Het is altijd fijn als de dag aanvoelt als een cadeautje. Soms is de kans daartoe groter, als je op die dag speciale dingen onderneemt. Zoals gisteren, toen het weer vrij treinen was met het boekenweekgeschenk. Toch ligt het gevoel van het cadeautje, in de ervaring dat je iets gegeven wordt wat je zelf niet hebt kunnen controleren, maken of kopen.
Dat is ook zo tussen mensen. Op zijn allermooist ben je elkaars cadeautje, omdat je jezelf geeft aan elkaar. De ruimte die dan onstaat tussen jou en een ander, waar je dan samen in woont, is groot: hemels,blauwer dan blauw: niet te maken en te controleren, die is er als wakker worden en de gordijnen op een zonnige dag opentrekken. Maar dit terzijde.
Gisteren trok ik als het ware de gordijnen open op de eerste verdieping van museum Boymans van Beuningen in Rotterdam. Daar is een tentoonstelling van Rosso, Brancusi, Manray. Ik was de eerste die er was. De zalen waren nog leeg. Het late ochtendlicht bescheen de glanzend bronzen beelden van Brancusi: een vogel die tastend om zich heen kijkt, een andere vogel reikte de hoogte in, een liggend vrouwenhoofd. Brancusi wilde het leven samen ballen in bijna abstracte vormen.
Daar in de stilte, werd me bijna de adem ontnomen. Je voelt geestkracht, leven, vitaliteit. Het geheim van iets wat geschapen is. Niet zomaar gemaakt. Schepping is iets van: dat wat er altijd al was aan levenskracht en uitdrukkingsvermogen, laten plaatsvinden, daar vormen voor zoeken en vinden. Het voelde aan alsof een mysterie naar me toe kwam: als een kado.
Een kwartier later waren de zalen gevuld met heel veel publiek. Dan gaan er wolken hangen van evenzovele mompelende breinen. Onrust, grauwsluiers, nevelen: weg was de pure zuiverheid van de stilte. Steeds vaker beleef ik dat alleen maar stilte nodig is, stil worden, om dicht bij de vitaliteit van het leven te komen: pijn, verdriet, onmacht; het wordt er allemaal in opgenomen, gedragen, mild en licht gemaakt.
En zo gebeurde me laat op de middag, een tweede cadeautje: het strand en de zee bij Scheveningen. Die altijd weer komende branding, de zon en de luchten die verkleurden in een feest van roze, paars, oranje en flarden hemelsblauw. Hoe je omstandigheden ook zijn in het leven, het komt er telkens weer op aan om naar dat ene punt te gaan: Waar je de controle en de last los kunt laten; het leven laten vieren, en dus vieren: alle gordijnen open.