Mijn achtertuin ziet er zo onbevlekt-ontvangen-wit mogelijk uit. Ik doe nu alles via de voordeur en gooi zelfs het biologisch afval maar in een struik voorin. Het is zo mooi: de vogelvoetjes die zich helemaal tot aan het huis wagen en de poezenpoten daaromheen, netjes over het pad. Sporen van leven in de sneeuw, voor zo lang het duurt, nu met de gestaag vallende fijne sneeuw was alles alweer verdwenen.
Maar gisteren! Ik ontdekte een leven in de sneeuw tijdens een wandeling in de Haterse Vennen met prachtig blauwe flarden van luchten en een laaghangende middagzon die het riet afwisselend van bruingroen naar oranje kleurde. In de verte zag ik een afgezaagde boomstam die me een prima zitplaats leek, midden tussen de vennen, maar dichterbij gekomen zag ik aan de sneeuwlaag erop dat er voor mij een gans gezeten had. Wie ben ik om met een streek van mijn hand, zo'n mooi sporenpatroon weg te vegen?
Dus ik ging zitten op het ijs, zag ineens twee kinderen op fietsen voorbijzweven, verderop wat schaatsers en tussen de struiken de sporen van rennende konijnen of hazen. Meestal volg ik braaf de gekleurde paaltjes van een wandelroute, maar nu volgde ik de sporen van sleetjes en voetstappen dwars door de bossages en vennen, op en af. De sneeuw is ineens als een wit tekenvel waarop plotsklaps van alles te zien is, het bekende landschap vertelt onverwachte verhalen.
's Avonds in het rookhok van het wijkcentrum zegt vrijwilliger R. ineens terwijl hij me doordringend aankijkt:
- Wat weet jij nog meer van mij?
- Ja, ik weet het, zei ik.
Alsof er in de nog niet betreden sneeuw tussen ons ineens een spoor is uitgezet dat niet meer weggewerkt kan worden. R. heeft aangezegd gekregen, nog hoogstens twee jaar te leven.
Het lucht op dat we er nu over kunnen praten en ook terug kunnen kijken naar eerdere gesprekken waarvan hij nu weet dat ik het toen ook wist. Tegelijkertijd is het zo oneindig verdrietig en ook niet te vatten. Hoe lang nog? Het kan ineens mis gaan, het kan heel langzaam gaan met uitval van lichaamsfuncties. Zo grillig als een sneeuwbui en het weer. Het kan vriezen, het kan dooien.
-Ik laat niet in me snijden, zegt hij. Er is een operatie mogelijk waar, 'ze praten erover alsof ze een bouwbedrijf hebben', zegt hij, ze een soort stalen constructie rondom het gezwel bouwen. Daarmee proberen ze het als het ware gevangen te zetten. Maar zijn zwager heeft dat ondergaan en belandde meteen in een rolstoel en kon niet meer praten en was enkele maanden later ook dood. Nee, niks voor hem. Ik geloof dat ik daar zelf ook niet voor zou kiezen.
- Ik zeg nog altijd het is maar zo dat als Die Daarboven me hebben wil, ik dan ga, niet eerder, niet later.
Als sneeuw, zo licht is het leven. Als dooi, zo loodzwaar en donker kan het ineens worden. En de sporen van ons leven zullen alleen maar in de herinneringen van anderen blijven voortbestaan.