vrijdag 9 februari 2018

World Press Photo

Ik was pas om toen ik helemaal op het einde van de tentoonstelling de foto zag van een olifant die fier stond  bij een waterplas, met achter haar een immense fonkelende sterrenhemel. In de audio hoorde ik de maker, Bence Máté, uit Hongarije vertellen hoeveel werk, tijd en geduld het maken ervan gekost had. En dat het dan uiteindelijk ook nog geluk is, dat hij op een, twee meter van deze olifant stond. Het moeilijke was om die oneindige sterrenhemel in de verte én de olifant zo dichtbij, allebei haarscherp in één foto te vatten.

Opeens waren alle foto’s die ik gezien had, weer bezield door de makers ervan. Want na me op de Zondagmiddag geheel in de ellende van de wereld gedompeld te hebben, betrad ik de tentoonstelling
en overviel me het gevoel van: O, nee, niet wéér. De World Press Photo, een jaarlijkse wedstrijd wereldwijd om de beste fotojournalistiek, gezeteld in Amsterdam, kan bij nader inzien natuurlijk grotendeels veel ellende  bevatten, want dat is nieuws, gaat maar door en houdt nooit op.

Nu mijn stemming was veranderd door die olifant, zag ik ineens dat de serie er naast waar je midden in het oerwoud verklede mensen als pandabeer zag, met ook een babypandabeer in de armen, niet luguber of spookachtig bleken te zijn, zoals mijn eerste indruk was. De fotoserie van Amy Vitale is juist een heel positief verhaal uit China, waar reuzenpanda’s gered worden en de verzorgers deze pandakostuums dragen zodat de reuzenpanda niet kan wennen aan mensen en zo uiteindelijk succesvol weer in het oerwoud vrij gelaten kunnen worden.

Dus ik liep de hele tentoonstelling terug en keek nóg eens, ditmaal met het oog van de individuele maker: bij al die fotoseries daar zit de gedachte, het blikveld en de esthetische smaak van iemand achter, die daarheen gereisd is, zich vaak bloot heeft gesteld aan het hetzelfde gevaar als de gefotografeerden en die er lang over heeft nagedacht welke selectie van de vele foto’s de meeste impact maken en het verhaal het best vertellen. En welke verhalen willen er dan verteld worden?

Een man begiet bloemen midden op straat, een oude vrouw bij een gebarsten spiegel, een man lijkt het plafond van een gebombardeerd flatgebouw te willen dragen, een baby in een auto kijkt je doordringend aan: Donkere dagen in Oekraïne,de eerste prijs in de categorie lange termijn projecten van Valery Melikov  die zich richt op de gewone burger die niet aan het geweld kan ontsnappen.

Het eerste homo-rugbyteam van de wereld. De Indianen die vechten tegen de oliepijplijn door hun land: juist de grootste gekleurde foto van een indiaan op een paard dat drinkt uit een meer, paarden zijn in de Indiaanse cultuur heel belangrijk,  laat op poëtische wijze de kracht van de natuur en de mens die daar in harmonie mee leeft, zien. Braziliaanse sloppenwijken waar mensen kleur aanbrengen om het leefbaar te maken. Enzovoort.

Vijf vierkante foto’s in pasteltinten met een sfeer van heimwee. In 1905 al, kwamen er 1000 Koreanen aan bij de kust van Mexico, ze kwamen voor contractarbeid, maar ze zijn er gebleven en hebben zich gemengd met de daar aanwezige bevolking, waaronder Cubanen en Mayavrouwen. Iets van hun cultuur is nog aanwezig, getuige de opgetuigde lichtgroene kimono aan een hanger in een lege kamer. De maker Michael Vince Kim,  heeft zelf ook Aziatisch bloed en kon zo het vertrouwen winnen van deze gemeenschap.

Het menselijke en het wereldgebeuren. En nu is er de opening van de Olympische Spelen in Korea. Het Olympisch vuur dat toch ook wil gaan over die éne grote mensengemeenschap, die allemaal houdt van sportieve prestaties. De ene meer dan de andere. Ik heb minieme belangstelling. Behalve zo’n feestelijke opening, dat gaat er bij mij in als zoete koek.