donderdag 10 december 2009

Breinbestek

In de krant stond een interessant artikeltje met de kop: 'Angstherinneringen zijn gedeeltelijk weg te gummen'. In Nature doen onderzoekers daar verslag van. Het blijkt dat je zonder medicijnen, vlak na een angst makende ervaring, je deze weg kunt gummen door er meteen een positieve ervaring op te laten volgen. Het luistert aardig nauw: binnen 6 uur kun je een herinnering herschrijven, maar na 7 uur lukt dat al niet meer.

Wat is dat toch intrigerend, al die dingen die wetenschappers nu ontdekken over het brein! Dat levert toch echt de mogelijkheid op, om het brein enigzins te sturen. En het zegt iets over de bedoeling van het brein: niet star en statisch zijn. Moeder Natuur of whatever, God kan ook, al breekt iedereen zijn hoofd daar nu over in het Darwinjaar, heeft er zo voor gezorgd dat in de strijd van het bestaan je telkens weer nieuwe ervaring kan opslaan. Onwrikbare waarheden over waar voedsel te vinden is of beschutting, daar schiet dier noch mens wat mee op.

Mij lijkt dit, doorgedacht vergaande consequenties te hebben. Als het brein een tabula rasa is, waarin wordt getekend en gekalkt en die wordt gevuld met ervaringen die altijd plaats en kontekst gebonden zijn, dan hebben we met zijn allen de opdracht om alle kennis en ervaring te verzamelen die ons wijst op de verbondenheid en liefde tussen alles en allen. Want déze kennis zal onze soort, de mens, en de planeet als geheel doen overleven.

Alleen maar met dit bestek kijken naar alle godsdienst, religie, enzovoort: wég met alles wat verbreekt en kapotmaakt, het mes erin; wegsnijden en afvoeren en meteen vullen die hap en oplepelen maar: alle opbouwende en verbindende inzichten. Sterker nog: het zou verboden moeten worden om mineurherinneringen en ervaringen op te mogen slaan in het brein: opprikken en verwijderen. Ik draaf door.

Maar zo simpel zou het kunnen zijn, zoals Moeders dat vroeger al deed. Toen ik eens in een zwembad onder het luchtbed kwam en niet meer naar de oppervlakte kon komen en iets van doodangst ervaarde, toen moest ik, terwijl ik nog hapte naar lucht en net uitgehuild was van de schrik, meteen weer het water in. 'Anders blijf je voor altijd bang, voor water', zei ze. Het heeft geholpen. Het water had een eng verslindend monster kunnen worden. Maar ik drijf en dobber nu graag in het water en laat me erdoor dragen: hoe mooi zou de mensheid en het leven kunnen zijn!