Het is een vrolijk onderwerp, vind ik. Al die paadjes, ze vielen me nu extra op vanuit de bus. Ze maken meestal een klein bochtje: omdat we niet van recht-toe-recht-aan houden, heeft het te maken met ons evenwichtorgaan, is het gevoel voor esthetiek, volgen we ons instinct?, zo filosofeerde men daar over. Olifantenpaadjes heten op z'n engels: desire line of desirepath en dat lijkt me helemaal raak. Het zijn volgens mij de weggetjes van ons eigenzinnig verlangen, weggetjes ook van verbondenheid, want we maken ze met zijn allen, zelf.
Die weggetjes van verlangen, die zijn er precies zo in alle religies. Je hebt de bestaande religie met al zijn vaststaande institutionaliseringen en je hebt daar omheen, overal, de weggetjes van verlangen, waar we flirten met God (zie eerder blogje) We zoeken begaanbare weggetjes, die van ons zelf zijn. Wanneer we ons langzaam verplaatsen dan willen we een natuurlijke weg, vandaar dat ze ook altijd te vinden zijn naast trappen. Paadjes van verlangen: die schrapen alles wat overbodig is weg, ze zijn eenvoudig en we hebben elkaar nodig, we maken ze samen.
Alhoewel je in je eentje ook best ver komt... Ik ben een eigen olifantpaadje aan het maken, realiseer ik me nu, bij mijn achtertuin die aan het planstoen grenst. In plaats van de hoek te nemen, scherp naar rechts en dan naar links, een winkelhaak van elk twee meter, verkies ik om dwars door de struiken, zó het gras over te gaan naar het fietspad daarachter. Ik weet niet of ik het door ga zetten. In De Kleine Prins staat al: alle wegen leiden naar mensen. Dat pad leidt dus ook naar míj.