En toen was de PVV ineens de allergrootste partij van Nederland. En wellicht wordt Geert Wilders premier. Niét Frans Timmermans die in de campagne de hele tijd de verbindende, ervaren, bezonnen oudere staatsman uithing zonder eigen passie en vuur. Niet de dame van de VVD, die wel een slimme campagne had, gefinancierd door het bedrijfsleven, met steeds maar reclamespotjes bij de Ster, waar ze zogenaamd de gewone Nederlander met hun zorgen ontmoette en ze steeds maar riep dat ze het begreep en wilde ‘dienen’.
En nu? Ik merk het eigenlijk helemaal niet zo erg te vinden. Dit is een uitdaging: dat alle andere partijen hun tolerantie kunnen oefenen en enigszins nederig ‘onder’ premier Geert Wilders de grenzen van de rechtsstaat bewaken, meebewegen in beleid dat de woningnood moet oplossen, de zorg verbetert, meer welvaart brengt aan de ‘gewone mens’, die zo geroemde ‘bestaanszekerheid’, die iedereen omarmde. Er zal duidelijk kunnen worden dat dit niet alleen via de portemonnee kan.
Dus de poot dwars zetten als Geert toch niet de premier blijkt te zijn van alle Nederlanders, zoals hij nu zegt te willen zijn. Zijn oproep om over de eigen schaduw te stappen, zou weleens heel louterend voor iedereen kunnen uitpakken.
Ik dacht aan dit schilderij van Alexis Rockman, dat ik in het Whitney Museum zag, Mazaruni River uit 1994. Je ziet een vervuilde rivier, vergiftigd, maar wel vol leven erin. De lokale ecosystemen zijn er verstoord door de goudmijn-industrie. De leguaan duikt er nog eens lekker in, de vlinder fladdert erboven: er is toch een sfeer van veerkracht en weerstand, tegelijk met het surrealistische en de dreiging.
Elke partij kan nu eens luid en klaar duidelijk maken waar ze voor staan, terug naar vragen rondom wereldbeeld, levensvisie, wie je wilt zijn voor elkaar, hoe je de wereld aan toekomstige generaties wilt doorgeven. En als de milde Geert van nu, dan toch een wolf in schaapskleren blijkt, dan kan hij op democratische wijze van het politieke toneel verdwijnen. Want Geert kan niet alleen regeren: hij is afhankelijk van alle andere mensen om hem heen. Een volkomen andere krachtsverhouding, dan jarenlang onkwetsbaar en soeverein roepen vanuit de oppositie. Nog nooit is Geert in zijn monsterzege zó kwetsbaar geweest.
Ik hoor op de radio ‘If I Can Dream’ van Elvis Presley, geschreven na de moord op Martin Luther King. Dát dus: dromen en doen.