Het was het kaartje waarmee broer R. en S. hun voorgenomen huwelijk bekend maakten: twee kinderen die samen naar een onbepaalde ruimte van licht lopen, dat ik tegen kwam in het Foam, het fotomuseum in Amsterdam. Het blijkt een foto te zijn van W. Eugene Smith (1918-1978) die hij maakte nadat hij de mensen van dichtbij aan het front ergens in de tweede wereld oorlog had vastgelegd. Een bewust moment in zijn leven om de gruwelen achter zich te laten en toch te geloven in het leven. Als je dit weet, dan krijgt het donker waaruit de kinderen stappen ineens een diepe betekenis.
Eugene Smith is de uitvinder van het foto-essay: met een fotoreportage legde hij het leven van mensen vast. Mijnwerkers, een Spaans dorp, de gang van een plattelandsdokter, muzikanten, het stadsleven, waanzinnigen in een psychiatrisch ziekenhuis, de oorlog en allemaal vanuit de beleving van die mensen zelf. Heel, heel dichtbij was hij letterlijk en figuurlijk. Elke foto is een getuigenis van mededogen, menselijkheid, scherpte, helder inzicht over de innerlijke huishouding van mensen. Want dat is het bijzondere: hij fotografeert tegelijkertijd de buitenkant en de binnenkant. Elke foto is een plaatje van wat je ziet en van de ziel, tegelijkertijd.
In een bijgaande documentaire vertelt hij, een zachtmoedige bevlogen man met een witte baard, dat de ontmoeting met Maude Callen, een zwarte vroedvrouw in het arme South Carolina waar de hoogste kindersterfte was van Amerika, de belangrijkste is geweest in zijn leven. Haar onbaatzuchtige betrokkenheid, haar goedheid, haar vastberadenheid die hij vastlegde. Zoals haar zal ik nooit zijn, maar als ik er een beetje van kan gebruiken als fotograaf, dan is mijn leven ook gelukt, zegt hij daarover.
Ook Albert Schweitzer is hij gaan opzoeken in de binnenlanden van Afrika. Hij brak de reportage bijna af omdat Schweitzer alles onder controle wilde houden. Wat hij fotografeerde en wanneer. Dan kon hij zijn brilletje schoonpoetsen of afzetten. U belemmert mij in mijn werk, ik kan niet doen waarvoor ik gekomen ben, reageerde Smith. Schweitzer gaf hem daar na iets meer ruimte en Eugene Smith besloot, om de reportage voor Life Magazine te redden, te focussen op de lepralijders door aanwijzingen te geven over de lay-out. Die werden genegeerd door de redactie, waarop Smith zijn toch al moeizame werkrelatie met Life beƫindigde.
Life wilde Albert Schweitzer zelf natuurlijk centraal stellen: arts, musicus, theoloog en filosoof die ook de Nobelprijs voor vrede heeft ontvangen. Maar die kennelijk zo ijdel en zo met zichzelf bezig was dat hij Eugene Smith niet kon los laten en vrijlaten. Vrede? Wat is vrede? Maude Callen had die Nobelprijs volgens Smith natuurlijk moeten krijgen. En al die andere mensen die zonder prestatiedrang of jacht op effect gewoonweg handelen, leven, hun ding doen,vanzelfsprekend betrokken, en daarin soms slachtoffer zijn, soms mensenreddend.
Eugene Smith heeft ze vastgelegd. Een naam om niet te vergeten en om af en toe een foto van te bekijken. Elke foto is een meditatie waard. Je wordt er zelf een aardiger mens van, vermoed ik. In ieder geval werkt het bij mij als een oproep: om het leven, de levenstroom tot je toe te laten en daar in te gaan staan. Het waar te nemen, elke keer weer, overal, zoals Eugene Smith dat deed.