De reproductie is jarenlang, vanaf het begin van mijn studentenleven, met mij meegegaan omdat W. deze op haar kamer had hangen en na elke verhuizing ook weer prominent aanwezig was: een zomeravond aan het strand van Skagen in Denemarken van P. S. Krøyer: je ziet twee vrouwen in lange witte jurken intens betrokken op elkaar wandelen bij de vloedlijn. Er was een kunstenaarskolonie in Skagen en gisteren kregen de twee vrouwen ineens een naam en gezicht: Anna Ancher en Marie Krøyer.
Dit door de app ArtStack, die het een poos niet goed deed, maar nu weer wel en zo kwam ik weer in de stemming om op zoek te gaan naar mooie kunst. Beide vrouwen blijken zelf ook kunstschilderessen en Marie blijkt heel vaak afgebeeld door haar man. Lijkt me best een leuk leven: kunstvrienden bij elkaar aan zee, elkaar schilderend: elk schilderij dat je dan bekijkt is een venstertje op dat leven daar. Maar dat ene schilderij: twee aan twee, die beide vrouwen, blijft veruit mijn favoriet. Het belichaamt iets van een toen nog niet uitgekristalliseerd verlangen.
Een overbuurvrouw I. is overleden. Pas 61 jaar, wel al jaren geleden opgegeven. Ze werd steeds magerder en reed nog weleens in een scootmobiel buiten. Haar vriendin was huisschilder en ze hadden twee zonen, die ik volwassen heb zien worden. I. was de biologische moeder. Ik heb nooit veel praatjes met hen gemaakt, maar ze waren wel een hartversterker in het begin: ik kwam hier met een vrouw wonen, in deze volkswijk waar indertijd niemand wilde zijn, het was de sociaal meest zwakke wijk van de stad om de criminaliteit en het drugsgebruik. Nooit veel van gemerkt, overigens.
Maar A. en I. woonden er al en naast hen een ander vriendinnenstel. Hoe kun je het zo treffen! Het gaf een gevoel van veiligheid niet het enige vrouwenstel te zijn. Bij de dood, de eerste die dit buurtje zo meemaakt in de straat, dan wordt het verleden ineens weer zo levend: ik zag I. weer als vitale vrouw rondlopen. Zo lang woon je al met elkaar, en al zeg je niet meer dan hallo, ze horen bij jouw leefomgeving, het doet je wel wat. De buurman met wie ik al jaren in onmin leef, kwam ineens allervriendelijkst naar me toe: wat fijn dat ik ook meedeed aan een krans, en wat het plan was; een lint en een kaart in de bus en er was meer dan 100 euro opgehaald. De dood verbroederd, het gaat iedereen overkomen. A. komt er nu alleen te wonen, niet meer twee aan twee... Gek, natuurlijk, de buurt heeft dat op andere wijze na twaalf jaar ook bij mij zien gebeuren en nu zijn we alweer 17 jaar verder...
Mijn andere buurman, die me het bericht deed van het heengaan van I., vertelde tegelijk dat hij net zijn veertigjarig huwelijk had gevierd, een week naar Renesse. Als kroon op die week hadden ze beide dezelfde tattoo gezet. Hij liet het me zien, aan de binnenkant van zijn bovenbeen: de donzige kopjes van zeehondjes, tegen elkaar geschurkt, twee aan twee.