Gisterenmiddag ben ik heel erg ZOET geweest. Ik heb me geheel gewijd aan de opbouw van mijn nieuwe kerststalletje. Van een rommelmarkt had ik een papieren tas met plastic beeldjes gescoord, uit Italië , waar al mijn plastic beeldjes vandaan komen. Deze waren zo groot als een flinke kinderhand, Maria, Jozef, twee herders, drie koningen de os en de ezel, alleen het pièce de resistance ontbrak: Baby Jezus himself. Maar daar zou ik wel wat op vinden, besloot ik bij aankoop.
Aangezien mijn eerdere beeldengroepje zo groot als twee koten van mijn pink was, en dit dus een enorme schaalvergroting was, wist ik dat ik een nieuw kersstalletje ging maken. Van bamboe en hout uit de tuin, dacht ik, en bijna was ik eerst naar de praxis gefietst, want getimmerd moest er worden, a la Jozef, de net-niet-echte vader van Jezus.
Goed dat ik het niet gedaan heb. Ik ben gewoon wat gaan scharrelen in de tuin en heb zegge en schrijve, eén spijker nodig gehad, om de oude kerstal, nu de helft van de nieuwe te laten zijn. Een houtblok erbij, wat oud schuttinghout erachter, wat verbindingen met lijm en touw: klaar. Tenslotte is de symboliek van de kersstal een plek die je toevallig vindt en beschutting geeft en dat daarin toch een wonder kan geschieden.
Wonderlijk is het wel, zo'n middagje terug in het kinderspel. Voor het eerst een waar heuvelachtig landschapje gecreëerd op een opklaptafeltje uit Ikea: grote en kleine stenen uit de tuin verzamelt, mos ertussen in, en daarlopen ze dan vanuit verschillende hoeken: het vele gewone volk dat ik in Napels gekocht heb, de twee vrouwen uit Greccio,die nog altijd vooraan op de drempel staan, voor het Grote Gebeuren. Nu heb ik meerdere engelen die aan de kanten meekijken en zowaar een Moor, die met een gebalde vuist, op weg naar de kersstal gaat.
Die plastic beeldjes, zijn waarschijnlijk replica's van échte beelden van hout en klei enzo. Voor het eerst na al die jaren vraag ik me af hoe deze gemaakt zijn en waar ze oorspronkelijk vandaan komen. De houdingen en uitdrukkingen zijn expressief en ze zijn kleurrijk. Maria draagt nu een roze jurk, met een blauwe cape en heft juichend haar handen de lucht in en de zwarte koning heeft een helgeel gewaad aan. De os heeft dromerige grote ogen, waar het oogwit te zien is , rode lippen en een rozige snuit, die welgunstig zijn warme adem afgeeft aan ...
...Ja! Het Goddelijk Kind! Eindelijk aanwezig in de juiste proportie! Hij komt gewoon uit mijn oudste beeldengroepje uit Florence en was ook bijna twee vingerkootjes van de pink groot. Dat kon helemaal niet. Maar nu past ie precies. Vroeger werkte mijn kerststalletje perspectivisch de diepte in: omdat ik beeldjes van verschillend formaat heb, keek je eerst als het ware over de schouder van de grootste mee, naar beneden.
Nu is het omgekeerd: de hoofdgroep staat op het hoogste punt en je loopt nu in een opgang met een ieder mee, tot Baby Jezus, die in het zachte mos ligt, met een waxinelichtje voor hem en daarvoor een kruikje: stromen van levend water zullen in je vloeien, zal later de apostel Johannes over de herinnering aan het leven van dit mens zeggen.
Als geintje heb ik voor de verhoging van de hoofdgroep, het 'Handboek van alle kerkelijke en godsdienstige groeperingen in Nederland' gebruikt. Die mogen allemaal begraven worden, want het gaat om het leven zelf: geboorte, warmte en koestering van dieren, flesjes wijn en kistjes groenten, herders die muziek maken en koningen met geschenken en helemaal vooraan twee jongens met de gebaren: luister! en kijk! Hiér gebeurt het en hou je lantaarntje met licht in eigen hand.