Gisteren in het familielandschap, Nationaal Park de Hoge Veluwe de, naar het zich laat aanzien, laatste dag van Zomer 2010 gevierd. Daar fietsten we dan, langs de bloeiende heide, door zonnige bossen, de uitgestrekte vlakten. Daar lagen we dan in het hoge graspollenriet en hadden nichtje L. en ik een villa gemaakt met een voor en achterkamer en een muurtje van riet, zoals heel vroeger ik en mijn twee broertjes een hut van takken bouwden.
Daar waren alle herinneringen weer: hoe Zusje heel vroeger met Zusje 2 en Broer uit Amsterdam moesten wegduiken in de auto onder een dekentje bij de ingang, omdat Pa en Ma een abonement hadden voor een gezin met maar twee kinderen. Hoe we met Pa, die al niet meer zo mobiel was en Ma en L. die een peutertje was, ook al eens naar de herten hadden getuurd die er op de 'wildobservatieplekken' in de avondschemering standaard verschijnen. Hoe we drie jaar geleden met de hele familie de zomer daar hebben uitgeluid, allemaal fietsend, twee zelf meegenomen peuterfietjes en Pa en Ma rondgereden in fietsbakken.
Dat eindigde met een picknick en Vader ofwel Opa deed nog een keer de kauwgom-magie, geholpen door zijn kinderen: Bazooka's rondom het monument van de wet. 'Ik zou daar wel weer kauwgom willen zoeken', mijmerde nichtje L. nu. Ik ken de versie vooral als kauwgumballenboom bij Hoenderloo met fel gekleurde kuawgumballen, Zusje kende vooral de versie van de roze Bazookakauwgum onder de bomen van de Familieplek. Zo zie je maar hoe verschillend de herinneringen kunnen zijn; elke paar jaar weer heel andere.
'Leefde ik al?' onderbrak nichtje L. het zustergesprek. Dat is toch een wonderlijke vraag, eigenlijk. Er was een tijd dat die 'ik' die nu Lisa heet er nog niet was. En er was een tijd over welke ik twijfel of Zusje er al was in mijn levendige herinneringen dat ik achterop zat bij Pa of Ma en de Broertjes voorin in zitjes zaten en we zo fietsten door de Hoge Veluwe. Waar was Zusje dan? Nou die leefde dus nog niet.
En zo gaat het leven dóór, de generaties volgen elkaar op en alles veranderd, ook in het park zelf. Ooit reed je binnen en reed je langs bijna tamme everzwijnenfamilies, maar die zijn nu geheel verdwenen. Ooit was er bos waar nichtje L. nu haar ratelslagen maakte in wat zij nu noemt de 'Kale Woestijn'. Bij de familieplek, waar ik nog zó voor me zie, dat er broodjes werden uitgepakt en verkrijgbaar waren naast de boeken op het uitgeklapte tafeltje dat de bodem was van de kattenbak van de paarse stationcar Simca en Zusje 2 in een reiswiegje in de schaduw, daar was men nu bomen aan het kappen.
Elke oude boom valt, ooit een keer. Wat zou het mooi zijn als elke boom ook weer ruimte maakt. Ruimte voor herinneringen die voor elk weer anders zijn. Ruimte voor een toekomst waar jij niet meer bij zult zijn. Leefde zij, nog? Er komt een moment dat je zelf geen antwoord meer zult kunnen geven op die vraag. Dan leef je voort in de herinneringen van anderen. En misschien zelfs zo, zoals je dat zélf niet zou herrinneren. Zo is het leven, zo leefde ik.