'Daar zijn we weer!' zei ik tegen de vrouw in de scootmobiel die piepend remde met volle vaart en me breedlachend aankeek. We moesten allebei hard lachen. De afgelopen week, met dit mooie weer had ik de gewoonte aangenomen om met mijn kleine campingstoeltje in het gras in de late middag- en vroege avondzon in het plantsoen te zitten, want de zon was mijn tuin al uit. Heerlijk, nog even koesteren in de zon met een boek.
- Wat is het laatste woord ?, vroeg ze.
- Een kans, zei ik, terwijl ik de laatste gelezen alinea opzocht. Wel een mooi woord, toch?
- Fout! zei ze, het laatste woord moet nog geschreven worden
- Heb je weer een ander boek?' vroeg ze.
Een scherp waarneemster. Want een paar dagen geleden zag ze dat ik in een nieuw boek was begonnen. En dit was niet dat boek van gisteren. Zij vertelde uit het boek van haar leven dat ze zes jaar weduwe is, dat ze haar man uit het ziekenhuis mee naar huis wilde nemen en dat ze hadden gezegd: 'Je krijgt hem niet mee.' Die nacht was hij in het ziekenhuis gestorven.
Een scherp waarneemster. Want een paar dagen geleden zag ze dat ik in een nieuw boek was begonnen. En dit was niet dat boek van gisteren. Zij vertelde uit het boek van haar leven dat ze zes jaar weduwe is, dat ze haar man uit het ziekenhuis mee naar huis wilde nemen en dat ze hadden gezegd: 'Je krijgt hem niet mee.' Die nacht was hij in het ziekenhuis gestorven.
Ik stel me voor dat ik 'ooit' ook zo met mijn scootmobiel door het park sjees. En voor het zover is, ik net zo zal zijn als die andere, hindoestaanse, vrouw die ik dagelijks tegenkom in het park: de vrouw met de rollator. Ze bewandelt alle uiteinden van het park, ook als het slecht weer is en koud. Als ze moe is gaat ze gewoon eventjes aan de kant zitten op haar rollator en kijkt rond. Het dikke donkere fleece-vest boven haar lange jurk tot de enkels, was vandaag vervangen door een grote witte sjaal.