Je houdt het niet voor mogelijk... Ik kan dat werkelijk voelen als een soort van pijn dat door mijn bloed stroomt. Ik kwam op het hoofdbureau om de vaststellingsovereenkomst te tekenen.
Vraagt de leidinggevende, de jonge vrouw:
Vraagt de leidinggevende, de jonge vrouw:
- Wil je wat drinken?
- Nou, graag een cappuccino... maar als ik de enige ben, dan hoeft het niet hoor.
- Doen we! En al zou je de enige zijn, dan haal ik ‘m nog graag voor je.
En ze draagt het bekertje eigenhandig naar het vergaderzaaltje.
Onderweg zegt ze: ‘Misschien heb je ondertussen wel een hekel aan me, denk je wat een vreselijk mens!' Ik zeg terug dat ik dit niet vind en dat ook nooit zo over haar gedacht heb. ‘O, gelukkig’ zegt ze. Aangekomen bij het ondertekenkamertje duikt ze weg en kijkt in de kamer ernaast.
- Nee, jammer, die is in gebruik, want daar kon alleen maar daglicht en in deze niet.
Ik zeg haar dat ik het erg kan waarderen dat ze daarmee rekening houdt.
Nu begrijp ik dat ze alvast een voorschot had genomen op mijn goodwill, want ze had nog een vervelende klus richting mij te klaren. Ik las de overeenkomst door en zag al snel wat ermee aan de hand was. Ik had alsnog, na het dubbele-toon gesprek dat oorspronkelijk over een strafontslag zou gaan, maar ter plekke al omgebogen was naar een onderhandelingsgesprek, en mij de gespletenheid van de werkgever zeer bezighield, een gesprek waar deze leidinggevende niet bij was, toch nog om vier brutomaandsalarissen erbij gevraagd. Eens kijken, dacht ik, wat er waar is. Van de ook allervriendelijkste woorden die men toen ook uit sprak.
Wanneer ik een jaar eerder met vervroegd pensioen zou gaan, na twee jaar in plaats van na drie jaar, dan zou ik deze krijgen, was de reactie. Na een heleboel gereken van mijn kant, besloot ik akkoord te gaan. Ook omdat drie jaar lang bladeren harken toch wel wat vraagt van mijn mentale geduld. Twee jaar is beter te overzien en dan maar een heleboel geld minder per jaar, daarna, maar daarmee was ik ook een jaar eerder vrij. En nu kwam de adder: men had de berekening gemaakt op het salaris dat ik straks ga verdienen, 75 % van wat ik nu heb, en dus niet op mijn huidige maandsalaris.
En toen moest ze wel weer: die akelige vrouw zijn, waarover ze het in het begin had. Dit was het laatste wat ze deden, zo niet dan was het, en daar vielen de woorden weer: werkweigering en strafontslag. Ik heb duidelijk laten zien dat ik geen keuze had, maar dat het wel een klap in mijn gezicht was. ‘Je moest eens weten hoe uitzonderlijk we al met je omgaan!zei ze , ‘er zijn allemaal beheerders die er geld bij vragen en niemand krijgt het!’ Nou ja, dat neem ik dan maar voor waar aan. En er blijken dus meer beheerders te zijn die uit dienst willen of gaan. Allemaal de oude garde, neem ik aan, die zich niet meer thuis voelen in de volkomen veranderde organisatie, arbeidsvoorwaarden en nieuwe functie eisen.
Ik teken wel, hoor, zei ik. En de pen werd me ongeveer in de hand geduwd door de personeelsfunctionaris, weer een andere dan de twee die ik in het afgelopen jaar heb meegemaakt,bij deze ondertekening... Die beaamde ook nog eens, dat ik, maar heel blij moest zijn met deze overeenkomst, omdat er echt niks meer in zat.
Toen de leidinggevende en ik nog midden in dat over-en-weer zaten: mijn teleurstelling en haar boodschap en ik natuurlijk zei: ‘Wat is dat voor een manier van doen, het is toch zo logisch als wat dat mijn vraag mijn huidige maandsalaris betreft en niet wat het zal gaan worden!’, toen ging haar mobieltje: het was Hugo, de hoogste baas, die zijn handtekening al onder de overeenkomst gezet had: ze moest weg, ze had een overleg met hem. Dat is dus letterlijk saved by the bell...
Na de ondertekening snelde ze de ruimte uit. Ik probeerde haar blik nog te vangen, maar kreeg een lege blik terug. Ontzield, ik heb er geen ander woord voor... Ik vind dit pijnlijk. Het leek alsof ze zelf nog moest herstellen van het-een-vreselijk-mens-zijn.