woensdag 30 januari 2008

Zielevissers

In het Rijksmuseum hangt een heel groot schilderij uit 1614. Het is van Adriaan Pietersz van de Venne en het heet de Zielevissers.
Onder een grote regenboog staat de linkeroever vol protestanten, voornamelijk in het zwart met witte kragen. Op de voorgrond in het water een roeiboot, waar dezelfde zwart-witkragen mensen uit het water trachten te redden, met de Bijbel in de hand. Iets verder op de achtergrond eenzelfde roeiboot, vol met een zooitje ongeregeld. Een bischop met een rode mijter op, misdienaartjes , geheel wit bekleed, ik herken wat monnikken, wellicht Trapisten en ook wat bruingekleden: dat zouden Fransciscanen of Capucijnen kunnen zijn. Ook zij zijn druk met dezelfde nobele bezigheid: het redden van spartelende mensen uit het water. Maar bij hun geen Bijbel in de hand, maar wierook en muziek.
In de verte, de rechteroever met dezelfde rode jurken, priestergewaden en pijen. Dat zijn dus de katholieken.En nog meer bootjes op het water, dat het Ijsselmeer zou kunnen voorstellen, ware het niet dat de regenboog aan weerszijden door bergen geflankeerd wordt

Protestanten of katholieken zijn dus druk doende in 1614 als "vissers van mensen." Zo noemde
Jezus zijn eerste apostelen, het waren arme vissers aan het meer van Galilei en hij zei: leg je netten neer, volg mij, voortaan zijn jullie vissers van mensen.
Wat hadden zij dan als attributen? De Bijbel was er nog niet: nog geen woordenwaarheden, boodschappen, geloofstelsels...heerlijk. Gewoon fijn, een zielevisser zijn!
Met wierook en muziek, wellicht... en dat past meer bij deze tijd: de protestanten verliezen terrein.

Zielevissers, zijn ze nu nog nodig? Tja, wat is nodig...? Dat er in de mens iets is, wat heel is en ongeschonden, dat zoekt naar liefde, verbondenheid en heelheid: díe plek in de mens heeft een naam nodig en die naam is van oudsher: de ziel.
Dat veel mensen ondergedompeld raken in een zee van onrust, pijn, het-niet-weten, is ook duidelijk. Dus zielevissers, die blijven.

Voor mij zijn dat in de moderne maatschappij vooral de kunstenaars en schrijvers, zij die gebruik maken van hun verbeelding en de ziel weer opvissen uit de machten van gewoonte en het schemerduister. En natuurlijk ook de zielevissers van oudsher: sommige priesters, dominees, kloosterlingen, maar niet alle, dat moge duidelijk zijn.
De pscychologen en andere schrinks laat ik even buiten beschouwing, zij heten tenslotte zieleknijpers.

Zielevissers worden op de een of andere wijze geroepen. Ze kunnen niks anders dan dat zijn en doen, al zouden ze wat anders willen. Kunstenaars en kloosterlingen... hebben beide menssoorten overeenkomsten?
Er zijn 2 kunstenaars die mij nu ineens aan kloosterlingen doen denken.
Het zijn GILBERT & GEORGE.
Het zijn die 2 mannen in ouderwetse tweedkostuums, met hun 3-knopige jasjes en degelijke engelse schoenen die op zeer grote fel gekleurde installaties, zichzelf, jonge jongens, phalussen, kruizen, rozen, bloemen , bomen, het moderne stadslandschap, uitwerpselen, kerktorens, billen en nog meer dingen afbeelden. In hun werk zit religieuze symboliek, maar dat zijn maar woorden. Een stroom van levenskracht stootte eens door me heen toen ik mensgrote bruine gedraaide drollen tussen de rozen en een kruisbeeld zag.
"Ik ben mens en dit is mijn wezen", dacht ik, Liefde, Lijden en tot mest zal ik wederkeren."
Kunst voedt religie en omgekeerd. Gerard Reve is hun woordkunstenaar-equivalent.

G&G leerden elkaar kennen in 1967 en waren 25 en 26 jaar. Ze bombardeerden zichzelf tot levend kunstwerk met de zin: "To be with art is all we ask." Het begin van een levenslange verbintenis, een liefdesverhouding.

Ze trokken die tweedpakken aan en gingen als "living sculptures"de hort op. In 1969 waren ze te zien op de trappen van het oude stedelijk museum in Amsterdam in hun ouderwetse pakken en hun handen en gezicht met goud gelameed. Ik weet niet of ik er in het echt geweest ben, als kind, het lijkt soms wel zo. Dezelfde act deden ze niet alleen in musea en galerieën, maar ook op popconcerten en nachtclubs.
Na de Living sculptures werden ze Singing sculptures, de één met een wandelstok, de andere met een gummihandschoen, met het liedje Underneath the arches: over zwervers die onder de bruggen hun onderdak vinden.
En is het motto van de eerste volgelingen van Jezus niet om"Pelgrim en vreemdeling te zijn?"
Het was ook de lijfspreuk van Franciscus van Assisi met zijn zwervend bestaan: "Neem niks mee voor onderweg."

G &G lieten hun eigen familienamen achter zich, namen in feite een lege identiteit aan, werden abstrakte wezens zonder eigen individualiteit.
Tenminste voor de buitenwacht. Deze hele beweging maken kloosterlingen ook: zichzelf als het ware binnenste buiten keren. In plaats van een tweedpak trekken ze een habijt aan en gaan bij elkaar wonen. In plaats van bij de kunst willen zijn, willen zij bij God zijn...
Voor mij zijn het uiteindelijk, geloof ik, maar woorden.
De eigenlijke aktiviteit van beide, is het vissen naar de zielen van mensen. Ze even wakker schudden en ze brengen naar een ander terrein dan de sleur van het dagelijkse leven.

Maar GILBERT & GEORGE en kloosterlingen hebben natuurlijk ook een eigen dagelijkse leven. Achter de schermen van de stilte binnen de kloostermuren is het soms hektisch en dramatisch. En G&G zijn ook nog mens, als de ogen van de buitenwereld niet mee kunnen kijken.
G&G zeggen hier in 1970 het volgende over:

We are only human sculptures
in that we get up every day, walking sometimes,
reading rarely, eating often, thinking always,
smoking moderately, enjoying enjoyment,
looking, relaxing to see, loving nightly,
finding amusement,
encouraging life,
fighting boredom, being natural,
daydreaming, drawing occasionely,
talking lightly, tea drinking, feeling tired,
dancing sometimes, philosphing a lot,
criticising never, whistling tunefully,
dying very slowly,
laughing nervously, greeting politely,
and waiting till the day breaks.

Op een haar na, geldt dit alles ook voor kloosterlingen. Op een haar na zouden alle mensen dit over zichzelf kunnen zeggen. De meeste mensen doen dit echter niet: ze maken geen statement over zichzelf en zoeken geen kontaktmogelijkheden om de buitenwacht bewust naar binnen te laten kijken. Kloosterlingen doen dat wel: er zijn gastverblijven. En kunstenaars willen ook dat er naar hun werk gekeken wordt. Het hoort bij de aktiviteit van zielevissers.
En dat maakt het verschil.
En ik? De litanie van G & G past mij ook. Al ben ik geen kunstenaar, geen living sculpture, en ook geen kloosterling.
In 1979 zenden G&G een laatste statement de wereld uit. De laatste regels raken me zeer:

We are fascinated by the richness of
the fabric of Our World and we honour
The High-Mindedness of Man as the
ultimate Form and meaning of Art.
Beauty is Our Art.

Ik geef toe, dat mijn hartgrondig beamen van deze woorden, me wellicht wel een beetje tot een zielevisser maakt...