"Wij zijn stokoud", zei een broeder tegen mij.
Het is helemaal waar. De gemiddelde landelijke leeftijd van de orde is 77 jaar. Elke keer als ik er kom, staat er een begravenis op het progamma, deze week zelfs 2 tegelijk. De ene broeder heeft onverwacht een hartfilmpje moeten laten maken, de andere lag kritiek met longonsteking in de ene long die hij nog over heeft.
2 broeders naderen de 80, nog zeer vitaal, maar voor hoe lang?
"Ze vallen hier bij bosjes", zegt weer een ander, 88 jaar, met steeds meer trillende Parkinson in zijn leden.
Grapjes maken ze erover: dat hij nu vieux mag drinken als geneesmiddel en de ene broeder geeft de andere voor zijn 79 ste verjaardag een fles vieux die de jarige niet lust, zodat de fles, in ware broederschap, naar die van 88 gaat.
"Van de krijgertjes moet ik het hebben!" zegt deze.
Ze zijn allemaal nog zo jong van geest! Flexibel en vol passie over hun dromen, fel in emoties, goedmoedig in doen en laten. "Pure geest", zoals ik in het blogje "Iris & John"( Januari 2007) schreef, maar ze hebben allemaal een lichaam en de ouderdom van dat lijf, daar kunnen ze bijna niet bij: Dat het ophoudt.
Ik weet niet hoe de toekomst van het klooster eruit ziet. Ik weet niet of ik hun toekomst verder kan dragen. Ik weet niet hoe lang of kort het duurt, niemand weet het, dat er nog maar één of 2 in leven zijn...
Leven met de dood op je hielen. Maar LEVEN, dat doen ze.
Voor mij is het een goede oefening. Een oefening in toewijding.