Hier zit ik weer met mijn Zondagse gevoel op de bank, met een waterig zonnetje en het Zondagmiddagconcert, live, uit het Concertgebouw van Amsterdam, de 9e symfonie van Bruckner.
Vlak voor het slapen gaan, nog even naar YouTube. En daar bleek, live, mijn favoriete wandelaar in New York net begonnen te zijn aan zijn wandeling door de sneeuw. Helemaal gelukkig en opgewonden, hij had de griep, vandaar dat zijn stem hees is, maar hij moést naar buiten en verslag doen.
En daar loopt hij dan, de wandeling die ik er misschien ook zou doen: Langs The Public Liberary met de leeuwen voor, Bryant Park door, naar Times Square en dan nog een pittoresk stukje door Hell’s Kitchen. Toen ben ik zelf afgehaakt, het was ook gestopt met sneeuwen.
Het is net alsof ik er zelf ben geweest, maar dan zonder het ongemak van de kou. Kijk, aan die bar tafeltjes heb ik in de zomer vaak gezeten, en dáár was het terras met pianomuziek. De fontein, die ik al eerder vol ijspegels zag, ligt nu vrij; in de zomer is die weggedrukt door het grote zomerpodium, waar ook films te zien zijn. Ja, alles is gratis.
Op straat , naast sneeuwpoppetjes en sneeuwgevechten overal ook kleine en grote gemotoriseerde sneeuwruimers, mensen aan het vegen en sneeuwscheppen. De wandelaar vertelt, dat het bij de wet geregeld is, dat morgenochtend voor 11 A.M alle sneeuw, overal weg moet zijn. Dus mensen beginnen meteen, want vallende zachte sneeuw is beter te verwijderen, dan wanneer alles in de nacht opvriest en ijzel wordt.Er wordt 6 inch verwacht, en dat is in járen niet meer voorgekomen.
Na het ontwaken, geraak ik in iets heel anders; een podcast met de oude dichter des vaderlands, Lieke Marsman. Ze heeft kanker, maar overleeft haar diagnose nu al zeven jaar. De laatste keer dat ik haar zag was bij Boerderij van Dorst, waar ze met één arm kranig een nieuwe ingang maakte bij een schuurtje en ook daar aan Raven vertelt dat ze steeds meer, ook waarde hecht aan alles wat niét rationeel te verantwoorden is.
Hier vertelt ze, dat ze op het moment van haar diepste wanhoop, een ervaring kreeg, die ze wel ‘goddelijke aanwezigheid’ zou kunnen noemen. Een soort van besef dat ze niet alleen is, dat er wellicht toch een onderliggend plan onder alles is…Ook sluit ze niet uit, dat er wellicht toch nog iets is na de dood.
Daarna, een lang artikel in de New York Times. Vader Bill White schrijft vlak na zijn geboorte al een brief aan de toekomstige vrouw van zijn baby-zoontje Timothy ; dat hij ook nu al voor haar en haar familie bidt en hij nu al van haar houdt. Alleen blijkt de zoon homoseksueel te zijn, dus die vrouw zal er nooit komen. In het artikel zijn er dagboekfragmenten van de vader van 2013-2019, met daarbij de reflectie van de zoon van nu.
Vader is enthousiaste voorganger in zijn gemeente en moet in het begin erkennen dat hij homoseksualiteit verafschuwt. Het verst komt hij aanvankelijk in zijn acceptatie, om homoseksuelen te gaan begeleiden om celibatair te leven of tóch te trouwen met een vrouw. Tegelijk is zijn liefde voor zijn zoon onvoorwaardelijk. Dus gaat hij deze toch ook steunen, met het gevolg dat de helft van zijn gemeente leegloopt en ergens anders gaat kerken. Zit hij op de goede weg, vraagt hij zich vertwijfeld af, en hij vraagt het natuurlijk ook aan God; wie heeft er wat aan, om iets te gaan verkondigen, terwijl er niemand meer luistert?
Uiteindelijk blijkt er maar één criterium: Jezus zelf draaide indertijd de bestaande waarden om en ging consequent om met alle verschoppelingen, verstotenen, armen, enzovoort.
Eind goed, al goed: Vader en zoon zijn nu beide actief in dezelfde kerk.
Dit zijn dus mijn Zondagse thema’s en de overkoepelend gedachte hierbij is: Het maakt niet uit wat je gelooft en hoe je gelooft en of je gelooft en niemand weet of geloof ergens ook écht waar is; dat is de kernbetekenis van ‘geloven’. Wanneer dit geloof je een zinvol verband laat ervaren en het je onmogelijk maakt om anderen uit te sluiten, dan heeft dit geloof recht van bestaan en is het wáár.
Elk ander geloof dat breekt, vernietigt, oorlog veroorzaakt, hiërarchie en wanhoop. Weg ermee.
Geloof is als een besneeuwende avond in New York, door de ogen van de wandelaar: betoverend, magisch, bron van geluk.