Licht dat ons aanstoot in de morgen
voortijdig licht waarin wij staan
koud één voor één en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan .
Dat ik niet uitval, dat wij allen
en doelloos en onvindbaar zijn.
Het was het lied, waarmee ook de viering rondom zuster C's 25-jarig zusterschap begon. Bijna jaloersmakend, hoe zij daar eenvoudig kon zeggen: 'Elke ochtend als ik wakker word en mijn habijt aantrek, dan ben ik blij.'
'Nou, ik ben weer blij dat ik vanmiddag naar mijn paard kan', zei de celliste onder de koffie en de taart, wier handen ik bewonderd had, de fysieke kracht en precisie die nodig is om tezamen met een orgel iets van Bach ten gehore te brengen. 'Dat kan weer niet als je een zuster bent ', zei ze erbij. En ik was weer blij dat ik die avond naar Balfolk ging, een soort middeleeuws dansen met middeleeuwse livemuziek, getipt door E. mijn vroegere 'oppaskind', die het al vier jaar deed, op haar beurt weer getipt door iemand van het Harry Potter-forum. Daar kwam ik L. tegen die ook soms meedoet met het dansen in de kapel. Voor hem was het daar ook de eerste keer en ik bewonderde zijn moed om zomaar met alles mee te doen. En zo doet een ieder de dingen die je hebt te doen en die hopelijk toch het beste bij je passen.
Vanochtend besloot ik wat aan mijn bamboebosje te gaan doen. Men wil er een beetje doorheen kunnen kijken, de contouren van de stengels, en niet het ondoordringbare donkere dat het geworden was. Bamboe wegzagen, bundelen met ijzerdraad en er een nieuw deel van de schutting van maken, dode stengels laten knakken en verwijderen, te weelderige groene zijtakken afknippen.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt,
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt
neuriede ik onderwijl. En ik dacht aan het leven in de vele verschijningsvormen, dat leeft naar eigen aard en mogelijkheden, dat sterft en in andere gedaanten weer opnieuw begint.