woensdag 17 september 2014

Levend

'Ik vind het een voorrecht om de vragen te mogen maken', zei ik, toen ik door de Leesgroep ook uitgedaagd werd, om ook míjn mening over het afgelopen jaar te geven. Iedereen wilde vooral zo doorgaan, zoals het ging: de grote sfeer van vertrouwen en de vragen die uitnodigden om persoonlijk te worden. Een voorrecht, ja: want wat is er mooier dan zomaar de vraag te kunnen stellen: 'Wanneer voel jij je een levend mens?'

En dan, elke keer weer, die verscheidenheid in de antwoorden. De oude Franciscaan G. die ik nog ken als zeer vitaal voettochten meelopend, wel een stretcher toen om op te slapen en niet op de grond, zei lachend dat hij zich zeer levend voelde als hij de Leesgroep bereikt had. Dat hij nu twee keer moest uitrusten, op weg van zijn huis naar de bushalte. Meerderen voelden zich vooral levend als je het gevoel hebt dat je gezien wordt: wanneer je iets deelt met een ander en die andere iets met jou en je elkaar werkelijk begrijpt en ontmoet.

Ontroerend vond ik het dat J. de oudste zuster in het klooster zei dat ze zich altijd wel levend voelde, maar eergisteren nog iets specialer. Toen werd de jongste, postulante E., ingekleed; dat betekent dat ze nu een habijt draagt in het klooster en haar burgerkleding heeft afgelegd. Dat het doorgaat... En ja, dat moet wel het zeer speciale zijn van het zusterschap in het klooster: dat je tezamen een eenheid bent, los van je individualiteit. J. was de hele zomer ernstig ziek geweest.

M. zei dat ze, elke morgen als ze wakker werd en zich bewust werd dat ze er weer was en dat er weer een hele nieuwe dag voor haar lag, ze zich het meest levend voelde. Ik herkende dat wel. Maar ik had tegelijk opgeschreven, dat ik me heel levend voel, als ik mediteer en bijvoorbeeld twee dagen achter elkaar zwijgend kan doorbrengen.

Ik voelde me de hele dag al erg levend: een deel van wat er leeft om me heen. Ik had een mapje met 'dieren' aangemaakt op mijn laptop en verzon om de dieren in mijn tuin van die ochtend op de foto te zetten. Dit is de oogst van mijn levende have: Een spinnenweb in de ochtendzon. Een lieveheersbeestje op mijn arm in de zon, weliswaar vaag, want van te dichtbij op de kiek gezet.Een vlinder op de groene laurierkersblad. Een spin met zijn ingesponnen buit. Een kruispin. Een merelvrouwtje dat door de tuin heen hipt, een merelmannetje dat hoog in de klimop toekijkt.

En de hele ochtend: kikkers! Ik hoor ze 's avonds in het donker het vijvertje, met de zes goudvissen, in plonsen. Maar nu heb ik ze gevolgd. Het blijkt dat er eentje urenlang op precies dezelfde plek onder de planten bij een steen, doodstil,  bleef zitten. Ik heb er meerdere foto's van gemaakt, steeds dichterbij. Op het einde had hij zich een beetje gedraaid en keek me frontaal aan: ik leef, jij ook?