift, machtsgedoe, lijfsbehoud... Waar is het mededogen, de welwillendheid? ... Het is zo'n schrale werkelijkheid...
Welgemoed: omdat ik dat dan doe in het wijkatelier, vlakbij mijn huis, na eerst een ontbijtje voor 1,50 verorberd te hebben: gekookt eitje, warme broodjes uit de oven, jus, koffie, gesneden tomaatjes en komkommertjes, allemaal klaargemaakt door een vrijwilliger. Gewoon gezellig kletsen aan een grote tafel. En dat voelt 'oud' aan: deze gemoedelijkheid, gewone mensen die over gewone dingen praten: dit was voor mij de honing bij het werk waarmee ik mijn dagelijks brood verdiende: beheerder zijn in een wijkcentrum...
Eerder in de week zat ik met M. in ons nieuw ontdekte wie-weet-stamkroeg-in-wording, op nog geen tien minuten fietsen van mijn huis. Een keer zaten we er op een zomeravond op het terras, de tweede keer deels binnen, waar aan de bar een paar vrouwen zaten en er alleen maar Nederlandse muziek werd gedraaid. Nu zaten er alleen maar mannen aan de bar. Bij binnenkomst meteen aanspraak, maar wij gingen zitten aan een andere tafel en toen we kenbaar maakten dat we het wel gezellig vonden, maar ook met elkaar wilden praten, werd daar zeer respectvol op gereageerd. We kregen wel na een uur een drankje aangeboden en halverwege die tweede Trappist-dubbel en wij uitgepraat waren, schoven daar alsnog B. en S. aan.
Wat een ouderwets cafégevoel en ervaring: B. bleek in het woonwagenkamp te wonen, zijn leven lang al, hij is een Roma. M. bleek daar yogales gegeven te hebben aan vrouwen en vertelde dat iemand van de Pinkstergemeente uit Amsterdam die vrouwen bang had gemaakt voor yoga, zodat het klasje uiteen viel. Het bleek dat die Pinkstergemeente-man nog steeds daar rondliep... B. dronk nu teveel, dat wist hij, maar hij zat ergens mee, iets wat recentelijk gebeurd was. Hij liet foto's zien van zijn dochter en kleinkind en over zijn vrouw zei hij dat deze nu 'lief en bezorgd om hem was'.
Gewoon, een gelukkig huwelijk, hij was nu 53 en op zijn 19e getrouwd. Ik voelde bij hem een groot verdriet en zei hem dat ook. Het was zo'n ouderwets kroeggesprek: dat je heel persoonlijk en dichtbij elkaar kunt staan omdat je wildvreemden van elkaar bent. Op de fiets terug bleken M en ik precies dezelfde gedachtegangen gehad te hebben: eerst denken dat B erachter was gekomen dat hij homo was, toen dat hij misschien ooit seksueel misbruikt was en daarna dat hij zelf iets gedaan had waarover hij spijt had. Wat dan? Zijn vrouw wist ervan, maar begreep het toch niet echt, had hij gezegd. We vonden het beiden een heel bijzondere avond.