woensdag 31 januari 2018

Monnikenwerk

Na acht uur bladeren scheppen en met een kruiwagen afvoeren wandelde ik vanaf de speeltuin weer richting de stad. Dwalend: ik zocht de kortste weg naar de bushalte en dat werd een lange, meanderende weg. Er verscheen een heel grote bleke volle maan in een prachtige avondhemel in alle tinten roze, mauve, lila. Ik daalde een beetje af, de speeltuin ligt in het bos wat hogerop, en er kwam een groot geluksgevoel over me.

Alleen dat al vind ik zó bijzonder: dat je gevoelens helemaal niet  kunt sturen of zelf genereren: ineens is het er. Ja, ik vond het heerlijk om met zo’n perfect weer, een zonnetje en een blauwe lucht, bladeren te harken in de speeltuin in het bos.’ Het is echt monnikenwerk’, zeiden twee collega’s tot twee keer toe, ‘nergens aan denken, gewoon maar doen. Als je het straks  om vier uur nog leuk vindt, dan zit je hier goed', zeiden ze. Voor beide is het de favoriete werkplek, van de meerdere locaties waar zij moeten zijn.

Monnikenwerk: met dat woord zit je al goed bij me. Het was ook alsof ik terug in de kloostertuin van het Kapucijnenklooster in Velp was, waar ik heel wat dagen door heb gebracht met mest kruien met een kruiwagen. Je lichaam draagt die herinnering dus gewoon met zich mee, zoals fietsen en vrijen: als je het weer doet, dan lijkt het alsof je het nooit, een poosje niet meer gedaan hebt. En zoals recentelijk: plaatjes draaien, je lichaam is ouder geworden, maar je geest is ook weer die zelf van vroeger, toen je voor het eerst dat koffergrammofoontje aan de praat kreeg.

Ik viel dus weer samen met mijn klooster-zelf, en wellicht gaf dat ook mijn geluksgevoel. En zo zal het dus ongeveer zijn, de komende twee jaar...Tijdens het harken, natte bladeren met de riek opscheppen, de kruiwagen met blad net buiten het terrein weer omkieperen op een steeds maar groeiende bladerenhoop, vloog er telkens een roodborstje met me mee.

maandag 29 januari 2018

Nieuwe gewaarwordingen

Zo, nu zit ik weer behaaglijk tegen de verwarming, die flink aan het stoken  is. Donderdagavond, terwijl ik onder de douche stond, stopte de ketel. Heel gedegen, vind ik van mezelf, heb ik vervolgens, half in mijn nakie, met de gebruiksaanwijzing in de aanslag, het mankement stap voor stap  proberen te verhelpen. De lichtjes gingen weer branden en de schoorsteenvegerstoets gaf uiteindelijk al diep in de nacht aan dat het een half uur duurde en daar wilde ik wel  op wachten, in het ondertussen warme bed van de elektrische deken. Maar na vijf seconden ofzo warm water, stopte die weer.

De volgende ochtend bellen, maar ik zou verder de hele dag niet thuis zijn. Ze kon geen afspraak maken voor in het weekend, dat kon alleen bij de storingsdienst die na half vijf die middag bereikbaar was. Zo werken die diensten binnen één bedrijf dus geheel langs elkaar heen en kunnen ze geen info met elkaar uitwisselen. Zaterdag kon ik dus bellen, maar ik had er geen zin in. Dan moest ik natuurlijk de hele tijd verplicht thuis zitten en mijn weekendrust zou bedorven zijn. Wat een relatief begrip zou kunnen zijn, voor iemand die al twee maanden niet gewerkt heeft.

Ik vond het experiment wel leuk: hoe is dat, drie dagen geen verwarming en geen douche? Nou, met een teiltje heet water en een geurig sopje met amandelgeur en honing erin geklust met een garde als douche en verders dikke truien aan, was er eigenlijk niet veel aan de hand. Je hoofd, dat koud aanvoelde, wordt helderder, dat was een leuke gewaarwording. En ik struinde eens uitgebreid langs alle boekenkasten in de centrale bibliotheek, waar het op een zondag vol zit met mensen die in leesstoelen en leestafels muziek luisteren, boeken, kranten en tijdschriften lezen. Best geanimeerd dus, in mijn tijdelijke warme huiskamer.

Zo vond ik van Nobelprijswinnaar Herta Müller een boek dat één lang gesprek is: Mijn vaderland, een appelpit. Heel erg de moeite waard. Zonet flink in gelezen, terwijl de monteur boven bezig was. Weer een nieuwe gewaarwording: dat ik op zo’n moment, wanneer de leefomstandigheid anders dan gewoonlijk is, ik héél geconcentreerd en snel lees. Ik dacht aan mijn eerste middagen na aankomst op de camping op het Lido, bij Venetië. Dan zit ik weer in mijn campingstoeltje in die mooie groene tuin, met het geluid  van boten en de lagune vlakbij: dan lees ik ook uren achter elkaar, alle zintuigen en verbeeldingskracht op scherp.

Ik wil wel op zoek gaan de komende tijd naar nieuwe gewaarwordingen. Kleine dingen nét anders doen, dan zoals ik, gewoontedier, het gewend ben. Kleine heldere tintelingen, die kunnen aanvoelen als een groot avontuur.

zondag 28 januari 2018

Zondagse mijmering

Tijdens het uitdelen van het brood en de wijn in de kerk speelden twee gitaristen de melodie van The Rose van Bette Midler. Het paste goed bij mijn mijmeringen omdat het liedje voor mij altijd al is gegaan over die grens: over verlangen, over wat er in potentie is, maar nog niet zichtbaar... en daardoor gaat het voor mij ook over....God?... over hij, zij, het, wat in kloosters en kerken present wordt gesteld. Ik wist dat ik dit liedje eerder hier in het blog heb gemeld, en het klopt, al in 2008, 2010, 2013. Ik heb veel op dit liedje gedanst en daarmee het leven gevierd. Zoiets als ‘ter communie gaan’ dus.

Vanochtend dacht ik: en nu heb ik the whole shabang rondom godsdienst en religie wel gehad. Op de middelbare school heb ik me uit de kerk trachten te schrijven, dat lukte niet, ik heb theologie gestudeerd en ontdekt nooit in die kerk te kunnen werken, ik kwam met kloosters in aanraking en ook daar is intense verbondenheid die ik er gevoeld heb, als sneeuw voor de zon verdwenen. En welke roos komt daar dan uit te voorschijn, om in het beeld van het liedje The Rose te blijven?

Kerken en kloosters blijven plekken waar mensen uit de hectiek van de dag in iets anders worden getrokken. Woorden als eeuwigheid of ‘kind van God’ zijn, zijn er vanzelfsprekend. Helaas zegt het niks over de mensen achter de schermen. En helaas is de kerk als maatschappelijk fenomeen een behoudende kracht richting vrouwen en bijvoorbeeld de LHBT-gemeenschap.

Over twee weken komt bisschop de Korte in de kerk, omdat het gebouw 25 jaar bestaat. ‘Hij  kan best inspirerend zijn’, hoorde ik net. 'O, ja?' vroeg ik verbaasd. ‘Ja, nou ja, hij vond het eigenlijk heel erg dat de Roze Viering toch niet in de kathedraal kon. ‘Hij had als enige dat verschil toch kunnen maken’, reageerde ik. ‘Het had wat betekend als het "Ja" was gebleven’. Het blijkt dat zijn handen gebonden waren. Heel veel mensen op belangrijke posten hadden gezegd de functie neer te leggen als... Hij zei dat hij onderschat had hoe erover gedacht werd.

Ik denk nu: dus hij is gezwicht voor emotionele en praktische chantage: Als jij niet doet wat wij willen, dan zijn we héél verdrietig en dan moeten we wel onze functies neerleggen... Juist voor deze onzuivere wijzen van communicatie binnen kerkelijke en kloosterlijke kringen ben ik helemaal allergisch geworden. Mensen die het persoonlijke en de functie of de status met elkaar vermengen, een beroep op je doen om aandacht en meeleven, maar niet thuis geven als het erop aankomt: uitkomen voor je gevoel en je mening en jou ondersteunen.

‘Mijn handen zijn gebonden’, dat ligt in dezelfde lijn als je ogen sluiten. Of afgestompt zijn, dat kan ook, of basale menselijke communicatie nooit goed ingeoefend hebben omdat je te lang leeft in een wereld die niet helder is, waardoor je zelf ook troebel wordt. Daar komt ook die uitspraak van kardinaal Simonis bij Pauw en Witteman uit voort, al in 2010, toen het ging over seksueel misbruik binnen de kerken: Wir haben es nicht gewusst.

Dus welke rozen kunnen er dan wel groeien voor mij onder de sneeuw? Dan doen we het maar met ‘de geest van God’, die groter dan elk mens is. ‘Het is niet voor niets één van mijn lievelingsliedjes’ zei de vrouw waarmee ik net even sprak. En ik nam kennelijk ook niet voor niets deze keer het tekstvel met de liedjes mee naar huis. Om hier het laatste couplet dat vandaag gezongen werd te reproduceren:

In stilte werkt de Geest van God
Stuwt voort met zachte krachten,
Een wijze moeder die ons hoedt,
Een bron van goede machten.
Zij geeft ons moed om door te gaan,
Doet mensen weer elkaar verstaan,
Omgeeft ons als een mantel.


zaterdag 27 januari 2018

Hardwire

Iets in mijn hardwire verandert kennelijk nooit, dacht ik, terwijl ik me bevond in een gigantische grote ‘dameswinkel’, zoals zusje dat noemde, in Den Bosch. Vijf verdiepingen mooie dameskleding met elkaar verbonden door een met dik tapijten ronde trap die er in het midden doorheen wentelde. De favoriete winkel van zusje en het was uitverkoop. Dus ik loop daar lustig door de kleren aan de hangertjes te bladeren. Helemaal niet omdat ik zelf iets zoek, maar omdat ik dat gezellig vind. En vervolgens Zusje uitgebreid melden wat ik ervan vind, als ze weer uit een pashokje verschijnt met een nieuwe outfit. Het is iets Oers, ik deed dat mijn hele jeugd zo, met Moeder.

Daarna de klassieke Jan de Groot zijn Bosche Bollen en ik met een Bosch-gebrouwen biertje dat ‘ Het Opkikkertje speciaalbier 'Het Kwakbolleke’ heette. ‘Dat zijn caloriebommen’, reageerde Zusje, wil je dat wel? Nou, daar let ik dus totaal niet op. Zij opteerde eerst voor een gezond broodje, maar ging uiteindelijk ook overstag. Het was grappig om eens zó in Den Bosch te zijn, de stad ingaan zoals Zusje dat doet, want ik loop altijd een andere route: eerst naar de kathedraal en van daaruit uitwaaieren. Dat is andere hardwire in me: in een vreemde stad zoek ik ook allereerst een grote kerk, basiliek of tempelcomplex op, als ijkpunt, om van daaruit in een stad te dwalen.

Zwager H. had zittingsdag als kinderrechter bij het Paleis van Justitie achter het station en hij gaf een bel dat hij klaar was, dus we spoedden ons terug. Wat een groot en ook indrukwekkend modern complex met een binnenplein, het geeft de burger moed dat er werkelijk zoveel mensen achter al die verlichtte ramen dagelijks bezig zijn met recht-spreken. In de auto appte vriend E., van nichtje L.. of hij mee kon eten. Zusje appte terug, dat dit kon, maar dat het een simpel wokgerechtje was. E. is een vleeseter, zit misschien in zijn hardwire als halve Amerikaan. De champignons in de Japanse wokgroenten zou hij sowieso niet lusten, zei Zusje. Nichtje L. appte dat ze tot zes uur wel bezig was met huiswerk, dus Zusje wipte toch nog snel Appie in, voor een extra bak met kippendijen; dat is ware ‘bijna-schoonmoederliefde’, maar zo heet dat niet meer, tegenwoordig.

Tot onze verbazing was het hele huis donker, toen we aankwamen met de fiets van E.voor het huis gestald. Bij binnenkomst bleek er alleen licht te branden in de geheel vernieuwde super-de-luxe badkamer met de regenhemel-grote douche en het bad, daar waren  heel wat bezoeken aan badkamerspecialisten aan vooraf gegaan, maar dan heb je ook wat, tijdloos en helemaal door zusje ontworpen. Laat dat maar aan mijn familie over, de mix van praktisch, dat het mooi moet zijn, je ervan kan genieten  en er over alles is nagedacht, dat zit weer in de hardwire van mijn familie.

Wat een energie en gevoel voor planning hebben die jongelui toch! Het plan werd ontvouwd aan moeders: ze zouden rondom 21.00 vertrekken naar het huis van E, want die moest de volgende ochtend vroeg een voetbalwedstrijd spelen, nichtje L. zou dan rondom 10.30u in de ochtend weer thuis zijn, zich meteen op het huiswerk storten, dan zouden ze, geloof ik, op het midden van de middag nog ergens heen gaan, dan s’avonds terug voor het avondeten, samen naar Wie-is de Mol-kijken, dan zouden ze bij Nichtje L slapen , brunchen de volgende dag en vervolgens?...ik weet het niet meer. 

De afspraak is, dat ze alleen in het weekend met elkaar slapen, beurtelings in het huis van E. of L. Dit weekend was dus een soort van tussenvorm, door de omstandigheden ingegeven. Na de maaltijd gingen ze eerst nog samen cupcakes bakken. En 's middags hadden ze al aardbeien-smoothie gemaakt. Muziek keihard aan, Riptide van Vance Joy en op mijn vraag of  ze nog een tip had voor een gevoelig liedje, klonk er Breng mij naar het Water van Marco Borsato, ‘het is ook wel een beetje verdrietig liedje’, zei L. Ik beaamde het toen ik het hoorde en dacht aan het sterven van Moeder, misschien denkt nichtje L dat ook wel erbij... Toen zette ze Mooi op en die had ze me al een keertje laten horen. Goede woorden: hoe mooi kan het leven zijn, het  is maar hoe je kijkt, het is maar wat je droomt, hoe mooi is jouw werkelijkheid, jij bent net  zo rijk, zo rijk als je je voelt...

Zusje en ik gingen nog even naar de winkels in B. omdat stom, stom, stom, er nog een plastic beveilingingslabel hing aan notabene de mooiste aankoop van de vijf uit de dameswinkel. Leuk, dat in zo’n dorpse setting al het winkelpersoneel heel meelevend en bereidwillig keek of hun apparatuur het label konden verwijderen. Onverrichter zake kwamen we terug, het rook naar de zoete cupcakes en E. en L. waren die al aan het opsmikkelen, terwijl ze samen keken naar Teenwolf, een serie die Nichtje vroeger erg leuk vond en die ze nu aan E. liet zien, die het ook leuk vond. Ik zag nog een mooi werkstuk dat L. gemaakt had voor het vak Beeldend Vormen. Het ging over Surrealisme en de technieken die je ervoor kunt inzetten. Ze had een tien gekregen. Ik zag een grote kat die met haar krulstaart de volle maan als het ware op haar rug droeg in een heelal met paars-roze vlekken boven op torenhoge wolkenkrabbers. Ik dacht aan Murikami, maar die kende nichtje L. niet.

Toen werd het alsnog haasten, want nichtje L. moest haar kamer nog opruimen eer ze kon vertrekken. En E. liep op en neer van boven naar beneden, met afval en afwas die hij deed. Zusje zei dat ze geen tapijt op de vloer nodig had, want de hele week lag de grond dik bezaaid met kleding. Ik herinner me nu dat in een lezing op de school van L. over het Puberbrein, je daar werkelijk niks aan kan doen, dus nou ja...? In een half uur tijd zo’n kamer opruimen, in plaats van enigszins verspreid over de week daar kun je wellicht wél wat aan doen. Hardwire  kun je wel een beetje méé vormgeven. 😁

woensdag 24 januari 2018

Billie, Fred & Ginger, Fats, Ella & Louis

Op het einde van de avond voordat ik naar boven ga, draai ik ofwel plaatjes of ik zoek op YouTube naar bewegende beelden en dan komt het geluid met bluetooth uit de muziekinstallatie. Muziek beslaat toch echt alle tijden van mijn leven... Nu zat ik in de beginjaren van mijn studententijd. Ik was al fan van Billy Holiday, al op de middelbare school door de film met het levensverhaal van haar, Lady sings the blues, met Diana Ross als Billie Holiday.

Maar ex-vriend H. was op Ella Fitzgerald en we boden tegen elkaar op: ik vond Billie doorleefder en hij vond Ella vitaler en het was allemaal vooral spel en toen kwam hij met het liedje Lets call the whole thing off.  Hij speelde zelf heel goed piano, hij was bijna naar het conservatorium gegaan en naast een affiche van een tonguitstekende Einstein op zijn kamer, hing er een pianospelende Fats Waller. Die heb ik nu voor het eerst gezien, wat een twinkeling en humor heeft die man! Nu snap ik pas dat H. de wijze van spelen van Fats nadeed, wanneer hij met de zijkant van zijn hand de toetsen aansloeg. Waren er toen dan al bewegende beelden van hem beschikbaar? Of heeft H dat gelezen over hem of zag je het op foto’s?

Ik bekeek nu filmpjes van een zingende en dansende Fred Astaire en Ginger Rogers. Ja, die had ik wel al op de tv gezien. Ik had de dansende Fred Astaire van een groot affiche uitgeknipt en hem laten zweven in een gele achtergrond, maar dat was op het einde van mijn studententijd, toen ik met een andere H. veel heb gedanst, dat kon hij goed. Dansen, levenslust en Fred Astaire, tapdansend, dat hoorde bij elkaar. Ik heb ook nog een proefles tapdansen gedaan, maar die zware schoenen bevielen me toch niet zo, dan liever nog een cursus stijldansen, specialiserend in Latin.

Ik zag nu voor het eerst een jonge Billie Holiday zingen in mijn geboortejaar 1958. Wat ongeschonden nog, voor mij staat ze toch vooral voor een zwaar leven vol melancholie met een man die alcoholist was, haar sloeg en zelf raakte ze ook verslaafd. Ik heb veel elpees van haar en die beluisteren, ja dat zijn kleine doorgangetjes naar allerlei gevoelslagen... Tot mijn verrassing blijkt de lp van H. van Ella Fitzgareld en Louis Armstrong, die we veel beluisterd hebben, liggend op zijn bed met buiten de bomen van de kloostertuin van het Albertinum, als geheel op YouTube beschikbaar te zijn! Mijn lievelingsliedje was Moonlight in Vermont.

dinsdag 23 januari 2018

Nonnen en paters

En nu is het me dan van twee kanten komen aanwaaien:  van die vreselijke verhalen over de wreedheid en verwrongenheid van nonnen en paters achter de kloostermuren. Ik hoorde verhalen van inside-out: mijn oren klapperden ervan, dat kan toch niet waar zijn in deze moderne tijden? Dat je niet  zachtjes mag zingen tijdens dagelijkse werkzaamheden, dat je geen eigen mening mag hebben, hoe je subtiel vernederd wordt en dat allemaal in het kader van de Gehoorzaamheid en leren nederig te zijn... Bah.

De volstrekt schizofrene werkelijkheid: het engelengezang in de kapel, hoe gasten je omringen met een waas van heiligheid en zuiverheid en eenvoud, en hoe je dan zelf als gemeenschap gaat denken dat je best goed bezig bent. Een oase van rust en spiritualiteit, maar achter de schermen is het één en al benauwdheid en benepenheid.

En nu hoorde ik hoe die wreedheid dan doorsijpelde in de gewone wereld,  buiten die kloostermuren, tijdens het ontbijtje in het Wijkatelier. Mijn laatste want vanaf volgende week werk ik op de Dinsdag in speeltuin de Leemkuil. Hoe kwam het gesprek nou op nonnen en paters? De speeltuin ligt een beetje in de bossen en ikzelf ken het al vanaf mijn eigen kindertijd en dan de generatie erna: met kinderen en oppaskinderen, het Patersbosje, bij het Canusiuscollege, dat zal de link zijn geweest.

‘Daar liepen ze dan te murmelen met een boek in de hand’, zei G. Haar broertje Wouter was heel geïnteresseerd in de natuur en ging daar op insectenjacht met een buurmeisje. Komt er zo’ n pater en die sleurt hem er weg en die zei: Wéét je dat wel. jij bent een jongen en zij is een meisje, dat kan zomaar niet, jullie zijn heel anders, weet je dat wel? Ja, had hij geantwoord, ik heb zusjes.

Toen bleek dat B. dus in zijn hele  jeugd ook te maken heeft gehad met handtastelijke paters. Maar je werd niet geloofd: jongen dat fantaseer je, dat kan zo niet gebeurd zijn en daarmee was de kous af. G. kon zich herinneren dat zij, ze had maar vier jaar lagere schooltijd gehad, de andere jaren was de schuilkelder in en toen was er na de oorlog  voor meisjes die geen huishoudschool hadden gehad, toch nog een jaar onderwijs in een gebouw met een hele grote zolder. Daar zag ze allemaal schotten en kleine kamertjes. Wat dacht je wat daar gebeurde? zei ze. Het werd gerund door nonnen en paters... Ze had er een vreselijk jaar gehad omdat ze die zolder ontdekt had en van zich afsloeg als een pater te dichtbij kwam.

G.vouwde uit haar tas een artikeltje, dat ze dus altijd bij zich bleek te dragen, zo diep zit het, denk ik dan. Hier zei ze, daar staat precies hoe het was. Ik las zo’n kleine vernedering,  heel vergelijkbaar met wat ik ook gehoord had van inside-out:  hier was het dat je met een zware wereldatlas vijf minuten doodstil voor de klas moest staan en als je het dan onderwijl liet vallen, dan begon de klok van voren af aan te tikken.

‘Maar er zaten toch ook wel goede tussen?’ riep ik uit, ‘ze waren toch niet  allemaal zo?' G. en B. beaamden dat meteen. Ja, er waren ook goeie en lieve, maar veel minder dan de erge. Op de vijftig nonnen en paters, waren er misschien tien wel goed, schatte G. En B. preciseerde  het: ik schat dat er van de  vijftig er zeker vierenveertig niet deugden.... Net als de ouders van B. en G. ben ik geneigd om te denken: het kán niet waar zijn. Maar het is wel waar,  vrees ik. Hoe hemelser de sfeer om je heen is, hoe meer monsters je kweekt. Omdat er niemand is die je met  twee benen stevig op de grond zet.

maandag 22 januari 2018

Tekenen

Je houdt het niet voor mogelijk... Ik kan dat werkelijk voelen als een soort van pijn dat door mijn bloed stroomt. Ik kwam op het hoofdbureau om de vaststellingsovereenkomst te tekenen.

Vraagt de leidinggevende, de jonge vrouw:
- Wil je wat drinken?
- Nou, graag een cappuccino... maar als ik de enige ben, dan hoeft het niet hoor.
- Doen we! En al zou je de enige zijn, dan haal ik ‘m nog graag voor je.
En ze draagt het bekertje eigenhandig naar het vergaderzaaltje.

Onderweg zegt ze: ‘Misschien heb je ondertussen wel een hekel aan me, denk je wat een vreselijk mens!' Ik zeg terug dat ik dit niet vind en dat ook nooit zo over haar gedacht heb. ‘O, gelukkig’ zegt ze. Aangekomen bij het ondertekenkamertje duikt ze weg en kijkt in de kamer ernaast.
- Nee, jammer, die is in gebruik, want daar kon alleen maar daglicht en in deze niet.
Ik zeg  haar dat ik het erg kan waarderen dat ze daarmee rekening houdt.

Nu begrijp ik dat ze alvast een voorschot had genomen op mijn goodwill, want ze had nog een vervelende klus richting mij te klaren. Ik las de overeenkomst door en zag al snel wat ermee aan de hand was. Ik had alsnog, na het dubbele-toon gesprek dat oorspronkelijk over een strafontslag zou gaan, maar ter plekke al omgebogen was naar een onderhandelingsgesprek, en mij de gespletenheid van  de werkgever zeer bezighield, een gesprek waar deze leidinggevende niet bij was, toch nog om vier brutomaandsalarissen erbij gevraagd. Eens kijken, dacht ik, wat er waar is. Van de ook allervriendelijkste woorden die men toen ook uit sprak.

Wanneer ik een jaar eerder met  vervroegd pensioen zou gaan, na twee jaar in plaats van na drie jaar, dan zou ik deze krijgen, was de reactie. Na een heleboel gereken van mijn kant,  besloot ik akkoord te gaan. Ook omdat drie jaar lang bladeren harken toch wel wat vraagt van mijn mentale geduld. Twee jaar is beter te overzien en dan maar een heleboel geld minder per jaar, daarna, maar daarmee was ik ook een jaar eerder vrij. En nu kwam de adder: men had de berekening gemaakt op het salaris dat ik straks ga verdienen, 75 % van wat ik nu heb, en dus niet op mijn huidige maandsalaris.

En toen moest ze wel weer: die akelige vrouw zijn, waarover ze het in het begin had. Dit was het laatste wat ze deden, zo niet dan was het, en daar vielen de woorden  weer: werkweigering en strafontslag. Ik heb duidelijk laten zien dat ik geen keuze had, maar dat het wel een klap in mijn gezicht was. ‘Je moest eens weten hoe uitzonderlijk we al met je omgaan!zei ze , ‘er zijn allemaal beheerders die er geld bij vragen en niemand krijgt het!’ Nou ja, dat neem ik dan maar voor waar aan. En er blijken dus meer beheerders te zijn die uit dienst willen of gaan. Allemaal de oude garde, neem ik aan, die zich niet meer thuis voelen in de volkomen veranderde organisatie, arbeidsvoorwaarden en nieuwe functie eisen.

Ik teken wel, hoor, zei ik. En de pen werd me ongeveer in de hand geduwd door de personeelsfunctionaris, weer een andere dan de twee die ik in het afgelopen jaar heb meegemaakt,bij deze ondertekening... Die beaamde ook nog eens, dat ik, maar heel blij moest zijn met deze overeenkomst, omdat er echt niks meer in zat.
Toen de leidinggevende en ik nog midden in dat over-en-weer zaten: mijn teleurstelling en haar boodschap en ik natuurlijk zei: ‘Wat is dat voor een manier van doen, het is toch zo logisch als wat dat mijn vraag mijn huidige maandsalaris betreft en niet wat het zal gaan worden!’, toen ging haar mobieltje: het was Hugo, de hoogste baas, die zijn handtekening al onder de overeenkomst gezet had: ze moest weg, ze had een overleg met hem. Dat is dus letterlijk saved by the bell...

Na de ondertekening snelde ze de ruimte uit. Ik probeerde haar blik nog te vangen, maar kreeg een lege blik terug. Ontzield, ik heb er geen ander woord voor... Ik vind dit pijnlijk. Het leek  alsof ze zelf nog moest herstellen van het-een-vreselijk-mens-zijn.

zondag 21 januari 2018

Green Capital Europe

Gisteren op de terugweg van Wondertuin zat ik in de bus met vrouwen die er speciaal vanuit Amsterdam voor naar Nijmegen waren gekomen,  voor het Green Capital-Festival, want jawel, Nijmegen is dit jaar de European Green Capital. Ik ben best chauvinistisch omtrent mijn stad, maar vraag me toch af, of dit niet teveel eer is. Hamburg is het ook geweest, en daarvan denk ik: terecht een stad met wereldse dynamiek en schwung, het groen en de natuur is aanwezig en de stad heeft zich daaromheen gekapseld.

Maar Nijmegen? Ja, het ligt fantastisch, maar dan als een stip in de omringende natuur: het rivierengebied en de geweldige wijze hoe de rivier de ruimte heeft gekregen middels een stadseiland en nieuwe bruggen. Het bosrijke, heuvelachtige Beek en Berg en Dal, de Haterse Vennen aan de andere kant. Maar Nijmegen zelf, ik weet het niet ... het blijft een provinciestad, dat kan toch bijna niet de groene hoofdstad van Europa zijn, al is het maar voor een jaar?

Ik ben wel gegaan naar het festival, dat zich in en rondom het Valkhof Museum afspeelde. Op de zaterdagmiddag boven een drukte met kinderen die aan allerhande projectjes konden meedoen. Creatief, milieubewust elektrisch fIguurzagen, visjes met magneetjes uit een zee met plastic hengelen, wedstrijdje rommel oppakken met een tang. Dat zijn de buurtrangers, de wijkhelden, die bestaan al lang, vanuit een wijkcentrum, die de tangen en de hesjes bewaard, gaan ze de buurt af en afval opruimen. Maar dat is een landelijk iets: nichtje V, nu vierdejaars studente ging daar als kind al een dag nationaal mee naar Ponypark Slagharen, of iets in die trant.

Teun van de Keuken was spreker, die van de Keuringsdienst van Waarde en van Tony Chocolonely, slaafvrij chocolade, die aardig sceptisch was over wat hij bereikt had rondom de cacaobonenindustrie en over alles rondom keurmerken, wat hem een bijna agressieve aanval opleverde van een oudere mevrouw, die helemaal into Fairtrade was. Buiten stond een enorme hoogwerker opgesteld voor de theatervoorstelling van Theater Tol, een reden voor mij om te gaan omdat ik ooit een fantastische voorstelling van hen op Oerol meemaakte. Maar die ging niet door, in overleg met de burgemeester. Er zouden grote witte vogelkooien met mensen daarin de lucht in worden  getakeld , maar het was te risicovol. Hoezo... eerlijk gezegd, heb ik niet veel wind of regen meegemaakt, gisteren... Ik heb de neiging om te denken dat Nijmegen gewoon de verkeerde hoogwerker besteld heeft.

André Kuiper, Jelle Brand Corsius, Jan Terlouw komen ook om het festival van drie dagen mee op te tuigen. Maar er waren gisteren zó weinig mensen! Het was niet bruisend en meeslepend. Al heb ik heel leuke , afwisselende, filmpjes gezien in het GO Short -programma, wat goed gecureerd was. Het vliegen van spreeuwenzwermen in magische patronen, over een kleine dorpsgemeenschap, die een hunner onverdraaglijk uitstoot omdat hij kiest voor windmolens op zijn land, een toespraak van Alan Watts met virtuele animaties, hoe de hele wereld van het kleine tot het grote intiem met elkaar verbonden is.

Ik hoop maar dat die vrouwen uit Amsterdam niet teleurgesteld waren. Er hadden natuurlijk veel meer mensen uit het land moeten komen,om het tot een echt bruisend geheel te maken. Het was vooral een lokale aangelegenheid. Ik ben wel op leuke ideeën gekomen, ontwikkeld rondom Nijmegen, bedoeld om internationaal door te breken, natuurlijk: Zitkussens die warm worden als je erop gaat zitten, bezig met een opmars in de horeca in Nijmegen (sitheat.com), nieuwe design uit oudleren banken (annatreurniet.nl), hergebruikte waterflessen gemaakt van restmateriaal van suikerriet (BEOBOTTLE. COM). En ik nam een folder mee over natuurwandelingen van het IVN. Dat kon niet anders, omdat zo’n aardige enthousiaste oudere mevrouw die mij ongeveer in de hand drukte.

vrijdag 19 januari 2018

Oude tienerkamer

Goh, wat is dit een aparte gewaarwording! Mijn koffergrammofoon is gearriveerd, ik heb het neergezet op een laag tafeltje en begon plaatjes te draaien. Bladeren in mijn collectie en al die hoezen kwamen weer langs, steeds met O, ja! O, ja! O, ja! En dan daarbij herinneringen van een vriendin van vroeger, dat we een hele middag samen plaatjes konden draaien. Dan zette je de volgende vast klaar op de wachtrij, schuin tegen een tafeltje.  Soms deden we alleen een lievelingsliedje van de lp, en dan weer een andere erop zetten.

Ik zag ineens haarscherp mijn tienerkamer voor me. Een mosgroene muur en een bruine. Op de mosgroene een groot affiche van vergrote schermbloemen met een lila-achtige achtergrond. Op de bruine muur een oranje zonsondergang met een  bomenrij. Een visnet vanaf het plafond. Er hing een hangplant met hartvormig blad, links van de platenspeler die op het laatste bijna de draaitafel bereikte. En de grammofoonplatenspeler was van Telefunken en stond op dezelfde hoogte als zoals het nu is.

Daarnaast had ik een donkerblauwe aardewerken waxinehouder en daarop stond een hoog donkeroranje ‘gietijzeren’ theepot, met daarop een sticker van twee poppetjes, een jongetje en een meisje met de spreuk ‘Liefde is...’ Wàt weet ik niet meer, maar dat paartje was toen razend populair, allemaal plaatje met een entourage waarin ze zich bevonden en telkens was de liefde dan wat anders. 

Hoe je zó vanzelfsprekend zo’n platenspeler weer bedient, het hendeltje naar voor en naar achter om de naald zachtjes te laten dalen. En hoe ik tot nu toe alle liedjes bijna woordelijk mee kan zingen... The Last Cowboy van Gallagher en Lyle staat nu op, met op de hoes twee cowboylaarzen met daarover een hoed, aan de wandel. Dat was ik altijd een beetje, vond ik toentertijd. Dit is zó leuk! Al die  concrete handelingen van hoes bekijken, het inlegvel met de teksten erop, het bladeren in je verzameling, kijken of er stof op de plaat zit. Gelukkig heb ik het stofborsteltje nog bij de hand. Tot nu toe niet nodig, ik verzorgde mijn platen dus best goed.

Ik denk aan nichtje L.  die helemaal blij was dat ze als verjaarscadeautje een aantal  papieren foto’s kreeg, die je bij de Hema kon bestellen. Die kun je dus inplakken! zei ze enthousiast. Het heeft écht wel iets, die niet-virtuele werkelijkheid. Zoals het lezen van papieren kranten en boeken. De muziek lijkt warmer, minder in de grote ruimte dan bij cd’s. Of zou je dat als vanzelf erbij verbeelden?

donderdag 18 januari 2018

Met de muziek mee

Wat een gekke dag. Nu zit ik hier ineens muziek te beluisteren vanaf mijn iPad op een nieuwe cd-installatie met Bluetooth. Vanochtend had ik werkelijk geen idee dat ik die vandaag zou gaan kopen. De storm loeide om het huis en ik ben er zo één, die het wel leuk vind om een nieuwe tijd te markeren met een nieuwe aankoop en had wel al eens op internet gezocht naar een grammafoonplatenspeler.

Ik liep langs een winkel en zag daar meerdere lp’s op rijen koffergrammofoons uitgestald en dacht meteen: wat leuk, dat zou ik wel willen hebben, dat is nostalgie, zo ben ik ooit begonnen: een draagbare koffergrammofoon die speelde op zware dikke batterijen. Zou het wel écht bestaan of is dit etalagemateriaal?  Het blijkt dus uitgebreid te bestaan: allerlei soorten platendraaiers en mijn oog was gevallen op een turquoise blauwe Ricatech. Ben ik blij dat ik nog net niet  al mijn lp's bij elkaar twee en een halve meter, weg gedaan heb! 

Het afgelopen weekend bracht me terug naar oude sferen en ook gisteravond breidde die sfeer zich uit omdat ik at in een café, dat nog exact hetzelfde was als in de beginjaren van mijn studententijd. Dezelfde houten lambriseringen,hetzelfde meubilair. Wat zou het leuk zijn om al die muziek uit die tijd en de jaren ervoor, de middelbare school, weer te kunnen horen! Dus komaan, nu was het moment om op internet dat koffergrammofoontje te bestellen. De markering van: einde beheerderschap, begin van bladerenveger.

Bladerenveger zijn was ooit mijn eerste ambitie: toen ik voor het eerst kennis nam van Zen en zo’n monnik die eindeloos bladeren veegt dacht ik: dat wil ik wel zijn, meer hoeft toch niet. En ziehier: zo zal het einde van mijn werkend  leven zijn: twee jaar lang klusjes buiten doen, waaronder bladeren harken. Iets in me moet daar erg om glimlachen.

Dus dit  vind ik wel het moment voor een nieuw-oude weg naar muziek van vroeger waard... en ik bestelde het op internet. En de storm loeide en loeide; fijn om binnen te blijven, en de oude grammofoonspeler die nog altijd kapot en wel in de kast van de lp’s staat, weg te halen. O, al die elektriciteitsdraden waar het ding tot ver achter de kast aan vast zat. En toen besloot ik met een schaar gewoon wat draden door te knippen.

POEF! Een knal en een korte lichtflits! O, wat stom ook, echt iets voor mij.... En de cd-speler en de heel oude versterker eronder, alles zo dood als een pier. Ik had  natuurlijk een gigantische kortsluiting veroorzaakt, alles doorgebrand. Oké, dan maar alles onttakelen. De grote boxen weg, de loodzware versterker uit de kast en het gevaarte van de cd-speler. Maar boven had ik nog een wekker-cd-spelertje die ik toch nooit meer gebruikte sinds ik me met Sammie of iPad laat wekken. Die dan maar voorlopig. Maar die deed, tot mijn verbazing, niks, beneden.

En zo kwam ik erachter dat er een stop was doorgeslagen en dat wie weet de cd-speler en alles daarop en eraan het wellicht nog best gedaan had. Maar die had ik al naar de schuur gebracht. Bovendien, wat scheelde het in ruimte, nu dat alles weg was. En zo is het gekomen. De storm was ondertussen gaan liggen. Dus ik op de fiets en een nieuwe cd-spelertje gekocht van Sony, vroeger een heel duur merk, maar nu niet meer zo blijkt, heel compact met twee kleine boxjes en  met een loepzuiver geluid en verbonden aan het internet. En morgen komt het koffergrammofoontje en dan danst alle muziek van de wereld, oud en nieuw, zó mijn oorschelpen in!

woensdag 17 januari 2018

Scène-wisselingen

Vanaf volgende week worden mijn werkdagen dinsdag en woensdag, voornamelijk in de buitenlucht. Wanneer men geen werk kan vinden, dan heb ik betaald verlof. Dit is dus voorlopig mijn laatste vrije woensdag. Al is de vraag of men met dit soort weer, nu de lucht weer geheel donker is met vlagen storm, werk voor me weet te vinden.

Dus ik was van plan om  een beetje aan opruimen te doen, vandaag. Zoiets van een schone start. Dat is een groot woord, want opruimen ontaardt bij mij meestal in terugblikken. Ik was mijn allerlaatste mobiel al heel lang kwijt geraakt. Die vond ik dus terug in.... de vijver! Toen ik daar oude modder uit schepte. Dat was niet vandaag, maar de oude mobiel op tafel herinnerde me eraan dat ik de SD-kaart die daarin zat, wel al in de oude laptop van moeder had gestoken, maar nog niet bekeken had wat daar opstaat. Dus ik heb verwijlt in het verleden. 

Het beslaat exact de hele periode, waar Moeder in het hospice terecht kwam, tot vlak na haar dood. Ik had die allerlaatste mobiel ook alleen maar meteen aangeschaft, omdat Sammie, mijn eerste mobieltje die ik nu weer in gebruik heb, een nieuwe versie van Whatsapp niet aan kon, en ik moest ineens goed bereikbaar zijn voor de familie, om dingen rondom moeder snel in een groep te kunnen overleggen.

Wat ben ik blij dat die SD-kaart na meer dan een half jaar liggen in de vijver het overleefd heeft! Er bleek van alles op te staan, wat er nu niet meer is. Mijn oude tent, het klooster, het Aboriginal Art Museum in Utrecht, mijn oude Wijkcentrum, de inrichting van het huis van mijn ouders met al hun spullen er nog intact in, de allerlaatste huisvesting van Moeder en alle periodes daarvan: eerst het inrichten, toen de eerste dag waar zij verhuisde van het hospice daarnaartoe, en dat ook die ruimtes in een half jaar voller zijn geraakt met haar  spullen.

Maar vooral zijn daar alle foto’s van Moeder, van de laatste elf maanden van haar leven. Waarin je zelf leeft met de gedachte dat alles met haar voor de laatste keer is. Mijn verjaardag, haar verjaardag waar ze alle kinderen mee uit eten nam, dat we naar Ikea gingen voor de inrichting van haar appartement, de uitjes naar haar oude studentenkamer in Utrecht, de Hoge Veluwe, de boerderij van I., naar een restaurantje aan de rivier, dat ze hier bij mij kwam kijken naar hoe haar spullen een plek hadden gekregen.

Ik heb niet alles afgezien, want ook haar sterven staat er (vermoed ik) op. En misschien foto’s van de begrafenis, ik weet niet meer of ik toen foto’s heb genomen. Het is nog nooit gebeurd dat in zo’n korte tijdsspanne, in  nog geen anderhalf jaar de complete scenery in mijn leven is veranderd.

dinsdag 16 januari 2018

Over dames enzo

Ze kwam in de pauze even naast me zitten en vertelde hoe groot haar passie is eigen muziek te maken, op te treden. Wat zou het leuk zijn als ze doorbrak! Ze is al op de tv geweest in het programma de Beste Singer/ Songwriters van Nederland. Van dat programma ken ik alleen dat ene tv-fragment met de auditie van Maaike Ouboter die dat prachtige liedje Dat ik je mis zingt: alle juryleden huilen en ze heeft het gezongen op de begrafenis van prins Friso. 

Ze heet Marit Trienekens en ze vertelde wat er allemaal bij komt kijken, om door te breken.Je moet er iemand voor inhuren, die de wegen en de netwerken kent. Zo is het haar gelukt om op Radio1 optetreden. En ze heeft een cd uitgebracht: dat is ook nodig, want anders kunnen de liedjes niet beklijven. Ze treedt heel regelmatig op, maar dat was best moeilijk om te combineren, omdat ze in het dagelijkse leven onregelmatig werk heeft. Soms trad ze op met een band, die ook op de cd meespeelt, maar ja, dan moest ze al die muzikanten ook betalen, dus dat werd prijzig. Bovendien vond ze alleen zijn met haar gitaar ook wel wat hebben.

Ik beaamde het: het heeft wel wat, hoe ze ook het ontstaan van haar liedjes aan elkaar praat, door op haar gitaar er een onderliggende melodie te tingelen. O ja, vind je? zei ze blij, ik vind dat ook, maar mensen in haar omgeving hadden ook gezegd dat ze dat juist niet moest doen. Ze had best veel liedjes, maar deed er ook altijd een aantal covers tussen. Dat vond ik wel weer jammer, omdat ik het zelf leuker vind om helemaal kennis te maken met de wereld die zij in haar liedjes vertolkt, covers zijn ook een afleiding... Ja, daar zit ook wat in, reageerde ze...

Er zijn restaurants die graag livemuziek willen en dan is één singer-songwriter die nog niet zo bekend is, lekker goedkoop, ze vond het wel leerzaam om daar op te treden, dan stelde je je erop in dat mensen gewoon met elkaar blijven kletsen tijdens het eten, die hadden tenslotte ook niet om een optreden gevraagd. Maar dit, hier zo, in een kleine entourage als de Thiemeloods, waar alle vrouwen heel aandachtig luisterden, dat was best spannend, maar wel heel leuk.

Ik wenste haar veel succes en dacht: je hebt dus wel een beetje geld, want anders kun je niet zoveel investeren in de opbouw van een muziekcarrière. Na de pauze vertelde ze als introductie bij het liedje Dance with my darkside, zo heet ook haar cd, dat ze ook arts was en werkt bij de spoedeisende dienst. Zo jong en zoveel verantwoordelijkheid... Na de eerste reanimatie die ze meemaakte had ze dit liedje geschreven. Dat je soms alles wil vergeten, onbezonnen zijn, niet hoeven na denken. Opvallend dat ze dit the dark side noemt. Ik had eerlijk gezegd verstaan dat ze zong: I want to dance with my docter.

Ik heb haar cd maar gekocht. Jammer, haar stem klonk in het echt rauwer en wanneer ze uithaalde deed het me aan Joan Armetrading denken. En de arrangementen zijn nogal voorspelbaar. Ik zag haar liever alleen met haar gitaar, erop trommelend  en aardig onopgesmukt. Op het hoesje is ze juist weer erg glamourachtig opgemaakt. Zou ze zich voor die middag aangepast hebben aan de algemene verschijningsvorm van de vrouwen van de damessalon?

Ik vond het alles bij elkaar een heel leuke zondagmiddagbesteding. Eerst lekker luisteren naar live-muziek en daarna ging ik los: ik heb wel twee uur lang geswingd. Heerlijk en wat was dat lang geleden! Ik heb zo lang in de bubble ‘klooster’ gezeten, nu is het wel weer leuk om me in een andere bubble te begeven. Een bubble van heel vroeger: ik ben het zelf vergeten, maar ik schijn zelfs nog bij het oprichtingsfeestje van deze damessalon geweest te zijn. Het was ook best merkwaardig om er gezichten te zien waarvan ik zeker weet ze ooit eerder meegemaakt te hebben.

Een vrouw naast me, die wegging bij het swingen, dat zat er voor haar niet meer in, keek peinzend naar de vele raampjes aan de zijkanten. Vroeger, zei, ze, moest alles stiekem... gelukkig is dat niet meer zo. Dat is een ‘vroeger’ dat nog véél langer geleden is, dan mijn ‘vroeger’.

zondag 14 januari 2018

Mooi clubje

Ik doe weer eens wat nieuws: een blogje schrijven vanuit de trein. Na een ‘doorwaakte nacht’ (zo heet dat toch als je tot diep in de nacht wakker bent?) ditmaal met de flessen wijn en de resten van een kaasfondue op tafel. De vrouwengroep luidde er het nieuwe jaar mee in. Heerlijk herinneringen ophalen aan al die dingen die we al beleefd  hebben en filosoferen over essentie, seks, recepten en nog honderd andere dingen. De gastvrouw had onverwacht vroege familieverplichtingen, dus om twaalf uur moesten we allemaal weer weg zijn.

Dus nu zit ik in de trein, voldaan en een beetje half suf. Zo’n ouderwets gevoel uit je jonge jaren. Het is niet katerachtig, meer sloom, nog niet helemaal op de wereld, met de gesprekken en de sfeer na echoënd. Tijdsbeleving die zo verschillend kan zijn. Voor de ene was 2005 alsof het een paar jaar geleden was,  voor een ander iets van heel ver weg. Maar het eerste overheerste. De beleving dat je echt allemaal ouder word. En dan is er toch nog een leeftijdsverschil van twintig jaar tussen de oudste en de jongste. Een mooi clubje bij elkaar!
Dit is een kort blogje, kijken of de WiFi in de trein het doet. Meestal niet. Dit is wel de eerste keer met iPad in de trein. Het hoge water bij de IJssel is prachtig, met de heel vroege middagzon erop.

donderdag 11 januari 2018

Luikjes open

Ik kijk naar mijn eigen leven en naar de levens van anderen, zie de voortdurende stromen van verandering, herinneringen als krachtige onderstromen, die de huidige stroom dragen. Soms gaan er luikjes uit je verleden open waarvan je niet eens wist dat het er was... Gisteravond opende nichtje L. een luik omdat ze appte dat ze oude blogjes had overgelezen, waar zij in voorkomt. Dus ik deed hetzelfde. Ach... toen ze jong was, zandkastelen bouwen, liedjes zingen, in haar tuin kamperen.

Ze appte ook dat ze wel wat traantjes had weggepinkt bij blogjes waar Moeder, haar oma dus, in voorkwam. Zelf was er de avond ervoor een gigantisch luik bij mij open gegaan, waar ik heel dicht bij een onderstromende gevoelslaag kwam van moeder, die ik lang vergeten ben, maar mij wel meebepaald heeft in een soort van bescherminggevoel voor haar.

Hoe gaat zo’n luik ineens open? Ik zag een interview met Steef de Jong en stukjes uit zijn show Groots en meeslepend wil ik leven. Zijn passie is de operette en met een mengeling van grappig, heel speels en inventief , zingt hij een hele operette en vertolkt alle personages met zelfgemaakte bordkartonnen plakkaten waar hij zijn hoofd insteekt en die kunnen bewegen zoals in van die uitvouwbare boeken. Zo geestig, terwijl ook de emoties van de operetteliederen bewaard blijven. Het programma eindigde met gekozen fragmenten van Franz Lehar, uniek binnen de operrettemakers, vertelde Steef, omdat er bij hem ook altijd sporen van tragiek aanwezig zijn. Het is niet zomaar vrolijk en luchthartig.

En toen ging het open. Ik ging met Moeder naar operettes in de schouwburg! Het land des lächelen, het kwam zomaar in me op. Ze had een lievelingslied waar ze als kind in Indonesië al gek van was. Ik hoorde en zag het haar neuriën en haar iets zeggen over de melodie, zo mooi, zo verlangend. En ondertussen zocht ik op YouTube en daar vond ik het: het Viljalied. Het gaat over een jager in het bos die betoverd raakt van een jong meisje, bovenaards en zij ontglipt hem weer. Er kwam een zanger voorbij: Rudolf Schock en ik zag Moeder zwijmelen: ze was fan van hem. Het Wolgalied en anderen liederen bekeek ik nu. En ik kon me met gemak verplaatsen in Moeder als puber, zestien ofzo en gek van deze warme, viriele, vriendelijke man uit een stuk.Ik wist er niks meer van en daar was het, ineens.

Ik appte nichtje L. terug, dat ik het wel heel leuk vind dat er zoveel blogjes van ons zijn. Ja!, reageerde ze, ik vond het einde typen, in regenboogkleurtjes zo leuk. Dat blogje kan ik niet terugvinden. Het zal wel altijd zo blijven dat nichtje L slimmer in computers blijft, dan mij. Ik wilde nu Einde typen in regenboogkleuren, maar het lukt me niet, ik weet niet hoe! (E I N D E)

dinsdag 9 januari 2018

Water-en-Vuur-winkeltje

Voor mij is het een pareltje om daarover te horen: dat er vroeger ‘Water-en-Vuur-winkeltjes’ bestonden. Wat is dat dan? onderbrak ik G. die terloops meldde dat haar opoe er eentje runde. Het is een winkeltje waar je gloeiende houtskooltjes vroeg in de ochtend kon halen, waarmee men vervolgens het eigen hout thuis mee kon laten ontvlammen. Je kocht dan meteen heet water, dan was je in een keer klaar.

Wat mooi toch en wat een concrete tastbare wijze om je dag mee te beginnen. Naar het Water-en-Vuur-winkeltje en dat zo het vuur en de warmte zich in een buurt verspreidde. Als iedereen geweest was, dan ging haar opoe naar de kroeg. Ze was een echte feministe, zei G. Ze ging dan kijken hoe het met haar man stond. Die wachtte daar in de kroeg, of er nog werk voor hem was, op die dag, maar ja, natuurlijk, legde hij daar een kaartje bij en dan dronk hij ook.

Ze kwam hem dan uit de kroeg halen, en alle mannen hoonden dan en riepen: Laat je dat zomaar toe, dat jouw vrouw naar de kroeg komt en je koeioneert? Ja, dus en als het te gek werd, sleepte ze hem er ook weg. Een sterke vrouw. Zoals G. dat ook is, maar haar eigen moeder niet. Die liet zich door iedereen beïnvloeden. Ze heeft de wens van haar familie gevolgd en de relatie verbroken met G.’s vader, een weesjongen en een straatzanger. Die verdiende zijn kost met liedjes zingen met een gitaar op straat. Toen is ze hertrouwd met een slapjanus en daar durfde ze niet meer van te scheiden, want een vrouw die twee keer gescheiden was, dat kon toen niet, dan was er met jou een steekje los en dan was je een slet.

G. heeft dat nog tegen haar moeder kunnen zeggen: Ik neem je niks kwalijk, dat het zo gegaan is, je had nou eenmaal niet zo’n sterk karakter en zo ging dat in die tijd.  Ze raadt het iedereen aan, om zo’n gesprek te voeren, als de ander nog goed bij is. Want dan kan je het ook goed achter je laten. 
G. gaat lang mee met iemand, maar als de maat vol is, dan is het ook gebeurd. Ik herken dat wel...

Haar tweede man dronk, hij wist niet dat zij wel wist hoeveel, want ze zette streepjes op de jeneverflessen. Toen ze haar kinderen en schoonzoon en kleinkinderen steunde in een tijd dat het moeilijk ging, vond haar man dat het teveel was: 'Ga maar bij hen wonen, ik heb niks aan je',  waarop ze reageerde: ‘Ga jij maar weg, jij wilt niet meer’ en gelukkig kon dat want het huurhuis stond op haar naam. Hij kreeg spijt en wilde terug, hij wilde de sleutels van het huis ook niet afgeven, maar  voor G. was het klaar en haar schoonzoon heeft er twee nieuwe cilindersloten ingezet. ‘Ik kan niet meer naar binnen!’, had haar man geroepen. 'Nee! En vind je dat gek?' had ze geantwoord. Zes jaar later stierf hij aan leververgiftiging.

Thuisgekomen, na het ontbijtje, keek ik naar de toespraak van Oprah Winfrey bij de uitreiking van de Golden Globes. Alle actrices hadden zich feestelijk en elegant is het zwart gestoken, als momentum en steunbetuiging aan de #Me Too beweging, die in Hollywood begonnen is met de onthulling van de zeer machtige Harvey Weinstein. Ik zag zijn naam voorbij rollen bij ‘The Lord of the Rings’. Oprah ontving een Lifetime Achievement Award  als eerste zwarte vrouw en herinnerde zich hoe zij als kind zag dat Sidney Poitiers dezelfde prijs won als eerste zwarte acteur en hoe dit in haar iets aanstak, wat nooit meer gedoofd is.

Sterke vrouwen: de opoe van G., en G. zelf en Oprah Winfrey en al die vrouwen die nu in het zonnetje gezet zijn en definitief in het licht zijn gaan staan, zó dat er een generatie zal komen, die nooit meer Me Too hoeft te zeggen, zo sprak Ophray Winfrey, heel gloedvol. Je eigen Water-en Vuur-winkeltje runnen, zélf een Water-en Vuur-winkeltje zijn, brandende kooltjes elke dag afgeven en warm water: dat is wel een mooi streven.

maandag 8 januari 2018

Herdenkingsdag

Gisteren was het de sterfdag van Vader. Toen Moeder nog leefde, kondigde ze die altijd al meer dan een week van te voren uitgebreid aan en dat ze een Mis liet opdragen met een misintentie met daarin iets van: ´Voor F. dat hij thuis is in het huis van God´ of iets dergelijks. Het eerste jaar ben ik nog wel mee gegaan, naar die Mis, gewoon op een werkdag en omdat ik toevallig kon, maar daarna niet meer. Er wringt dan toch iets: de wijze waarop Moeder ermee omging en hoe je zelf gedenkt en rouwt is niet hetzelfde.

Vorig jaar was Moeder er ook niet meer en ik weet nog dat ik de dag 7 januari herdacht heb, door een blog met daarin  hun beide antecedenten: Ter kennisgeving. Gisteren was een zondag, tegenwoordig omdat ik naar de kerk ga, toch meer een dag van bepeinzing en bezinning dan ervoor. Dus ik was me ten zeerste bewust dat het nu aan mij, een nabestaande, een kind van beide, is om hun nagedachtenis en het herdenken zelf vorm te geven.

Het was eindelijk weer eens zonnig en ik heb een rondwandeling gemaakt over alle bruggen bij mijn stad. Het is hoog water: een ware attractie, er waren heel wat mensen op de been. Het ziet er groots en machtig uit: al dat water dat tot aan de kade reikt en al het land waar in de zomer festivals en strandjes zijn, was verdwenen. Al wandelend dacht ik voor het eerst aan die dag terug, alweer negen jaar geleden: dat ik ´s middags bij de Kapucijnen in het klooster van Velp in de refter aan tafel zat, na in de ochtend gewerkt te hebben in de tuin en er het bericht kwam dat Vader niet goed was geworden en nog enkele uren te leven had en ik hals over kop naar het ziekenhuis ging.

Van de Kapucijnen had ik niks meer vernomen en er kwam ook geen medelevingskaart. Terwijl die wel kwam van al het personeel en de vrijwilligers van het klooster, met hun namen daar handgeschreven op. Ik had daar tenslotte een kamer. Ik verwachtte ze toen eigenlijk op de begrafenis. Nada, geen Kapucijn was aanwezig, wel twee nieuwe misschien-in-de-toekomst-medebewoners, die ook zéér verbaasd waren dat er geen enkele broeder was... Dit heeft zeker meegespeeld in mijn geheel afstand nemen van het klooster. Hoe is dat mogelijk, terwijl ik bezig was om mij te oriënteren om een deel van een leefgroep te worden van Kapucijnen en leken? Niet komen op een begrafenis van een ouder, van mensen van wie je het wel vanzelfsprekend verwacht,  trekt een emotionele zware wissel in mij. Een dierbare dode begraven  en de laatste eer geven, is één van de dingen die mensen tot mensen maakt en je in je ziel raakt.

De dag eindigde gisteren ook nog eens in de kerk van waaruit ze beide begraven werden. Daar was een concert van Cappella Vacalis, vier mannenstemmen die misdelen zongen van Josquin des Prez, afgewisseld met orgelspel. Mooi en passend bij de dag.

Gespletenheid

Het blijft me zeer verbazen: de gespletenheid waarin mensen  het gewoon vinden om in te leven. Zonet dus hét gesprek gehad of men mij disciplinair zal  straf-ontslaan. Mijn aangetekende brief zal wel een invloed hebben gehad, want de toon en houding was vanaf het begin allervriendelijkst en voorkomend. Terwijl de aankondiging nog zinnen betrof dat het vertrouwen in mij zeer ernstig was geschaad, enzovoort. Nu zegt het afdelingshoofd, de baas dus,  uiteindelijk: ´Als Hugo zou ik ook het gevoel hebben dat het mes mij op de keel werd gezet.´

Waartoe ik genoodzaakt ben om te besluiten is, dat ik gebruik ga maken van wat ´Het generatiepact en prepensioen´ heet. Vanaf mijn verjaardag, eind maart, 9 uur per week werken, 'klussen doen, zonder kunstlicht, zoals bladeren harken in de speeltuinen, tegen 75% van mijn loon en op mijn 63ste  met prepensioen.´ Dat worden aaneensluitend dan de dagen dinsdag en woensdag. Als ik hiervoor teken, zit ik eraan vast: ook als er in de komende jaren nog een gunstige regeling komt om vervroegd met pensioen te gaan: daar kan ik dan geen gebruik van maken...

Nu krijg ik morgen het definitieve voorstel per mail en mag ik er nog een week over nadenken. Men is nu nog in overleg of mijn maand salaris van december alsnog word uitbetaald. Zo niet: dan ga ik daar wel middels een brief bezwaar tegen maken... Waar ik willens en wetens voor kies, is dus ook om er niet nog meer werk van te maken. Wellicht had ik er via de rechter wel meer uit kunnen slepen... daar lijkt het een beetje op, gezien de toon van het gesprek. Raar. Hugo zei ook nog dat hij respect had voor de mail en aangetekende brief. Wat moet een mens daar nou van denken?...

zaterdag 6 januari 2018

Mens en dier

Gisteren door een toeval intens, het voelt aan als met huid en haar, gedrukt op de vraag of en wat het verschil is tussen mensen en dieren. Apart toch: enerzijds zijn er wereldwijde gedachtegangen gaande dat de mens straks door robots en A.I. kan worden overgenomen en anderzijds is er onderzoek naar dieren waarin ontdekt wordt dat dieren, net als mensen empathie kennen, aan politieke besluitvorming kunnen doen. Frans de Waal doet dat laatste en de nieuwe roman van M. Februari,  Klont heeft het eerste als thema. Hij heeft er ook een TEDtalk over gegeven in Amsterdam.

Klont gaat de boekenclub waarschijnlijk lezen en daarbij misschien iets van Eva Meijer, we zijn nog in beraad. Zij blijkt een heel veelzijdige jonge vrouw. Haar naam kwam me al bekend voor: ze zingt ook liedjes met een Joni Mitchel-achtige stem, ik vermoed dat ik haar op Oerol ooit heb zien optreden. Verder maakt ze theater en is docent filosofie en schrijfster. Ik had alvast een boek gereserveerd Dierentalen  en ik stond op het punt het te gaan halen.

Toen appte Zusje foto’s uit Beelden aan Zee. Daar is een tentoonstelling van Les deux garçons. Ik zag een soort van Siamese tijger hangen, twee koppen aan weerszijden en een ingesnoerde giraffe. ‘luguber’ , was mijn eerste gevoel erbij. Je kunt doorklikken naar een film over hen. Ze hebben ook een aap, lijdend aan een kruis gehangen, een piëta met aapjes, aangeklede poezen, een hert dat zich uitstrekt over glazen potjes hertenragout... Ze doden voor hun kunst nooit dieren, betrekken alles uit dierentuinen, circussen, laboratoria. Ze struinen de rommelmarkt in Luik af en alles wat ze daar aanschaffen aan sfeervolle dingen met leven erin, die onthoofden ze meteen in hun atelier en doorgaans komt daar dan iets van een dier op. Ze wijzen op klimaatverandering, het menselijke in dieren, en het geloof speelt een grotere rol dan ze zelf aanvankelijk dachten. ‘Luguber’ werd ‘intrigerend’, ik wist tegelijk niet wat ik ervan moest denken en stapte op mijn fiets.

In deze gemoedstoestand begon ik te lezen in Dierentalen.  Het boek is een vooronderzoek van een boek waarop ze eind vorig jaar gepromoveerd is Political Animal Voices en zit vol voorbeelden hoe dieren eigen talen hebben, elkaar namen geven, olifanten hebben een woord voor ‘mens’, en ze spoort aan om te gaan luisteren naar de dieren, want ze willen ook met ons in gesprek. Ik dacht aan mijn witte buurtpoes, die feilloos wist dat mijn aanvankelijke hekel aan haar veranderde in iets anders en sindsdien altijd als ze in mijn tuin is, mij even lijkt aan te kijken om te zien hoe mijn muts hangt.

Ik herinnerde me dat varken van heel vroeger, die als jong biggetje al in het huis scharrelde en toen ik het zag al aardig groot was en de familie nog niet wist hoe lang ze die nog in huis konden houden en tijdens dat gesprek dat varken naar me toe kwam, me met vriendelijke ogen recht in de ogen keek,wat knorde, alsof zij wilde zeggen: kom, doe eens een goed woordje voor me. Dit is alweer meer dan 35 jaar geleden, maar is me wel bijgebleven, waardoor ik toen Voskuil begon met zijn varkenslobby hem niet zomaar ongelijk kon geven. Maar ik heb altijd vlees gegeten, al was Ex vegetariër en vond de Dierenpartij toch een beetje raar. De vorige keer heb ik voor het eerst op ze gestemd.

Dieren kennen ook een soort van spiritualiteit, betoogt Eva Meijer, olifanten rouwen, ze komen jaren later terug op plekken waar iemand gestorven is en begraven dan de botten. Een film van David Attenborough kwam me voor de geest, waar je het verdriet van een groep olifanten mee kon voelen. De walvis Tilikum komt langs, die depressief was in gevangenschap en mensen heeft gedood. Daarvan heb ik een documentaire gezien, waar ze laten zien hoe Tilikum als jonge walvis gevangen is, haar groep uitgebreid om haar gaat huilen en rouwen en Tilikum jaren later iemand dood die actief bij haar gevangen neming betrokken was.

Dus hoe zit het toch tussen mens en dier? Ook mensen heb ik van  heel dichtbij uiteindelijk zien handelen op hun instinct, alle mooie woorden en beloftes ten spijt. Wat blijft haperen in me rondom die kunst van Les deux  garçons? Een van hen zegt liever dat hij wil dat iemand het allemaal lelijk vind en daar over blijft doorsudderen, dan de reactie: Wat mooi. Dat vindt hij te gemakkelijk. Ze zijn heel serieus bezig, dat zie je ervan af.

En zo ging ik 's avonds naar de Taizé-viering. Al die lichtjes, als ik er ben in zo’n ruimte die heilig is gemaakt, de intimiteit van in een cadans en ritme zingen, de woorden doen er bijna niet toe, maar ze wijzen naar liefde en het goede, dan denk ik: ik zou dit veel vaker willen doen. En ik dacht ook: dat zie je dieren toch niet doen. Al heeft Eva Meijer een voorbeeld van apen die gezamenlijk in stilte lang  in plassen water kijken, mediterend, zo lijkt het. 

Toen wist ik het ineens over Les deux garçons. Onze verhouding met dieren, alle dieren blijft definitief een andere dan van mensen onder elkaar. Dierenkunstenaar Tinkebell heeft van haar eigen poes een tas gemaakt en dat kan ik wel waarderen. Maar wij zouden nooit van een dode, iets anders maken. Geen tas, geen kunst, dat is werkelijk afstotelijk. Hoe dichtbij wij ons ook bij dieren kunnen voelen en een glijdende schaal kunnen ervaren tussen dier en mens, wij blijven anders. Zoals wij ook anders en onszelf kunnen blijven tegenover alle A.I.

Ik zie nu een lange lijn voor me die bestaat uit allemaal stippen, aan de ene kant de dieren, gaande naar de verschillende homo’s, dan de stip Mens, en daarna alle vormen van A.I., die uiteindelijk qua vorm, geheel op een mens kunnen lijken. Maar wij zijn die stip Mens. Onvervreemdbaar ook zichzelf. Als we daarvoor waken.

donderdag 4 januari 2018

De kleine mens

Ik mis het wel: de alledaagse input van mensen uit het Wijkcentrum. Ik vraag mij bijvoorbeeld af, wat hun commentaar is op dat nieuwe concept ‘de gewone Nederlander’. Als het al is opgevallen dat er zoveel om te doen is. Door wie? Ik vermoed middleclass  Nederland en de hoog opgeleide. Loopt Jan de Arbeider er warm voor? Ik weet het nu niet. Maar die is ook, geloof ik, niet bedoeld.

De laatste dagen herinnerde ik me dat ik in het laatste wijkcentrum waarin ik werkte en ik dan weleens zogenaamde leuke ideeën had wat er nog zou kunnen gebeuren, ik een keer terug hoorde: 'Dat is allemaal niks voor ons, wij zijn de kleine mens.’ Als ik ‘de kleine mens’ was geweest, dan was ik nu allang verslagen, denk ik, rondom mijn werk. Ik was dan niet bij machte geweest om een brief met argumenten te schrijven en ik was weggestopt onder de categorie: ‘Schreeuwlelijk en je hebt maar te gehoorzamen, want ik heb de macht.’ Misschien is mijn eindresultaat niet veel beter, maar ik ken dan wél de voldoening exact te hebben kunnen zeggen waar recht in onrecht verandert.

Ik had ook nooit meer de mussenkolonie kunnen redden. Mijn ‘welbespraaktheid’ heeft het tij doen keren. Vandaag waren ze er weer. Het was een prettig gesprek en  in ieder geval gaat niet alles weg en zij zijn ervan overtuigd, dat met hun snoeivoorschriften de mussen blijven. Ook dat is afwachten maar dat éne moment de vorige keer: 'Ik hoor het al, met u valt niet te praten, dan geef ik nu de opdracht dat ze kunnen beginnen’, dat moment kon ik keren en ik weet zeker dat dit meerderen in het wijkcentrum niet gelukt was. Levenservaring van generatie op generatie: je kunt nog zo hard schreeuwen, ze doen toch wat ze willen, je kunt daar niks aan veranderen.

Mijn dagen zijn nu op-en -af. Ik leef ofwel in de stilte en het onbegrensde rijk van de verbeelding, boeken en muziek en film. Of ik maak me heel druk over allerlei praktische zaken. Ik probeer die dagen ook echt van elkaar te scheiden en niet door elkaar te laten lopen. Dat is de erfenis van mijn kloostertijd: ik vind het heerlijk om dagen alleen, in stilte door te brengen. De kleine mens in dat grote heelal. Je bent zelf zo onbeduidend. Tegelijk kan je geest zich door tijden en eeuwen bewegen, werelden doorkruisen. Zoveel landschappen, uiterlijk en innerlijk.

dinsdag 2 januari 2018

Rondom de aardbol

Ook ik ben, zoals iemand in de omgeving van tv-recensent Bas in Trouw, tijdens de conference van Youp op de bank in slaap gedommeld. Wat was het voorspelbaar en ook zo gemakkelijk, dat gescheld op van alles en iedereen. Grof zijn, want dat is leuk, ik zie geen verschil met onderbuikgevoelens van ‘de gewone Nederlander’ op internet.  Maar misschien  heb ik nét de mooie subtiliteiten gemist?

Gisteren zag ik '100 jaar Toon Hermans', die begonnen is in een café in Sittard, zelf het decor met waterverf schilderend en vond de warmte van Toon en het contrast met het semi-café Zanzibar van Youp zo groot: Achter de ramen zat zijn muziekcombo... die verder in het donker zaten als Youp niet zong. In zijn eigen woorden: Flikker toch op man, schei toch uit! Dat hij buiten het café stond te conferenceren zegt eigenlijk al genoeg.

Hé, wat een negatieverig begin van het eerste blog in het nieuwe jaar. Even het Youp-gevoel van me afspoelen, want ik was deze dagen juist zo mild gestemd. Het vuurwerk vanuit mijn achtertuin was groots en uitbundig, met een volle maan. Ondanks berichten over regen en wind, was het misschien wel het mooiste vuurwerk met Oudjaar waarvan ik ooit meegenoten heb. Want zelf houd ik het bij een pakje sterretjes, en dat is dat.

Het Nieuwjaarsconcert in Wenen met de bekende toegift an der schöne blauwe Donau ontroerde me ietwat. Voor het eerst, het is zo’n obligaat nummer. Maar deze interpretatie had een subtiliteit in zich, van voorzichtige, tastende klanken naar het crescendo en dan weer terug. Ik zag al die talloze steden over de wereld die aan rivieren gebouwd zijn en al dat leven eromheen: vrouwen die op bootjes eten klaarmaken in Bangkok, flaneren langs de Seine, pakhuizen in Londen en Hamburg, de brug over de Arno in Florence... dit is wat mensen door de eeuwen heen doen, dacht ik; wonen, steden bouwen, leven van water en het land. Soms stagneert alles, maar het gaat ook weer dóór. 

Dat is traditioneel mijn Nieuwjaarsstemming. Dat ik het toch wel bijzonder vind dat er 95 landen kijken naar dit concert, op vijf continenten. Nu viel het me op dat het gesponsord word door Rolex, die ook de TEDtalks mogelijk maken. Een horlogemaker, de sjiekste in haar soort, die zich wijdt aan wereldwijde verheffing van de volkeren... ze blijken ook Nathional Geographic te sponseren en hebben grote operahuizen en theaters over de wereld mogelijk gemaakt.

Tegenwoordig is er een soort van besef aan het ontstaan dat Google en Facebook het van de mensen kunnen overnemen omdat zij alle data van ieder individu gaan kennen, maar zolang als een rijk concern zoals ‘Rolex’ cultuur en kunstuitingen over de hele wereld mogelijk maakt: dat lijkt me toch een aardige tegenkracht.

Het skischansspringen op de achtergrond, terwijl ik in huis wat aanrommel, is ook Nieuwjaarskost. Vroeger speelde zich dat in mijn beleving af in een sneeuwwitte, stille wereld, waar met silhouetten van dennenbomen op de achtergrond, steeds weer een mens zoef!, zich even losmaakte van de zwaartekracht en zweefde in de lucht: een mooi beeld voor elke sprong in het Nieuwe jaar. Maar nu, helaas, er ligt nauwelijks nog sneeuw, je ziet publiek en bruine vlekken landschap en beneden in de landing elke keer een auto op een platform in beeld: reclame van Audi. En de paarse Milka-chocolade had ook een flinke vinger in de pap. Voor mij een reden om beide juist te gaan ontwijken.

Het concert van het Nederlands Blazers Ensemble had een prachtig decor: het heelal met sterren en in het midden daarvan een oplichtende aardbol waar muzikanten op gingen zitten en er weer vanaf vlogen. Wat een levenwekkende, bruisende muzikaliteit en elk jaar zijn er drie composities van kinderen tot en met zeventien jaar. Een beter beeld en actie van ‘vertrouwen hebben in de toekomst van de mensheid’ is er eigenlijk niet.

En zo is dit de tweede dag in het Nieuwe jaar en een ieder heeft de eigen dingen te doen om voort te stromen in de rivier van de tijd: loslaten, opnieuw beginnen, continueren... wat is het bijzonder om een mens te zijn op deze aarde.