Ik luister nog steeds regelmatig naar de completen in Chevetogne. Het is nog geen half uurtje en het past precies, nadat ik mijn avondmaaltijd verorberd heb. Eigenlijk gaat het me vooral om de hymne aan Maria op het einde, alhoewel het in cadans geprevel van een monnik, en soms is er ineens een stukje in het Vlaams, of Duits, of Engels, je wel al in de juiste stemming brengt. Er zijn meer luisteraars die pas op het einde invoegen, vandaag begon het met drie en het werden er allengs zeven, toch ook voor het zingen op het einde zou je denken.
Dat het live is, en je de monniken tijdens het geprevel al hoort opstaan om een kring onder de koepel te vormen en dat ze tijdens het zingen zich languit op de grond werpen, elke dag weer, het blijft me wat doen, ik word er mild van, krijg een teder gemoed. Ongelofelijk, elke dag weer; dat is hun leven en dan hoor je ze weer opstaan en weglopen en soms gaat de webcast vrijwel meteen uit, maar vandaag hoorde je een monnik nog door de kapel heen lopen, kaarsen uitblazen, de voordeur op slot draaien , schuifelen.
Ik zou het niet kunnen, een leven dat elke dag in het teken staat van gebed en zang, maar wil wel weten hoe het is om te leven met veel stilte. Het lijkt alsof ik daar alerter van wordt. Kleine gewaarwordingen blijven lang na echoën. Zo hoor ik telkens opnieuw en zie het ook weer voor me, de kikkers zachtjes kwaken en met een boog in het vijvertje plonzen: dat gebeurde maandagochtend toen het vochtig en regenachtig was. En ik zie de mussen in de middag, toen de zon ineens doorbrak naar de dakpannen vliegen, en ze daar behaaglijk hun veertjes wassen, op elk dakpan één musje en enkelen op een rijtje op de top: ik telde er bij elkaar 19.
En ik beleef in herhaling dat ik me vanmiddag in de speeltuin net een kind in de zandbak voelde. Na de harde regen van maandagnacht, waren er overal diepe watergleuven ontstaan, wat een kracht heeft water dan, en een collega was gisteren de hele dag zand aan het brengen met zo’n schattig klein wagentje met een grote schep voor, precies zoals je er vroeger in de zandbak meespeelde. Hij zei dat ik het ook wel kon proberen, maar nee, dat durfde ik toch niet, ik die ook niet kan autorijden,.
Er is een diep, laag punt in de speeltuin, waar veel zand naar toe was gestroomd en er was zand omheen gebracht. Welnu, vandaag heb ik met een schep heel veel zand geschept en daar geulen mee dichtgestampt en een trapje van zand gemaakt en een soort van dammetjes gebouwd zodat het water de volgende keer niet meteen weer geulen kan maken. Zoveel zand om me heen en hoge bomen: door de proporties ervan voelde ik me ineens weer kind . Toen liep ik ook met een schep, zand van de ene kant naar de andere te verplaatsen, op en neer, net als nu, in de Hoge Veluwe, om een hut te bouwen.
Ik heb er wel lol in, dit eenvoudige werk en verder ook niks om handen: zoveel lege tijd. De completen luisteren is een terugkerende iets, dat de tijd markeert. Het is nu om 21.00 uur buiten al donker, dat was enige weken geleden wel anders. Ik stel me dan ook voor dat de zon die in begin juni nog maar net achter de heuvels in Chevetogne was verdwenen , waarna het gehele avondgloren nog moest beginnen, het daar nu dus ook al donker is, als die laatste monnik de voordeuren van de kapel sluit.
Zandloper zijn: zowel letterlijk deze week, als figuurlijk: het stromen van de tijd in je, in allerlei hoedanigheden: elke dag loopt alles naar de tuit en de volgende dag keer je het ding weer om en begin je opnieuw.