- Hé, hallo, Mirjam ! hoorde ik achter me terwijl ik tussen de schappen van Xenos stond. Het was iemand uit het wijkcentrum, die ik al zo'n 20 jaar ken. Gek eigenlijk hoe je sommige mensen langzaam oud ziet worden, zoals zij jou... De volgende dag zag ik haar bij de cursus volksdansen: 'En heb jij gisteren nog iets bij Xenos gekocht?' vroeg ik haar.
- Uuuh, Xenos? Was ik gisteren bij Xenos? O ja, daar was ik... maar ik weet echt niet meer wat ik er heb gekocht! Heb ik er iets gekocht?
- Ach ja, je geheugen... ik weet het toevallig nog zo goed omdat ik er kaarsen had gekocht en die meteen dezelfde avond heb aangestoken, maar anders...
- Nou ja, ik weet zoveel niet meer, maar ja wat maakt het uit? Ik woon toch alleen, niemand heeft er last van, ik hou het nog wel een poos zo uit hoor, zolang als het me lukt om een beetje op de been te blijven, dan is het oké toch? Ik maak me er maar niet druk om wat ik allemaal vergeet...
Toen ineens herinnerde ik me dat ze me voor de zomer verteld had, dat haar moeder gestorven was en dat die Alzheimer had en dat ze nou meedeed aan een onderzoek om te kijken of ze het zelf ook had. Slik. Dit klonk als dat ze het ook heeft, maar ik durfde haar het niet meer te vragen.
In dezelfde week kwam de voorzitster van een andere vereniging, die een bibliotheekje houdt in het wijkcentrum naar me toe.
- Zou je misschien een nieuw huurcontract voor me kunnen maken? ... Het is een rommeltje bij me thuis, ik ben het denk ik kwijtgeraakt.
Nu ken ik haar als aardig precies en systematisch netjes, dus het ging allemaal nog eens wat puzzelend door mijn gedachten. Toen kwam degene die zij als 'assistent' van het biebje beschouwt bij me op kantoor, deed de deur half dicht en fluisterde wat paniekerig:
- Sttt, ja ik wil niet dat ze me ziet, maar je moet je maar niet teveel van J. aantrekken hoor... Ze is wat in de war, ze heeft er medicijnen voor, maar het helpt niet zo. Ik doe nu alle financiën en wikkel alles af, zij heet nu bibliothecaresse, voortaan zullen we altijd met zijn tweeën zijn, dan weet je het, want ze gaat steeds meer vergeten, nu al vraagt ze soms 5 keer achter elkaar hetzelfde, maar we laten haar zo lang mogelijk haar eigen gang gaan...
Alzheimer, dus. Gisteren vroeg ze om een plastic zak, om haar computer in mee te nemen. Ik liep naar het magazijn op zoek naar een vuilniszak, ze liep achter me aan en toen vroeg ze het weer: Voor de computer, tegen de regen, ja een vuilniszak dat kon ook. Zoekende ogen, een vage onrust. Ik stond wat onhandig de huls van de nieuwe rol vuilniszakken te trekken. Ze klaarde helemaal op en hielp me het karwei te klaren, opgelucht bijna; dit was weer helemaal wie ze is: kordaat en resoluut.
Alzheimer. Er start een landelijke campagne over Alzheimer: een op de vijf Nederlanders wordt erdoor getroffen. Véél, vind ik dat. Dus ik ook misschien, ooit. In de PC Hooftstraat hangen nu allemaal gele borden met daarop: 'Dit is een muur', 'Dit is een winkel', enzovoort. Alles zul je gaan vergeten, onvoorstelbaar en uiteindelijk zul je niet meer voor je zelf kunnen zorgen.
Er lijken me twee manieren, hoe hier mee om te gaan. Ofwel het is allemaal verschrikkelijk, en dat is het ook, maar is het ook mensonwaardig? Kunnen we maar beter voortijdig een einde maken aan het leven? Of... maakt het gevoelig voor het vergaan van de tijd, voor het leven dat voortdurend aan het veranderen is, voor die vreemde kern in je die 'ik' kan zeggen, maar die tegelijkertijd zo vluchtig en ongrijpbaar is en die al je stemmingen, gevoelens en handelingen bepaalt? Een 'ik' die altijd tegelijk in het verleden en het heden leeft, er kan zoveel door je heen gaan op een dag, als je het goed en wel bekijkt.
In 'Iris', over het hele proces van de langzame aftakeling, ook Alzheimer dus, van de zeer erudiete schrijfster Iris Murdoch, geschreven door haar man John Bayley, daar lees je en zie je in de film( met mooie rollen van Kate Winslet als de jonge Iris en Judy Dench als de oude) hoe er ondanks alles toch, tot heel lang een kern aanwezig is, die onmiskenbaar 'Iris' is. Raadselachtig. Ik hoop dat ik daar zo naar kan blijven kijken. Het menselijk brein, de geest, is méér dan een machine alleen, die kapot kan gaan. Ergens blijft er Iets heel anders aanwezig.
- Uuuh, Xenos? Was ik gisteren bij Xenos? O ja, daar was ik... maar ik weet echt niet meer wat ik er heb gekocht! Heb ik er iets gekocht?
- Ach ja, je geheugen... ik weet het toevallig nog zo goed omdat ik er kaarsen had gekocht en die meteen dezelfde avond heb aangestoken, maar anders...
- Nou ja, ik weet zoveel niet meer, maar ja wat maakt het uit? Ik woon toch alleen, niemand heeft er last van, ik hou het nog wel een poos zo uit hoor, zolang als het me lukt om een beetje op de been te blijven, dan is het oké toch? Ik maak me er maar niet druk om wat ik allemaal vergeet...
Toen ineens herinnerde ik me dat ze me voor de zomer verteld had, dat haar moeder gestorven was en dat die Alzheimer had en dat ze nou meedeed aan een onderzoek om te kijken of ze het zelf ook had. Slik. Dit klonk als dat ze het ook heeft, maar ik durfde haar het niet meer te vragen.
In dezelfde week kwam de voorzitster van een andere vereniging, die een bibliotheekje houdt in het wijkcentrum naar me toe.
- Zou je misschien een nieuw huurcontract voor me kunnen maken? ... Het is een rommeltje bij me thuis, ik ben het denk ik kwijtgeraakt.
Nu ken ik haar als aardig precies en systematisch netjes, dus het ging allemaal nog eens wat puzzelend door mijn gedachten. Toen kwam degene die zij als 'assistent' van het biebje beschouwt bij me op kantoor, deed de deur half dicht en fluisterde wat paniekerig:
- Sttt, ja ik wil niet dat ze me ziet, maar je moet je maar niet teveel van J. aantrekken hoor... Ze is wat in de war, ze heeft er medicijnen voor, maar het helpt niet zo. Ik doe nu alle financiën en wikkel alles af, zij heet nu bibliothecaresse, voortaan zullen we altijd met zijn tweeën zijn, dan weet je het, want ze gaat steeds meer vergeten, nu al vraagt ze soms 5 keer achter elkaar hetzelfde, maar we laten haar zo lang mogelijk haar eigen gang gaan...
Alzheimer, dus. Gisteren vroeg ze om een plastic zak, om haar computer in mee te nemen. Ik liep naar het magazijn op zoek naar een vuilniszak, ze liep achter me aan en toen vroeg ze het weer: Voor de computer, tegen de regen, ja een vuilniszak dat kon ook. Zoekende ogen, een vage onrust. Ik stond wat onhandig de huls van de nieuwe rol vuilniszakken te trekken. Ze klaarde helemaal op en hielp me het karwei te klaren, opgelucht bijna; dit was weer helemaal wie ze is: kordaat en resoluut.
Alzheimer. Er start een landelijke campagne over Alzheimer: een op de vijf Nederlanders wordt erdoor getroffen. Véél, vind ik dat. Dus ik ook misschien, ooit. In de PC Hooftstraat hangen nu allemaal gele borden met daarop: 'Dit is een muur', 'Dit is een winkel', enzovoort. Alles zul je gaan vergeten, onvoorstelbaar en uiteindelijk zul je niet meer voor je zelf kunnen zorgen.
Er lijken me twee manieren, hoe hier mee om te gaan. Ofwel het is allemaal verschrikkelijk, en dat is het ook, maar is het ook mensonwaardig? Kunnen we maar beter voortijdig een einde maken aan het leven? Of... maakt het gevoelig voor het vergaan van de tijd, voor het leven dat voortdurend aan het veranderen is, voor die vreemde kern in je die 'ik' kan zeggen, maar die tegelijkertijd zo vluchtig en ongrijpbaar is en die al je stemmingen, gevoelens en handelingen bepaalt? Een 'ik' die altijd tegelijk in het verleden en het heden leeft, er kan zoveel door je heen gaan op een dag, als je het goed en wel bekijkt.
In 'Iris', over het hele proces van de langzame aftakeling, ook Alzheimer dus, van de zeer erudiete schrijfster Iris Murdoch, geschreven door haar man John Bayley, daar lees je en zie je in de film( met mooie rollen van Kate Winslet als de jonge Iris en Judy Dench als de oude) hoe er ondanks alles toch, tot heel lang een kern aanwezig is, die onmiskenbaar 'Iris' is. Raadselachtig. Ik hoop dat ik daar zo naar kan blijven kijken. Het menselijk brein, de geest, is méér dan een machine alleen, die kapot kan gaan. Ergens blijft er Iets heel anders aanwezig.