Het was een fantastisch werkje: hele dunne lagen aan elkaar gevroren oud eikenblad met de riek los steken en het dan zachtkrakend los scheuren van het natte blad daaronder, het in je gestrekte armen nemen en dan in de kruiwagen leggen. Het zag er zo mooi uit, als een lichtbruin tapijt, terwijl je alle dunne nerven in dat dorre blad zag.
En er vlogen roodborstjes rond en er ontstonden op de grote bladerhoop in het bos net buiten de speeltuin een soort van kantélen: lichtgevroren torentjes in de vorm van de inhoud van de kruiwagen die ik daar telkens ledigde en op één van die kantélen hipte steeds een roodborstje dat me aan leek te kijken. En dan is het vroeg in de ochtend met een zonnetje dat warm straalt door de vrieskou. heen. Werkelijk, ik heb genoten!
Zo’n speeltuin brengt weer een heel andere wereld binnen. Er wordt nu een nieuw Romeins fort gebouwd, met verwijzingen naar een aquaduct: vier hoge torens, verbonden met touwbruggen en die torens worden helemaal in Berlijn gemaakt. Want daar zijn nog goedkope arbeidskrachten uit Polen, in Nederland worden nergens meer speeltoestellen gemaakt. Alles wordt in vier vrachtwagen hier gebracht en dan moet alles nog worden aangekleed. Sommige delen ogen naar een Ikea-bouwpakket met een instructie erbij en de opbouwers vertelden, dat als er onverhoopt iets niet geleverd is, ze kunnen bellen, dat gaat dan meteen op het vliegtuig en in Eindhoven wacht dan een speciale koeriersdienst om het rechtstreeks naar de speeltuin te brengen.
Er zijn gigantisch veel testen die ze regelmatig moeten doen, of alle toestellen nog veilig zijn en alles is omgeven met regels. Zo is er een test die de waarde meet van de val naar beneden van een speeltoestel in verhouding met de zachtheid van het val oppervlakte. Als de waarde te hoog is, kan de speeltuin aansprakelijk worden gesteld bij een ongeluk. Alleen blijkt het lastig te meten, want het is nooit één constante: de wind speelt mee en bij 30 graden Celsius komt er totaal iets ander uit, dan als het koud is.
En dan is er ook exact uitgerekend dat de motorische bekwaamheid van een kind, past bij de hoogte en de ingewikkeldheid van een speeltoestel. Dus ouders die hun peuter optillen in een speeltoestel en dat kind valt er vervolgens uit: dan is de speeltuin niet aansprakelijk. Deze speeltuin, De Leemkuil, is ook nog eens aardig uniek in Nederland, er zijn nauwelijks zulke grote speeltuinen en het trekt schoolreisjes uit het hele land, ook bijvoorbeeld uit Rotterdam.
O, als kind vonden we het er ook geweldig en zo spannend en avontuurlijk, die ervaring deelden een collega en ik. Want er was een bos waar je je kon verstoppen, buiten het zicht van je ouders, tenminste dat dacht je, en dan was er ook nog van alles waar je in kon gaan en tunnels om doorheen te kruipen. En toen was er nog niet eens het treintje dat nu rond het hele terrein gaat.
Die collega B. die in de zomer vooral op zijn eigen speeltuin is, een grote buurtspeeltuin, baalt overigens van de nieuwe generatie ouders. Die zijgen neer op de tafels en de bankjes met een boek of een laptop en komen dan verontwaardigd klagen: Er is geen toezicht bij het poedelbad! ‘Jullie zijn het toezicht’, antwoordt hij dan. Waarom hebben mensen kinderen, als je niet eens met ze wilt spelen in de speeltuin, vraagt hij zich af.
Nu er verder niemand op het terrein is en ik de rijen kleurige klikobakken allemaal in een grote rechthoek tegen elkaar zie staan, kan ik me nog geen beeld maken, dat er straks maximaal 1400 grote en kleine mensen kunnen rondlopen. Maar het kunnen er ook weleens maar twintig zijn. Ik ben benieuwd.