Ik wandelde van Station Amersfoort naar Station Soest-Zuid. Langs oude villawijken, langs de achterkant van de dierentuin alwaar een grote dinosaurus tussen de bomen zijn hoofd uitstak, langs heidevelden, zandverstuivingen, grote rode beukenbomen, nooit zo gezien temidden van al het groene loof en de geur van dennebomen daartussen. Ik liep een beetje door en weerhield me van de verleiding om overal languit even te gaan liggen, want om 16.30 zou ik daar B.E.A. & L. ontmoeten die allen uit andere gedeelten van het land kwamen.
Goh, wat liep ik lekker op schema, als het zo doorging zou ik klokslag om half vijf arriveren en dan was ik vast de eerste want we zijn allen niet helemaal dames van de klok. Iets gedachtenlozer volgde ik de rood-witte plakkaatjes van de NS wandeling, langs een gigantische zandvlakte. Ja, ik moest nog een stukje het bos in en dan zou het station moeten verschijnen. Maar het verscheen niet. De bossachages werden eerder dichter, met struiken en struweel. Bij het volgende rood witte paadje zag ik iets eronder staan: pijltje richting Hollandse Rading...
Vlak voor het einddoel had ik dus de verkeerde afslag genomen, het vervolg van de NS wandeling naar dat andere station... Ik kon mezelve wel voor de kop slaan. Wat stom! Nog stommer, dat ik nog in de middeleeuwen leef en ook geen mobiel bij me had, want dan had ik de dames nog kunnen bereiken. Toch liep ik in een spurt door naar het station. Je kon nooit weten, wellicht waren ze er vlakbij gaan picknicken, hetgeen de bedoeling was. Om kwart over vijf kwam ik aan. Geen dame te bekennen. Uitgeput heb ik er op een bankje op het perron een uurtje zitten bijkomen.
Toen besloot ik terugtegaan naar de zandverstuiving. Langs het spoor, een kwartiertje terug. Lange Duinen, heet het en daar at ik heel veel toast en brie, dat stond er nu alleen op het menu. Ik bleef rondspeuren en zag in de verte twee volwassenen regelmatig van de duinen afrollen. Nee, geen bekenden, maar het hád gekund.
Tevoren waren hier heidevelden waar schapen op graasden, maar sinds de uitvinding van de kunstmest voor het akkerland daaromheen was dit niet meer nodig en is de heide afgestoken. De zandverstuivingen die onstonden, werden weer in toom gehouden door er bos te planten. Resultaat: een immens grote zandkuil met veel hoogteverschillen en vliegdennen, omzoomd door bomen.
Ik ben er gebleven tot de zon onderging. In die grote zandbak. Je voelt je er weer kind. Een nieuw gevonden stilteplek, midden in het land. Dat ik nu weet dat deze plek er is, met alleen het geluid van de trein in de verte, af en toe, maakt Nederland op de een of andere wijze, groter.
Alsof je het vanuit die zandbak kunt uitklappen, zoals je ooit als kind begonnen bent met vormjes en zandtaartjes met een plastic schopje. En dan kruip je uit die zandbak en je wordt groot, zó dat je op en neer kunt reizen, lange wandelingen kunt maken en heel veel andere mensen leert kennen. Moet je ze wel ontmoeten, dat wel...