Al die gelovigen hebben zo'n rotsvast idee dat er iets concreets en tastbaars komt van gene zijde. Alsof je het zomaar kunt vast pakken. Colomnist Suurmond, eerder in Trouw zegt: Flirten?.... blauwe plekken dien je te krijgen! Wat ik mis is een gevoeligheid voor het ontzagwekkenden geheim dat er in het woord God besloten ligt. Een geheim dat ook verwijst naar ons bestaan, dat ten diepste geheimnisvol en wonderlijk is. Wij weten niks, we vermoeden en in ons zit een beeld besloten van wat wij nog kunnen worden, maar nog lang niet zijn.
Twee gedichten van Ida Gerhardt die ik vanochtend in mijn tuintje las, die komen daar dichtbij. Ze staan aan weerzijden van een pagina in de bundel De Adelaarsvarens (1988)
Langzaam opent zich het inzicht
dat een werkelijk vers iets levends
is, van stonden aan een wonder.
Langzaam opent zich het inzicht
dat het licht van binnenin is
wat die wisseling geeft van tinten.
Langzaam opent zich het inzicht
dat geen mensenkind kan weten
waar de herkomst van het vers ligt.
En aan de andere zijde staat:
Kostbaar is mij alles van u;
ik nader het niet dan met schroom.
Maar ik buig onvoorwaardelijk het hoofd
voor wat eigenlijk niet is voltooid;
alsof het nog woont in de droom,
alsof het nog is in het vlies.
- Het onvoldragene dat leeft
in de schoot van de moeder; het heeft
bewogen, het kondigt zich aan.