Het voordeel van dit koude aprilweer is wel dat al die tinten jong, net ontluikend groen ook stil blijven staan. De groeitijd wordt vertraagd en dus lijkt alles nu bijna eeuwig jong en fris. Dat geldt op een andere wijze voor de rode tulpen in mijn tuin. Die groeiden eerst langzaam door, ze werden groter en boller en nu wiegen daar rode ballonnen van wel 75 cm hoog. Overdag als de zon schijnt openen ze zich en zijn ze vuurrood, in de avond sluiten ze zich en zijn ze roze-rood...
Ach, het is fijn om te genieten van dit soort dingen in het leven. Zo geniet ik ook erg van de dierentuin: de wandeling daarheen en dan maar kijken in wat voor stemming je de dieren aantreft. Het is elke keer weer anders. Ringstaartapen, wier gedrag exact zo is als het mijne: bij bewolking, gaan ze vlug naar binnen, naar het binnenverblijf en bij elk straaltje zon rennen ze naar buiten. Binnen-buiten, op en neer. Daar kan ik ook wel een dagdeel aan besteden. . En ze gaan er echt voor zitten, wijdbeens, buik naar voren, koesterend in de zon. En dan drie aapjes dicht tegen elkaar gedrukt, kijkend welke bezoekers er aan komen lopen. Ze praten over 'ons' - de mensen. Dat kan niet anders, zo ziet dat eruit. En als dat niet zo is, dan is er wel een werkelijke interactie tussen de mensen en de dieren, want ze volgen elkaar met hun ogen.
Zo heb ik ook een gekke band met een witte grote buurtpoes. Die probeer ik eerst heftig uit mijn tuin te houden, wegens de mussenkolonie. Maar ze vindt toch telkens weer een wijze om binnen te komen. En dan springt ze van mijn tuinstoel, waar een tuinkussen in zit en rent hard weg.
Maar precies op het moment dat ik zelf dacht: Ach, laat ook maar, ze bleek ook een muisje gevangen te hebben en dat kwam me wel goed uit, want ik ben enigszins bang voor muizen en had deze al zien scharrelen, precies toen, sprong ze heel langzaam uit de stoel. Ze wandelde bedaard ietsjes verder in de tuin, ging zitten en keek me aan. Dan moet je dus een besluit maken. Tóch maar de tuin uit sturen, want voor je het weet is ze niet weg te branden.
En ook dat moment van het besluit, leek meteen binnen bij haar te komen. Niet omdat ik wilde bewegingen maakte of iets riep. Het was net bij me zelf als voornemen gaan dagen. Misschien had ik hoogstens een wenkbrauw opgetrokken. Maar ze wist het. Sindsdien draaien we een beetje om elkaar heen, als ik mijn tuin inkom. Ofwel: ze draait rondjes mee met mij, ze spiegelt mijn eigen twijfel. Toegegeven: uiterlijk speelt bij mij een rol. Ik vind een witte poes lelijk. Als ze een mooi patroon had gehad, of een aantrekkelijke kleur en tekening, dan had ik haar allang gestreeld en op schoot genomen. en een beetje geadopteerd.