Ik wist dat ik in het Gemeentemuseum in Den Haag moest zijn, maar ik wist niet meer waarvoor... Nu bleken er drie tentoonstellingen te zijn, waarom ik dat wist en dus heb ik me er in een paar uur tijd doorheen geloodst. De eerste heet Liefde! Kunst! Passie! en gaat over kunstenaarsstellen. Sommigen mij welbekend, zoals Camille Claudel en Rodin, Frida Kahlo en Diego Rivera of Georgia O'keeffe en Alfred Stieglitz.
Mooi om te zien hoe kunstenaars elkaar wederzijds beïnvloeden en dat de liefde kan verdwijnen, maar de artistieke band kan blijven bestaan. Raadselachtig ook, de menselijke turbulenties in het hart... Soms zie je iets van een symbiose, soms iets van twee kontrasten die als een magneet bij elkaar horen, soms iets van een elkaar echoeen en dan plotsklaps een eigen weg gaan. Het houdt je nieuwgierig, zulk een gewaarwording.
De tweede tentoonstelling was het megaproject dat 'De XXste eeuw' heet. Alle kunst van het Gemeentemuseum zó gepresenteerd dat je in de woelingen kunt aanvoelen hoe ze de grond vormen van de alweer bijna tien jaar oude 21e eeuw. Aan Nederlandse schrijvers is gevraagd om kort iets van hun beleven hieromtrent te vertellen en dat levert een gevoel op hoe caleidoscopisch de kijk op de wereld is. Elke draai aan de caleidoscoop levert een eigen plaatje op.
'Mascotte' van de tentoonstelling is een schilderij van Egon Schiele (1890-1918): portret van Edith (1915), de vrouw van de kunstenaar. Ach... het is zo'n houding en zo'n onschuldig gezicht, dat ik associeer aan de blik van mensen van voor de twee wereldoorlogen. Ze staat er in een kleurig gestreepte japon, haar trouwjurk, gemaakt van oude gordijnen, wegens geldgebrek.
Is dit, hoe we de twintigste eeuw kunnen aanschouwen? Met twee voeten een beetje onhandig op de grond, de armen los langs het lichaam, niks meer in de handen? De onbevangen blik, liefdevol en toch wat verlegen? Het zou mooi zijn om daar zo op terug te blikken. Zoals dat ook zo kunnen gelden voor je eigen verleden. Dat er ondanks de fouten, de pijn en het verdriet iets over blijft van: hier ben ik, zie mij aan, ik breng niks, ik heb niks, alleen mijzelve...
Uiteindelijk liep ik in omgekeerde volgorde over de tentoonstelling van Christian Schad (1894-1982) en botste tegen zijn vrouwenportretten op. O, ja!, dat was ook een reden voor mijn gang naar het gemeentemuseum: toen ik de portretten in de krant en tijdschriften zag, vond ik de afgebeelde vrouwen buitengewoon krachtig kijken en zelfbewust. Schad is een exponent van de Nieuwe Zakelijkheid: deze vrouwen weten van wanten.
Maarre... Ik vond ze nu vooral ook iets kouds en meedogenloos hebben. Zo weinig open, zonder warmte, ze kijken je niet écht aan. Schad heeft twee wereldoorlogen meegemaakt. Zou dat van invloed zijn geweest, dat de sfeer rondom zijn afgebeelde mensen zo iets koels, stars en afgeslotens heeft? De blik in de ogen van het portret van Edith, zeiden me nu zoveel meer. Zo zie je maar, hoe je eigen caleidoscopisch oog en gevoel, je hetzelfde steeds anders laat beleven.