Gisteren naar de laatste voorstelling van dit seizoen in de schouwburg die W. voor zichzelf geboekt had: Introdans danst 5⭐️⭐️⭐️⭐️⭐️. Vijf choreografieën dus, door vijf sterchoreografen. In het begin ontdekte ik hoe uitgesproken mijn mening kan zijn: het eerste was Dreamtime uit 1983 van Jirí Kylián. Wel een mooi, abstract decor, lichtend in aarde en watertinten, de muziek was van Toru Takemitsu, alsof je in een Japanse tuin wandelt.
Ja, de muziek en decor riep dat op, maar het ballet? ... Het begon met drie vrouwen, en twee verwijderden zich en er kwam een man op en later nog een man en ze dansten met die vrouw. Ik vond het eigenlijk verschrikkelijk: dat gesleep en gegooi met haar lichaam. Dit is een reden waarom ik ook een hekel kan hebben aan ballet, dacht ik onderwijl, zó stigmatiserend, ik hoopte dat die andere twee vrouwen ook nog terug zouden komen en ze met zijn drieën kracht zouden uitstralen richting die twee mannen. Dat gebeurde niet, ze kwamen op het eind wat doelloos terug. Dreamtime in 1983, zullen we maar zeggen...
Toen kwam er een scherm naar beneden, dat '5 sterren' heette, waarin alle dansers, schat ik zo in, solo dansten met hun namen erbij. Nee! Een soort van reclamefilmpje ertussendoor. Ik vind dat echt niet kunnen. Wat een afbreuk aan het ademende, levende toneel. W. opperde later dat het misschien was om decors te kunnen wisselen, want je hoorde gestommel achter de gordijnen. Dat was aan het resultaat dan niet te zien, het was leeg aan decor op toneel. En dan nog: alsjeblieft zeg, maak niet ineens een filmzaal van de ruimte!
Gelukkig kwam het daarna nog helemaal goed. Een prachtige solo van een mannelijke stervende zwaan op de bekende muziek Le Cygne en nu zonder pathetiek, zoals je zo goed in de film Black Swan kunt bekijken, maar een trots, parmantig, eigenwijs beest dat zich bevrijdt uit inkapseling. En voor de pauze nog een prachtige solo Les Bourgeois op het gelijknamige lied van Jacques Brel. Komisch, een sigaret rokende danser, met de sfeer van: Kom maar op, niemand maakt me wat! Daartussen in Unfold, een vrouw en een man in een duet van de Amerikaanse choreograaf Robert Battle. Verassende bewegingen en gebaren, danstaal die iets zegt over de hedendaagse verhoudingen tussen een man en een vrouw.
Na de pauze het verrassende Loin van de Vlaams-Marokkaanse Sidi Larbi Cherkaoui. Nu viel de internationale cast van Introdans op. Er werd in gesproken, een hilarisch verhaal dat ze met zijn allen gingen dansen in Peking, er grote kakkerlakken op het toneel liepen en een rat en dat de Chinese gidsen hen onbegrijpelijk in het Chinees, een rondleiding gaven. Er werd een solo in gezongen, een Roemeens lied, ‘Als geluk gedeeld werd’ en ondertussen werd er natuurlijk gedanst. Lichamen met elkaar verbonden in een flow, een kettingreactie, en ook weer niet, elkaar begrijpend in een soort van synchroniciteit en ook weer niet.
Zoiets als het internet dus: nabijheid en afstand, wereldwijd, in één. En ook weer niet. Of wanneer je slentert in een vreemde stad, met onbekende muren die doorzichtig worden. Of een marktplaats waar je dingen uitwisselt: even interactie en dan is het weer voorbij en dan begint het weer opnieuw.