Ik nam drie stenen uit mijn bostuintje en die ik ergens in het land heb opgeraapt, o.a van het strand, mee naar Nijmegen.
Ik plaatste ze op de graven van Opa en Oma, Ouders en Broer. Ik weet niet of ik het als positief ervaar, dat ik nu niet meer hoef te zoeken naar hun graven…Drie generaties van mijn familie liggen er. In het graf van mijn ouders is nog een plaats over, ‘daar kun jij wel bij’, zei Moeder. Dat geniet niet mijn voorkeur, maar als dit tegen die tijd het makkelijkste is, maakt het mij natuurlijk niet meer uit. Ik hoor dan altijd R. uit het wijkcentrum, die zei: ‘Gooi mij maar in de klikobak.’
Ik was er voor het afscheid van de vader van Schoonzusje. Een mooi afscheid, waar uitgebalanceerd meerdere soorten inkijkjes in zijn leven werd gegeven, afwisselend door beide dochters. Ook nichtje V sprak. Het ging over rouw en verdriet en een vriendin van S. zei meteen tegen mij, bij de koffie met goed gebak, dat ze helemaal ondersteboven en geraakt was daardoor, het kwam zó binnen en ze had gezien dat dat voor veel mensen zo was, ze zag mensen tranen uit hun ogen vegen.
De intensiteit die zij in haar woorden wist te leggen, raakte mij ook, terwijl ze tegelijk zei dat er juist geen woorden zijn voor verdriet en gemis.
De uitvaartbegeleidster, die dus niet veel had te doen, alleen de inleidende woorden en het nawoord, kwam bij de koffie naar mij toe. ‘Jij bent toch de zus van R.? Jij hebt toen toch ook gesproken?’ Dat ze zich het kon herinneren van alweer vier jaar geleden én even naar mij toe kwam, getuigt wel van haar professionaliteit, daar waren vriendin en ik het over eens.
Er was mooie muziek, wat langere stukken, en eentje was uit Tosca van Puccini, vertelde S. Het enige stuk van het lijstje van haar vader, de andere stukken waren te ingewikkeld om in te passen, zoals Klezmer. Haar vader verzorgde het culturele aanbod voor de jeugd in mijn stad en hij had als enige ook de sleutel van de Stevenstoren, waardoor ze er naar het vuurwerk konden kijken met Oud en Nieuw en zijn dochters werden door het hele land meegenomen, als testpubliek, of hij de voorstelling naar Nijmegen zou halen. Ook kende hij de poppenspeler Josef van den Berg persoonlijk, ook toen deze kluizenaar werd, en daar zijn ze ook weleens op bezoek geweest.
Zo hoor je ineens nieuwe dingen die je nog niet wist. De andere muziekkeuze lag helemaal in de lijn van hun vader: een Egyptische zangeres bij binnenkomst, het oude liedje ‘I got plenty o’ nuttin’ , Argentijnse tangomuziek met accordeon van Piazzolla. Maar die opera was het meeste bij mij binnengekomen.