Gisteren een hele dag heel rustig, zonder kunstlicht thuis gebleven. En verhip: vannacht weer voor het eerst doorgeslapen tot 6.40 uur. Thuis genoot ik van de roze lelies die ik uit de bloemenbak van de 35% korting bij Appie heb gehaald. Wat ruiken ze ook lekker weeïg zoet. Dat is een nieuw voornemen: Om de hoge blauwe vaas van moeder voortaan standaard te vullen met 35% korting bloemen. De vorige bos waren grote roze rozen en zes daarvan konden weer mee in de nieuwe bos.
Ook heb ik lol van de grote blauw-purperen hortensia's en de oranje lampionnetjes die ik uit de bladerenbak, die in de herfst op sommige hoeken van straten worden neergezet, gevist had en in een grote vaas op de vensterbank staan. Extra leuk vind ik dat: genieten van iets wat al afgedankt is. Er klonken ook nieuwe vogelgeluiden in de tuin: dat zouden grotere merels kunnen zijn, die uit Scandinavië komen aanvliegen, las ik ergens. Vanochtend vroeg was het een roodborstje dat heel hard in de top van de bamboe zong.
Ik moest een beetje bijkomen van het 'kabouteren' met W. de avond ervoor. We dronken op het terras buiten, versgetapt La Chouffe-bier, kabouterbier noem ik het altijd. Het was lang geleden dat ik bijna de laatste trein naar mijn station nam, een beetje teut, licht schommelend; best een aangenaam gevoel, terwijl de 'gehaktballetjes-uit-oma's-tijd' in de buik je net genoeg standvastigheid gaven.
Onderwijl hebben we het dan best over zaken die ons aan het hart liggen. Voor mij is dat ook: weer horen over het reilen en zeilen in De Bron, waar ik zó lang mij zó verbonden mee heb gevoeld. Zo hebben W en ik elkaar ook leren kennen. Zij is ondertussen lid van de FLO, de Franciscaanse Lekenorde en binnen de Franciscaanse wereld is de lekenorde echt de derde poot van een driekruk: de Franciscanen, de Clarissen en de Leken.
W. portiert elke week een ochtend in het klooster, gaat naar de zondagse vieringen en alle andere, ze is het optrek-maatje van iemand die net is ingetreden, ze volgt er cursussen, danst er en gaat er binnenkort ook koken: een maaltijdsoep en toetje op de stille dagen in het klooster. Zij heeft een natuurlijke omgang gevonden in het klooster en dan ervaar ik ook, hoe mijn natuurlijke omgang ineens, zó abrupt verstoord is geworden, zodanig dat ik er nu niet meer kan komen...
Het roept weemoed op, maar het is ook een goed ijkpunt om weer te voelen dat dit voor mij echt voorbij is. Een tijd van toch meer dan 15 jaar, die in mijn interne huishouding gemarkeerd staat als 'mijn kloostertijd'. Het lijkt véél langer geleden dan dat ene jaar plus eén seizoen, toen alles barstte, door M en dit blog: M toen abdis, maar nu buiten het klooster op zoek naar haar levensweg...
Mijn nieuwe tijd noem ik vanaf nu maar 'kabouteren': met zonnebril en hoedje op, in plaats van een rood puntmutsje, struinen naar nieuwe mogelijkheden en hopelijk nog verborgen schatten.