In Trouw van vandaag staat er een bericht dat een Belg de nieuwe kluizenaar wordt van een kluis hoog in de bergen van Oostenrijk, in Saalfelden. Hij heet dan de nieuwe heremiet van Sankt Georg en hij is uitgekozen uit 50 kandidaten die zich hadden gemeld. Op de foto zie je een klein, wit gebouwtje met een kleine klokkentoren, helemaal tegen een rotswand aangedrukt omringd door bomen en met een weids uitzicht op het dal en de bergen rondom. Er is geen elektriciteit en geen stromend water in de kluis.
Zou ik nou zelf zo iets willen? Nee, weet ik eigenlijk meteen. Nou ja, ik zou het wel een paar weken willen, dat lijkt me wel een bijzondere en mooie ervaring. Maar levenslang! Poeh! Ik las pas een boekje van Karen Karper: Waar God begint, heet het in de clandestiene vertaling. Zij is 30 jaar lang claris geweest en is toen uitgetreden en ging een kluis bewonen in Ohio. Comfortabeler dan die in Oostenrijk, er is wel water en elektriciteit. Het boekje beschrijft de eerste tijd dat ze er haar intrek inneemt: alles verwaarloosd, een dak dat lekt, vervuild en vol muizen, modderstromen. In de buurt wonen twee andere vrouwen en met zijn drieën vormen ze een soort van gemeenschap en ontmoeten ze elkaar een keer in de week.
Hoe ze schrijft over heel basaal leven en helemaal op kunnen gaan in de stilte en de natuur om haar heen, bezig met hoe het warmer te krijgen en hoe je het beste een warme maaltijd kunt koken met eenvoudige middelen: dat herken ik allemaal wel en dat is voor mij ook de charme van kamperen. Dat doe ik het liefst alleen en ik beschouw mijn tent dan ook wel als mijn kluis. Ook zonder stromend water en elektriciteit. Het maakt je zinnen scherp, veel meer dan in het comfort ervaar je dat je een levend organisme bent, dat op haar tijd hongerig en dorstig is en warmte en beschutting nodig heeft.
Enigszins schokkend vond ik, om te lezen hoe ze zich voor het eerst hecht aan een poesje die is komen aangelopen. Hoe ze bezorgd is, als deze niet verschijnt. In een tussenregel zegt ze: als Claris had ze geleerd om zich niet te hechten, maar om deze gevoelens nu toe te laten, dat bracht haar dichter bij God. Hellep! denk ik dan ook: dat zijn het soort gevoelens dat elk gewoon mens al in de puberteit leert: verliefd worden, vriendschappen willen, teleurgesteld worden of juist heel blij, leren loslaten als het voorbij is... Wat een verwrongenheid als je als mens dit nooit ín 'de leerschool van het leven', opgedaan hebt. En wat een raar iets, om dit dan aan God te koppelen: wat was God dan in haar kloostertijd? Een excuus om deze gevoelens niet aan te hoeven gaan?...
Tja. Ik googelde op haar en zag haar huisje en ook , dat ze nu met een man leeft, geloof ik, ook een ex-religieus? Er is een heel gek begin van een filmpje, waar het lijkt of er iets mis gaat met de opnames: eerst zijn ze beide in beeld, dan staat zij op van haar stoel, verdwijnt uit beeld en dan blijft hij minutenlang, zonder iets te zeggen, staren naar de camera. Het heeft iets absurds en irreëels... en het voelt aan alsof het past bij de werkelijkheid waarin het lijkt dat veel religieuzen leven: niet van vlees en bloed, noemde ik dit eerder...Waarom laat je zo'n filmpje op het internet rondzwerven? Misschien weten ze niet hoe ze het eraf moeten halen...dat zou mij ook wel kunnen gebeuren...
Enfin: het leven als kluizenaar, alleen, je op laten nemen in de weidsheid en ruimte om je heen en je tegelijk terugtrekken naar binnen: in de diepten van het zielenleven en de kleine intimiteit van muren of tentzeil, dicht om je heen. Toch ook een levensvorm, waarin een deel van mijn identiteit nestelt: meer dan bijvoorbeeld in een werkend openbaar leven, met betaalde arbeid